Abrahams zegen onze zegen

Dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend.
Galaten 3:9


Wat voor zegen ontving Abraham waarmee wij ook gezegend zullen worden? De grootste zegen was natuurlijk zijn vriendschap met God. En de beloften die hij daardoor ontving. En zijn zoon Isaak. Maar ook de voorspoed die op hem rustte.

Abraham leefde in een land dat hem beloofd was, maar hij bezat nog geen enkel stukje van dat land. Hij en zijn opvolgers zagen uit naar een beter land.

Ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland. Ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse (Heb. 11:13-16).

Maar kijk wat Abraham wel bezat. Abram was bijzonder rijk: hij had veel vee, zilver en goud (Gen. 13:2). Die rijkdom was in zijn ouderdom enorm toegenomen. Abraham was inmiddels op hoge leeftijd gekomen en de HEER had hem in alle opzichten gezegend (Gen. 24:1).

Abraham leefde met zijn hart gericht op God. Hij zat niet vast aan de aarde, maar zocht Gods koninkrijk. En juist daarom kon God hem zo zegenen. Zijn houding was zoals Jezus die graag ziet bij ons. Omdat God ons juist dan alles kan geven.

‘Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden’ (Mat. 6:31-33).