Rust – Het sabbatsleven is goed, zeer goed

Aangezien de belofte om binnen te gaan in Gods rust nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt deze gelegenheid aan zich voorbij te laten gaan.
Hebreeën 4:1

De rust na Gods schepping was de rust dat het goed was, zeer goed.

God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was (Genesis 1:31).

Dat sloeg ook op de mens. Het waren de laatste woorden van Gods zesdaagse scheppingswerk. Daarin rustte Hij.

Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had (Genesis 2:2).

God wilde dat alle mensen zijn opinie over hen zouden overnemen. Dat ze in de rust van de zevende dag zouden beleven dat alles goed, zeer goed was met hen.

God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk (Genesis 2:3).

Maar de mensen twijfelden aan dat goede, zeer goede wat God in hen zag. Ze aten van de boom van kennis van goed en kwaad. Ze lieten het oordeel toe: ‘Ben jij goed of ben je slecht?’ Dat bracht onnoemelijk veel onrust.

Toch bleef God volhouden dat de mens in de sabbatsrust zou moeten leven. Daarom werd de zevende dag als onderdeel van de wet een verplichte rustdag.
Maar het werd geen dag waarop mensen gingen vieren dat het goed was met hen, zeer goed.
Dat kon pas toen Jezus alles goed had gemaakt.
Nu kunnen we in de permanente rust leven die God van begin af aan voor ons op het oog had. Geen dag, maar een sabbatsleven lang.

Stiltetip – Dank Jezus voor de sabbatsrust waarin je mag leven. Zie en zeg: ‘Het is goed, zeer goed. Ik rust in U’.