Echtheid – Ik ben

‘Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben.’
Johannes 14:20

Jezus heeft er geen moeite mee om te zeggen wie Hij is.

‘Ik ben het brood dat leven geeft.’ ‘Ik ben het licht voor de wereld.’ ‘Ik ben de deur voor de schapen.’ ‘Ik ben de goede herder.’ ‘Ik ben de opstanding en het leven.’ ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.’ ‘Ik ben het.’ ‘Ik ben.’

Waar heeft Hij dat zelfbesef vandaan? Van zijn Vader.

‘Ik ben gekomen namens mijn Vader’ (Johannes 5:43).

Onze Vader bezit het zelfbesef bij uitstek. Het is zijn naam: ‘Ik ben die Ik ben’. Of, actiever en meer Hebreeuws: ‘Ik ben die er zal er zijn’ (Exodus 3:14). Zijn naam is het grote, dragende en meest voorkomende woord in de Bijbel (in onze Bijbel vertaald als een titel, HEER met hoofdletters).

Jezus ontleende zijn zelfbesef aan zijn Vader. Het was zijn heerlijkheid. Omdat Hij wist wie Hij was in Vaders ogen, kon Hij in alle omstandigheden zichzelf blijven.

‘De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan hem overgedragen’ (Johannes 3:35).

Jij mag je zelfbesef ontlenen aan Jezus. Hij vertelt je wie je werkelijk bent. Dat horen en daarin gaan leven geeft je bestaan glans en heerlijkheid.

‘Ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij’ (Johannes 6:57).

Stiltetip – Ook jij mag leren ‘ik ben’ te zeggen. Zie en zeg: ‘Ik ben Gods geliefde kind. Ik ben een nieuwe schepping. Ik ben altijd al door Hem gewild. Ik ben heilig en zuiver voor Hem. Ik ben onaantastbaar.’