De wet staat voor ons in een ander daglicht

Stellen wij door het geloof de wet buiten werking? Integendeel, wij bevestigen de wet juist.
Romeinen 3:31

Zonder Gods genade binden de geboden (ook de tien geboden) ons aan de zonde. Ze maken ons ervan bewust dat we wetsovertreders zijn en straf verdienen. De werking van de wet loopt voor iedereen uit op veroordeling, tenzij God met genade ingrijpt.

Zonder genade blijf je rondlopen met schuld en schaamte, omdat je niet voldoet. Goedbedoelde raad lost niks op. Het klinkt mooi, moralisme (‘hou je aan de regels, die zijn goed voor je’) en wetticisme (‘hou je aan de regels, dat eist God’), maar zonder genade lopen ze allebei uit op veroordeling en dood.

Maar de wet kan ook anders tot ons gaan spreken. Als geloof in Gods genade (vertrouwen in onze onverdiende vrijspraak in Jezus) vooropstaat, kunnen we zonder angst voor veroordeling naar de wet kijken. En wat zien we dan? Dat die ons niet meer kan bedreigen. Dankzij de inwoning van Gods Geest gaan we ons juist gedragen zoals God het heeft bedoeld. De wet gaat ons gedrag beamen.

‘Kortom, de wet zelf is heilig en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed’ (Rom. 7:12).

Het wonder van Gods genade is dat de liefde gaat werken. Omdat we geloven dat de veroordeling is weggenomen, zijn we niet langer bang voor de wet. In plaats daarvan geloven we dat Gods genade voor iedereen beschikbaar is. Er is geen enkele reden meer om elkaar aan de wet af te meten of elkaar daarop af te rekenen.

‘Want: “Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is” – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: “Heb uw naaste lief als uzelf”’ (Rom. 13:9).