Geen gele of rode kaarten

Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof.
Hebreeën 12:2

Op een wereldkampioenschap voetbal speelde Oranje een legendarische wedstrijd tegen Portugal, waarin zestien kaarten vielen. De spelers dropen beschaamd af.

Waarom hebben sommige mensen in hun christenleven dezelfde uitstraling als deze spelers: ontluisterd, ontgoocheld, geteisterd?

Er liep daar een man op het veld met de reputatie van recordhouder kaarten trekken. En ja hoor: toen die scheidsrechter de eerste gele kaart trok, begon de irritatie al. Na vijf, zes, zeven kaarten zat niemand meer lekker in het spel en na nog een paar gingen de spelers met elkaar op de vuist. Ten slotte dropen de verliezers gedesillusioneerd af.

Het lijkt de kerk wel. Tenminste, hier en daar. Waar voortdurend de wet gepredikt wordt en op je zonden wordt gewezen, krijg je een benepen sfeer. Mensen gaan zich ergeren. De vrijheid en onbevangenheid, die de vrucht van het evangelie zou moeten zijn, raakt verstikt. Er is geen plezier meer. Ten slotte zie je dat mensen zo’n kerk verlaten. Ze voelen zich veroordeeld. Als verliezers druipen ze af.

Maar wij spelen op een ander veld met een andere scheidsrechter. Hij trekt geen gele kaarten en al helemaal geen rode.

Jezus heeft de wedstrijd voor ons gewonnen. Onze zonden worden niet meer bestraft, omdat Hij die straf voor ons gedragen heeft. Hij is onze coach op het veld van genade die ons leert om te genieten van het spel. We leren van Hem spelenderwijs hoe we moeten spelen: ontspannen, dankbaar.