Rembrandt van Rijn – Het Joodse bruidje

Hoe de liefde werkt

 Je hebt de kus van Rodin, de kus van Klimt en de kus van Picasso, de zwevende stelletjes van Chagall, het middeleeuwse echtpaar Arnolfini van Van Eyck, het gothic echtpaar van Wood en meneer en mevrouw Beckmann, maar niets kan tippen aan de liefdevolle verstandhouding van het Joodse bruidje en haar minnaar, geschilderd door Rembrandt van Rijn. Hier zien we een tedere en geconcentreerde intimiteit die zijn weerga niet kent in de beeldende kunst. Het warme rood, het glanzende goud, de innige blik van de man die beantwoordt wordt door de rode blosjes op de wangen van de vrouw, alles ademt liefde.

Rembrandt had dertig jaar eerder al eens een huwelijksportret gemaakt van Marten Soolmans en Oopjen Coppit. Toen was hij een gevierd schilder, maar intussen was hij aan de grond geraakt. Het maakte dat hij gedurfder ging schilderen, alsof hij toch niets meer te verliezen had. Het ging hem niet meer zozeer om de actie, maar meer om wat zich in het innerlijk van mensen afspeelde. Hij zocht naar de werking van het licht om hun zielenroerselen te kunnen weergeven. Met zijn expressieve materiaalgebruik wist hij die treffend op te roepen. Dat zien we terug in dit schilderij.

De titel ‘Het Joodse bruidje’ komt niet van Rembrandt zelf. Vermoedelijk heeft hij Isaak en Rebekka bedoeld toen hij dit stel begon te schilderen, een echtpaar uit de Bijbel. Er is een schets van het tafereel opgedoken waarop een derde figuur de twee bespiedt. Dat komt overeen met de beschrijving in Genesis waarin de twee bij hun liefkozingen worden betrapt door koning Abimelech, wanneer ze als vluchtelingen in zijn land verblijven. Rembrandt heeft de voyeur uiteindelijk weggelaten om zich helemaal te kunnen concentreren op het verliefde stel, en daarmee heeft hij ons in de gelegenheid gesteld om hetzelfde te doen.

Ons oog wordt met een cirkelbeweging via de ogen en handen van de twee naar het hart van het meisje geleid. Hij ziet haar, zij voelt hem, en dat voelen wordt versterkt door het spel van hun handen, zijn linker op haar schouder en zijn rechter bij haar hart, waar zij dan weer haar vingertoppen overheen legt. Het is alsof Rembrandt wil zeggen: daar moeten we zijn, bij elkaars hart.

In de Bijbel betekent het hart ons diepste wezen. Het is ons onzichtbare zintuig waarmee we verlangen en geloven. In Spreuken lezen we: ‘Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven.’ Maar wij hebben er een nietszeggend symbool van gemaakt, een rood embleem met een pijltje erdoor of een gebaar van vingers en duimen tegen elkaar, of, als de wetenschap ons oog stuurt, een vleesklomp of een pomp die je kunt repareren of vervangen. Dat het hart iets wil uitdrukken over wat er binnenin ons speelt zijn we vergeten, omdat we vergeten zijn naar ons innerlijk te luisteren. Maar soms geeft een beeld ons die rijke betekenis terug en dat doet dit schilderij. Het is alsof de man zegt: ‘Geef mij je hart, ik schenk je het mijne.’

Ons verlangen gaat uit naar de ander, we willen graag geloof in onze relatie hebben. Daar kunnen we aan werken door elkaar te geven wat we nodig hebben. De man heeft vooral waardering en respect nodig. De vrouw vraagt allereerst om liefde en aandacht. Zowel die waardering als die liefde worden hier duidelijk aan elkaar doorgegeven. Ook al is het geen Joods bruidje dat we hier zien, er wordt wel een wisselwerking uitgebeeld die wordt verwoord in een Joodse bron. In het bijbelboek Hooglied zegt de jongen tegen zijn meisje: ‘Vriendin, aan jou is alles mooi, niets ontsierd jouw schoonheid’. En zij zegt tegen hem: ‘Mijn lief, jij glanst en schittert, jij steekt boven duizenden uit’.

Rembrandt van Rijn (1606-1669): Het Joodse bruidje, of Portret van een paar als Isaak en Rebekka, omstreeks 1665, olieverf op doek, 121,5 x 166 cm, Rijksmuseum Amsterdam.

Doorlezen: Genesis 26:1-12; Spreuken 4:23; Hooglied 4:7; Hooglied 5:10.

Willem de Vink