Verbondenheid – Daniël en zijn gebedsvrienden

Vervolgens ging hij naar huis, bracht zijn vrienden Chananja, Misaël en Azarja op de hoogte en vroeg hun de God van de hemel te smeken zich barmhartig te tonen.
Daniël 2:17-18

Je kunt met elkaar verbonden zijn in gebed. Dat kan veel goeds opleveren.
Drie mannen hebben samen afgesproken om niet toe te geven aan de omstandigheden. Die zijn lastig: de hele wereld buigt voor de macht van de heersende koning. Maar Chananja, Misaël en Azarja blijven in de massa overeind staan. Dan worden ze opgepakt en in een vurige oven gegooid. Maar kijk: in het vuur verbindt zich een vierde persoon met hen. Zou Hij de Zoon van God zijn? Jazeker, hun verbondenheid wordt bevestigd vanuit de hemel, zodat hun op aarde niets kan overkomen (Daniël 3:1-27).

De drie mannen waren bijzonder talentvol. Daarom hadden ze een baan aan het koninklijke hof. Ze hadden daar ook nieuwe namen gekregen: Sadrach, Mesach en Abednego. Maar hun identiteit hadden ze niet opgegeven. In hun Hebreeuwse namen zat Gods naam verborgen. Daarin waren ze verbonden met elkaar en met God.

Ook Daniël kreeg een nieuwe naam, Beltesassar. Maar je ziet ook hem standhouden. Zijn Hebreeuwse naam betekent ‘God is mijn rechter’ – en God komt inderdaad voor hem op.
Als Daniël de dromen van de koning moet verklaren, roept hij de hulp van zijn vrienden Chananja, Misaël en Azarja in. ‘Bid voor mij’, zegt hij. Zijn uitleg wordt een succes. De vier gebedsvrienden krijgen vervolgens hoge functies in het Babylonische rijk. Je ziet dat God hun verbondenheid blijft zegenen (Daniël 2, met name vers 17-18 en 48-49).

Stiltetip – Zoek weer de stilte bij Jezus. Verbind je in gebed met je vrienden. Zie en zeg: ‘U zegent hen. U zegent mij’.