Geen veroordeling – Geen vloek, maar zegen

Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters?
Jakobus 3:10

Wie in het openbaar optreedt, krijgt veel meningen van mensen over zich heen. Wat doe je met die meningen?
Ik was veertien toen ik begon met publiceren van strips in een evangelisatieblad dat landelijk verspreid werd onder scholieren. Ik tekende cartoons van mensen met grote neuzen, handen en voeten, kromme lijven en ledematen en een hysterische oogopslag. Japie Jubel vertelde die mensen over Jezus.
Op christelijke landdagen stonden we met een stand het blad te promoten. Als mensen daar ontdekten dat ik de tekenaar was, kreeg ik allerlei reacties. Een enkeling had er begrip voor dat ik de doelgroep wist te bereiken waar het blad voor bedoeld was. De meesten kwamen echter met afkeurende opmerkingen.
‘Hoe kun je zoiets tekenen’, zeiden ze, ‘zo heeft God de mensen toch niet gemaakt?’ ‘Nee’, antwoordde ik dan, ‘die heb ik gemaakt’.
Het klonk gewiekst, zo’n antwoord, maar eerlijk gezegd was ik nogal arrogant. In feite vond ik veel christenen maar bekrompen en dom. Het was mijn mening tegenover hun mening, mijn oordeel tegenover dat van hen.
Ik kon mensen goed in de grond boren. Ook in mijn prediking kon er zomaar oordeel in mijn woorden opduiken. Het was niet moeilijk om de Bijbel voor mijn karretje te spannen om mijn boosheid en pijn te uiten. Ik had zelfs het trucje onder de knie om de zonde zo op te blazen, dat veel mensen zich schuldig voelden en op mijn oproep tot bekering en heiliging te reageerden.

Pas toen Gods genade mij in zijn greep kreeg, leerde ik dat zijn woord een heel ander effect op mensen heeft. Het neemt elk besef van veroordeling weg. Maar dat moest wel eerst bij mijzelf weggenomen worden.
Nu mag ik zegen verspreiden, in plaats van vloek.

Stiltetip – Laat Jezus bij je diepste pijn komen. Zie en zeg: ‘U verandert oordeel in vrijspraak, vloek in zegen’.