Geen wraak

De Geest van de Heer rust op mij (...) om een genadejaar van de Heer uit te roepen.
Lucas 4:18a en 19


Nadat Jezus dit had voorgelezen in de synagoge, rolde Hij de boekrol op. De ogen van alle aanwezigen waren op Hem gericht. (Waarom leest Hij niet verder? Dit citaat uit Jesaja gaat verder!)

‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan,’ zei Hij. (Deze schrifttekst. Dit stuk uit Jesaja. Maar niet de rest van dit citaat.)

Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden. (Genaderijke woorden, zeker. Maar kijk wat er in Jesaja 61 op dit gedeelte volgt. Daar heeft Jezus het niet over. Waarom niet?)

Jezus citeert bij de start van zijn openbare optreden Jesaja 61. Hij roept een genadejaar van de Heer uit. Goed nieuws voor de armen. Hoop voor verslagen harten. Vrijlating voor gevangenen. Bevrijding voor geketenden. Een genadejaar – daar zet Hij een punt. Hij gaat niet verder met het vervolg uit Jesaja. Geen dag van wraak voor onze God. (Dat staat er wel, een dag van wraak, in Jesasja 61 vers 2b, maar Jezus zet hier nadrukkelijk een punt. Inderdaat, wat een genaderijke woorden blijven er dan over!)

Jezus heeft een genadejaar uitgeroepen. Dat genadejaar duurt tot op de dag van vandaag. Dit goede nieuws klinkt nog steeds. Wat Jezus in beweging heeft gezet, doet nog steeds zijn hoopvolle en bevrijdende werk. Tegelijkertijd heeft Hij met zijn komst de dag van Gods wraak uitgesteld. Geen tussentijdse oordelen. Geen straf. Geen wraak.

Het genadejaar (ook wel het jubeljaar genoemd) was ingesteld om alle schulden kwijt te schelden. Precies om die reden kwam Jezus. Hij kwam om Gods overvloedige genade door te geven en Hij doet dat tot op de dag van vandaag. Er komt een dag waarop God zijn oordeel zal vellen. Tot die tijd roept Hij mensen op om een nieuw leven te beginnen, gebaseerd op zijn genade (Han. 17:30-31).

Geen wraak, geen veroordeling: het is genadetijd!