Zonde van ouders zonder effect

Heeft hij zelf gezondigd, of zijn ouders?
Johannes 9:2b

Jezus treft een man aan die vanaf zijn geboorte blind is. Onder de omstanders laait een discussie op of diens handicap door zijn eigen zonden veroorzaakt is, of door die van zijn ouders. Flauw natuurlijk, om daarover te beginnen in zijn bijzijn. Een beetje onbegrijpelijk ook: hij is toch blind geboren? Wie kun je dan de schuld geven?

Maar het is een oude discussie, die nog steeds gevoerd wordt. Je krijgt wat je verdient. En als je blind bent, moet er een oorzaak zijn. Iemand moet ooit gezondigd hebben, zodat die ellende kon toeslaan. Is hij het niet, dan zijn ouders.

In het Oude Testament lezen we inderdaad dat er met de zonde een erfenis in werking wordt gezet die van ouders op kinderen over gaat (Ex. 20:5). Wij zouden zeggen: ‘Ik ben nu eenmaal zo, dat heb ik van mijn vader (of moeder)’.

Maar Jezus wil daar niets van weten. Hij doorbreekt de negatieve spiraal van de erfzonde. Als zijn leerlingen Hem vragen wie er gezondigd heeft, die blinde of zijn ouders, kapt Hij die vraag af. ‘Hij niet en zijn ouders ook niet. Maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden.’

Jezus geneest het gezichtsvermogen van deze man. Tegelijkertijd geeft Hij ons een nieuw zicht op onze erfenis. Jezus is in staat om alles wat we van onze ouders meekregen ten goede te keren. Hij maakt ons los uit familietragedies en gezinsinvloeden. Genade breekt de wet van oorzaak en gevolg open. Wat een zegen voor onszelf – en voor onze kinderen!