Vanaf het kruis tilt de Vader jou op

Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn.

Romeinen 8:1 (NBG ’51)

Mensen gaan gebukt onder angst voor veroordeling, angst voor de dood. Maar Jezus wordt daar aan het kruis boven uitgetild. Hij zal een nieuwe mensheid scheppen, zonder angst. Luister maar eens hoe daar elke veroordeling tot een einde wordt gebracht. ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen,’ klinkt het vanaf dat kruis (Luc. 23:34). Jezus’ gebed wordt ter plekke verhoord: God zal iedereen vergeven.

‘Vader’, bad Jezus dus. Terwijl Hij daar tussen hemel en aarde hing, verbond Hij God als Vader met ons mensen. ‘Vergeef het hun’, bad Hij. Vergeven betekent het kwaad niet toerekenen, afzien van vergelding, loslaten, vrijzetten. ‘Want ze weten niet wat ze doen.’ Het kwaad hield zich schuil; iedereen dacht dat het terecht was dat er een schuldige aangewezen en veroordeeld moest worden – oog om oog, tand om tand. Totdat Jezus elke veroordeling in het ongelijk stelde.

Want God wist wél wat Hij deed. Jezus kwam niet om de wereld te veroordelen, maar om haar te redden (Joh. 3:17). Omdat Hij zelf geen enkele zonde had begaan, kon Hij de zonden van iedereen op zich nemen. Toen God alle zonden van de hele wereld in Jezus veroordeelde, trad Hij tegenover Jezus op als rechter – zodat Hij voortaan voor altijd onze Vader zou kunnen zijn.

Zo verhoorde Hij Jezus’ gebed. Zo tilt Hij ons met Jezus op.

Johannes 19:19-30 Matteüs 27:34-50 Marcus 15:23-37 Lucas 23:32-46