Hart – David kende de weg naar Gods hart

Gelukkig wie bij u hun toevlucht zoeken, met in hun hart de wegen naar u.
Psalm 84:6

David was een man naar Gods hart. Toch deed hij stomme dingen. Hij liquideerde bijvoorbeeld zijn generaal Uria omdat hij diens vrouw Batseba wilde.

Maar let op hoe David met God om bleef gaan. Toen een profeet hem wees op zijn verschrikkelijke daad, liep hij niet weg van God. Nee, hij zocht direct weer Gods hart en vroeg om genade. Je leest zijn gebed in Psalm 51.

Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg
(Psalm 51:12-13).

Voor jou is dit gebed geen vraag meer. Het is compleet verhoord. Je hebt een nieuw, zuiver hart ontvangen. En dankzij Jezus weet je dat Gods genade altijd groter is dan welke zonde dan ook.

Maar waar de zonde toenam, werd ook de genade steeds overvloediger (Romeinen 5:20).

Dankzij Jezus weet je ook dat God zijn Geest nooit meer van je weg zal nemen.

‘Hij woont in jullie en zal in jullie blijven’ (Johannes 14:17).

Je hoeft Psalm 51 niet meer te zingen. Gods vergeving is definitief. Zijn Geest blijft in je wonen en je op Jezus wijzen. Jij bent een persoon naar Gods hart. Daarom mag je altijd de weg naar Gods hart vinden.

Laten we God dan naderen met een oprecht hart en een vast geloof, nu ons hart gereinigd is (Hebreeën 10:22).

Wink – Toen ik wist dat het tedere hart van Jezus aan het kruis brak voor mij, wist ik dat ik Hem zonder voorbehoud mijn hart zou geven.