Liefde – De gelijkenis van de vader en de zoon

‘Alles wat van mij is, is van jou.’
Lucas 15:31

De zoon heeft zijn vader de rug toegekeerd met een brutale actie. Hij heeft zijn erfenis opgeëist. Maar die heeft hij er snel doorheen gejaagd. Te snel. Nu zit hij aan de grond.
De vader is op de uitkijk blijven staan. Hij is niet opgehouden om zich voor te stellen hoe hij zijn zoon zou omhelzen en kussen zodra hij hem weer zou zien.
De zoon vergaat intussen van de honger. Hij bedenkt dat hij beter maar terug naar huis kan gaan. Met zijn domme gedrag kan hij vast niet meer in de familie opgenomen worden. Maar als knecht kan hij misschien nog wat te eten krijgen.
Als de vader zijn zoon ziet, rent hij op hem af. Het kan hem niet schelen met welke motieven zijn zoon terug is gekomen. Hij gaat ook niet op zijn smoesjes in. Hij omhelst en kust hem hartstochtelijk. En hij herstelt hem direct in zijn waardigheid als zoon.
De zoon wordt zonder verwijten, dreigementen of eisen opgenomen in het huis van de vader. Daar vieren ze uitbundig feest.

Jezus vertelt deze gelijkenis van de vader en de zoon om je duidelijk te maken wat er in Gods vaderhart voor je leeft. Pure genade. Daar kun je op ingaan, of niet.
Want er is nog een tweede zoon. Die gaat er vanuit dat hij zijn vaders goedkeuring moet verdienen. Maar daarmee wijst hij diens genade af. Daarom blijft hij buiten staan (Lees zelf Lucas 15:11-32).

Stiltetip – Geef je over aan Gods genade. Laat je omhelzen. Kom thuis en vier feest. Neem er vandaag weer goed de tijd voor. Zie het voor je en zeg: ‘Ik ben geliefd’.