Compassie – Ieder mens heeft een gezicht

Tot slot vraag ik u: Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn.
1 Petrus 3:8

Hoe kijken we naar mensen die het alleen niet meer redden? Die psychisch ziek zijn? Verloren op straat? Zonder contact met familie of vrienden? Baan kwijt? Verslaafd? Op de vlucht? Verstrikt in procedures?

We kunnen niet om ze heen, hoe we ze ook noemen: de hulpbehoevenden, armoedegevallen, minima, bijstandsgerechtigden, arbeidsongeschikten, illegalen. Maar onze samenleving beschouwt hun aanwezigheid als een maatschappelijk kwaad. Die vloek moet bestreden worden met bezwerende opmerkingen als ‘iedereen moet uitgaan van eigen kracht’ – terwijl we eigenlijk bedoelen ‘zoek het zelf maar uit’. Want de publieke opinie vindt dat mensen er niet toe doen als ze geen toegevoegde waarde leveren, maar om hulp vragen. We vinden dat iedereen zichzelf moet verwezenlijken. Iedereen moet een winnaar zijn, voor verliezers is geen plaats.

Wie kijkt er niet weg? Wie durft waar te nemen zonder te oordelen? Niet te zeggen: het zal hun eigen schuld wel zijn? Of te denken: mislukkelingen?

Achter ieder gezicht zit een verhaal, ieder mens heeft een naam. Kijk om te beginnen eens naar de straatkrantverkoper bij de ingang van de supermarkt. Zeg hem (of haar) op z’n minst gedag. Vraag om zijn naam en onthoud die. Steek hem wat toe. Hou zijn gezicht een poosje in je gedachten vast en bid voor hem. Jezus houdt van alle Nederlanders!

Stiltetip – Kom tot rust bij Jezus. Bedenk dat Hij een vriend van zondaars is. Neem de tijd om voor anderen te bidden. Bedenk dat iedereen thuishoort in Gods huisgezin. Zie en zeg: ‘Jij bent welkom in Gods huisgezin. Ik zegen je’.