Compassie – Jezus is die Samaritaan

‘Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen.’ Lucas 6:27

Hoe ver gaat je compassie? Zijn er nog mensen die je van je afstoot?

Joden en Samaritanen zaten elkaar voortdurend in de weg. De Samaritanen waren Israël binnengekomen nadat de twaalf stammen gedeporteerd waren door de Assyriërs en Babyloniërs. Deze buitenlanders lieten zich er op voorstaan dat ze zich strikt aan de vijf boeken van Mozes hielden. De Joden die terugkeerden naar hun land waren in hun ogen afvalligen, omdat die er veel meer boeken op na hielden en in Jeruzalem hun heiligdom hadden gebouwd. Voor de Joden waren die opvattingen juist een gruwel.

In de tijd van Jezus lagen beide volken nog steeds flink overhoop met elkaar. Er vielen zelfs doden. Als Jezus met zijn volgelingen door Samaria naar Jeruzalem wil gaan, wordt Hij dan ook door de Samaritanen uit hun gebied geweerd. De discipelen zijn woedend daarover en wensen dat die Samaritanen allemaal worden verteerd (Lucas 9:51-62). Maar tijdens de omweg die ze nu moeten maken stelt Jezus in zijn gelijkenis juist een Samaritaan ten voorbeeld (Lucas 10:30-37).

Jezus werd eerder door de Joden uitgescholden voor Samaritaan (Johannes 8:48). Nu adopteert Hij die naam als geuzentitel. Met het personage van de barmhartige Samaritaan verwijst Hij immers naar zichzelf en illustreert Hij zijn eigen woorden ‘Heb je vijanden lief’ (Lucas 6:27, 35).

En wij, jij, ik? Met deze Samaritaan in ons leven zullen we zelf niemand nog langer als onze vijand zien. Zijn Geest vult ons met mededogen.

Stiltetip – Neem je rust bij Jezus. Bid voor de mensen met wie je misschien nog moeite hebt. Zie en zeg: ‘Ik zegen je’.