Nogmaals vaderliefde

Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen.
Johannes 14:7


Op deze dag wil ik inzoomen op de langste preek van Jezus. Die staat opgetekend in de hoofdstukken 14 tot en met 17 van het Johannesevangelie. Wist je dat Jezus het hier meer dan dertig keer over de liefde heeft? En zelfs meer dan vijftig keer over de Vader!

Hét woord wat Jezus ons in deze tijd aanreikt, is vaderliefde.

Een van onze jonge generaties werd nog niet zo lang geleden ‘generatie X’ genoemd. Een generatie zonder naam: X, onbekend, zonder relatie met haar verleden of toekomst. Dat lijkt inderdaad het lot van jongeren. Maar wij zijn van een ander geslacht. God neemt ons als onze Vader op in zijn gezin. We krijgen een achtergrond, geschiedenis, toekomst. We krijgen een naam: Gods naam. We zijn kinderen van God: Gods generatie. We zijn ook verbonden met elkaar: in de Vader, in liefde.

Er gaapt een groot gat in ons moderne leven: vaderloosheid. Daarom moet Gods vaderliefde overgedragen worden, Gods adoptieplan, zijn genade die Hij ons aanreikt in Jezus.

Alleen aan Gods vaderhart vindt onze generatie rust. Johannes opent zijn evangelie zo: ‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen’ (Joh. 1:18).

Eerst moeten we zelf die rust leren kennen. Rusten in Gods genade, in zijn onverdiende gunst, zijn vaderliefde. Rusten aan Gods hart, net als Jezus. Genade komt vanuit rust. Het is een kwestie van ontvangen, vertrouwen, geloven.

Die genade kunnen we elkaar aanreiken. Die rust. Wat doen we hier, in dit boek?