Reportage stripboekproject Afrika

Nederlands Dagblad, 3 januari 2015 – Wereldwijd leert het stripboek Jezus Messias mensen de Bijbel te lezen. In Benin hebben alleen al de plaatjes levens veranderd. ‘Staat dit verhaal echt zo in de Bijbel?’

Door Gerard ter Horst

In het dorpje Sowe lijkt de plaatselijke zondagsschool wel op een evenemententerrein te staan. Dat komt niet door het geloofsonderwijs zelf maar door de achtergrondruis: de methodisten zijn eraan gewend de gewone kerkdienst via luidsprekers aan de buitenmuur krakerig-versterkt door het dorp te blazen. Dat heet evangelisatie. Toch hebben de deelnemers aan de zondagsschool, die elders op het terrein in twee groepen bijeenkomen, er ogenschijnlijk weinig last van. Buiten krijgen een grote groep kinderen en enkele volwassenen les onder de hoogste boom van het dorp. In een klein stenen gebouwtje is er voor de andere groep onderwijs over het begin van Jezus’ optreden. Voor hun neus ligt een kleurrijk stripboek van de Nederlandse tekenaar Willem de Vink, Jezus Messias. Zijn beeldverhaal uit 1993 mag met recht een exportproduct heten: meer dan één miljoen vertaalde stripboeken leiden christenen in Afrika en Azië minstens twee christelijke geloofsgeheimen binnen. Dat van koning Jezus én dat van de Bijbel als Gods Woord.

De vraag die gebruikers van het stripboek na lezing van een verhaal vaak stellen, vertelt Christiaan Nieuwenhuize op het Nederlandse kantoor van Wycliffe Bijbelvertalers in Driebergen, is of dit verhaal echt zo in de Bijbel staat. ‘Het is dan het mooiste wanneer er een Bijbel in hun eigen taal beschikbaar is, dan kunnen ze het zelf nalezen.’ Nieuwenhuize coördineert voor Wycliffe de druk en verspreiding van Jezus Messias en was het afgelopen jaar dankzij ‘een grote donatie voor India’ vooral daarvoor druk: daar is het stripboek dit jaar in elf talen vertaald en gedrukt, in een totale oplage van rond de tachtigduizend.

Eigenlijk wacht hij op zo’n donatie voor Afrika, vertelt hij na het horen van de wedervaardigheden in Benin. Uitgerekend in Benin en het naburige Togo is een proefproject geweest met het stripboek, en de uitkomsten waren positief. Het stripboek is er in twintig talen vertaald en wordt gebruikt met ondersteuning van een Franstalig lesboek. Dat bevat 34 christelijke basislessen over vragen als ‘wat is vergeving?’ en ‘wat is het kruis?’ Uit een vervolginventarisatie van het Afrikaanse kantoor van Wycliffe blijkt dat er behoefte is aan vertalingen van het stripboek in nog zo’n vijftig talen. ‘Er zijn dus veel verzoeken, maar er is weinig geld. Ik heb een paar ton nodig om dit uit te voeren.’ Dat zit zo, legt Nieuwenhuize uit: ‘Wycliffe gebruikt de reguliere fondsen voor het Bijbelvertaalwerk, want dat is de missie van de organisatie. Voor afgeleide projecten als het stripboek moet afzonderlijk worden geworven.’

Mekkerende geit
Sowe, een dorpje in het zuidelijke deel van Benin, West-Afrika, maakt op zondagmorgen een tijdloze indruk. Kinderen joelen en rennen, een geit mekkert, kippen laten zich nodeloos opjagen. De weg ernaartoe bestaat uit rood zand, de zon schijnt terwijl her en der grote plassen glinsterende getuigen vormen van een aflopend regenseizoen. In het kleine gebouwtje van de methodistenkerk krijgen de tieners zondagsschool van een driekoppige leiding. De jongens zitten keurig rechts van het gangpad op hardhouten banken, een enkeling de kraag van z’n poloshirt omhoog. De meiden zitten links en zijn op hun paasbest: kleurige kleren, oorbellen in. Een enkeling draagt een slapend baby’tje in een doek op de rug.

De stripboeken liggen open bij een van de eerste verhalen: het begin van Jezus’ optreden. De doop in de Jordaan door Johannes de Doper, de verleidingen in de woestijn, de roeping van de eerste discipelen … In groepjes lezen de tieners het verhaal, bekijken de plaatjes en beantwoorden vragen over waarom Jezus gedoopt moest worden en wat verleidingen eigenlijk zijn. ‘Ze werken wekelijks uit dit stripboek, al jaren geleden zijn ze daarmee begonnen’, vertelt Prosper Nongnide, voor even tolk, en zelf projectleider van het Idaasha-Bijbelvertaalproject. Op de terugweg vertelt hij naderhand ‘echt geraakt te zijn door het enthousiasme waarmee deze kerk met het materiaal werkt’. Dat was nieuw voor hem: ‘Ik ben hier zelf nog eerder geweest maar kreeg een tip van een collega.’ Hij is er beduusd van en schudt zijn hoofd: ‘Oh, ze waren zo goed bezig.’

Ander leven
Op het kantoor van Wycliffe Benin, in de havenstad Cotonou, wordt hoog opgegeven van de strip, die in Benin in dertien talen is vertaald. ‘In één taal van het land moet het boek nog gelanceerd worden’, vertelt Gerard Blaisse, die het werk coördineert. ‘Dat is een hele klus en vergt een gedegen voorbereiding.’ Het vraagt namelijk training van jeugd- en kerkleiders zodat ze onderwijs leren geven op basis van het strip- en lesboek. Hij laat een video zien met enkele geloofsgetuigenissen. Beninezen vertellen dat hun leven ingrijpend is veranderd nadat ze Jezus Messias hebben gelezen: een jongen vertelt dat hij weer naar zijn ouders is gaan luisteren, een man dat hij heeft ontdekt dat Jezus de Koning van de wereld is.

Volgens Blaisse is het stripboek veelzijdig in gebruik. ‘Rooms-katholieke parochies gebruiken de strip voor catechisatie, anderen voor evangelisatie of zondagsschoolwerk.’ Voor Wycliffe is het een win-winsituatie, vertelt bureauchef Carole Houndjo, ‘de strip is heel nuttig voor beginonderwijs over de Bijbel.’ Precies dat verklaart de emotie bij projectleider Nongnide: om de Bijbelvertaling waar zijn team hard aan werkt te laten slagen moeten kerken in het voortraject zelf actief aan de slag met alfabetisering en onderwijs. Gebruik van het al vertaalde stripboek past daar naadloos bij.

Tijdens een gebedsbijeenkomst voor dat Idaasha-vertaalproject zegt een van de voorgangers erg uit te zien naar een complete Bijbel in de eigen taal. ‘Dat is nodig om mensen de Bijbel echt te laten begrijpen. Veel mensen snappen de huidige Franstalige Bijbel niet. Terwijl het stripboek in de eigen taal wel heeft geholpen, alleen al door de plaatjes.’
Uitgever zag er geen brood in
Willem de Vink tekende meer dan twintig jaar geleden het stripboek Jezus Messias bewust zo dat het bruikbaar zou zijn in meerdere talen en culturen. De strip vertelt het basale verhaal van Jezus Christus van geboorte tot hemelvaart, gebaseerd op de vier evangeliën. De Vink veroorloofde zich geen creatieve uitstapjes, hij wilde dat de strip dicht bij het Bijbelse verhaal bleef. Omdat in 1993 geen uitgever er brood in zag, bracht hij het zelf maar uit. Later maakten organisaties als Agapè, Proclama en Dorcas er dankbaar gebruik, daarna volgde Wycliffe Bijbelvertalers. Inmiddels staat de teller op 75 vertaalde edities, tot verrassing van De Vink. ‘Mijn teller staat nog op 64, maar ik weet dat er India hard aan is getrokken het afgelopen jaar.’ Sommige oplages van vertaalde strips zijn groot, bijvoorbeeld in het Swahili (naar schatting ruim 700.000) en Russisch (100.000). Wycliffe houdt zelf oplages van tussen de duizend en vijfduizend aan. Het totaal aantal verspreide boeken overschrijdt ruimschoots de één miljoen. De Vink noemt het succes ‘pure genade’. ‘Ik had wel een droom om dit te doen, maar er was geen enkele garantie dat het zou lukken.’ Voor het tekenwerk heeft hij zich begin jaren negentig anderhalf jaar afgezonderd. Dat vergde discipline en het leven van incidentele giften, wat hem en z’n jonge gezin best financiële zorgen gaf. ‘Uiteindelijk kwam er een grote gift, maar toen was het stripboek net af. Daar hebben we toen de eerste druk van betaald.’

Lees verder in het Nederlands Dagblad