Nooit meer naakt

‘Ze hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het lam.’

Openbaring 7:14

Vier Romeinse soldaten zijn belast met de kruisiging van Jezus. Als ze Hem hebben opgehangen, begint voor hen het lange wachten op zijn dood. Ze vermaken zich intussen met de kleren van Jezus, die ze verdelen door ze in vieren te scheuren. Maar er zit ook een duur onderkleed bij (de ‘chiton’), zonder naad, uit één stuk geweven. Gewoonlijk dragen hogepriesters zo’n kleed. Er wordt om gedobbeld wie dat mag hebben (Joh. 19:23-24).

Voor de soldaten is Jezus al dood: Hij heeft zijn kleren niet meer nodig. Hij hangt dan ook naakt aan het kruis. Hij hangt daar voor ons. Sinds Adam en Eva elkaar gingen bekijken met ogen die de ander beoordelen in termen van goed en kwaad, hebben mensen zich naakt en schuldig gevoeld en zich daarvoor geschaamd.

Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren (Gen. 3:7).

Onze naaktheid moest bedekt worden. Jezus heeft onze schuld en schaamte op zich genomen om dat te doen. Hij heeft de prijs betaald voor de nieuwe kleding waarin Hij ons wil steken.

‘Daarom raad ik u aan: koop van mij (…) witte kleren om u te kleden en uw naaktheid te bedekken, zodat u zich niet meer hoeft te schamen’ (Op. 3:18).

Je krijgt witte kleding aangeboden: je mag je zuiver, heilig en rechtvaardig weten in Jezus. Bekleed met zijn kwaliteiten. Met dat besef mag je in het leven staan.

‘Gelukkig is wie wakker blijft en zijn kleren aanhoudt: hij hoeft niet naakt rond te lopen en zich voor iedereen te schamen’ (Op. 16:15).

Johannes 19:19-30 Matteüs 27:34-50 Marcus 15:23-37 Lucas 23:32-46