Genade brengt groot geloof

‘Ik ben het niet waard.’

Lucas 7:6

Jezus wandelt door Kafarnaüm als er een stel Joodse leiders op Hem afkomen. Ze hebben een boodschap van de centurio, de Romeinse legerleider van de stad. Joden gaan niet om met Romeinen, vandaar dat zijn boodschap wordt overgebracht. Ze willen dat Jezus naar het huis van de centurio komt, omdat daar een slaaf op sterven ligt. De centurio is belangrijk in de ogen van de Joodse leiders: hij heeft hun synagoge gebouwd.

‘De man die u dit verzoekt, verdient het dat u hem deze gunst bewijst’, zeggen ze (Luc. 7:4).

Hoor je wat ze zeggen? Dit is de taal van de wet, die zegt dat je Gods gunst moet verdienen. Veel mensen denken dat ze wat voor God moeten doen voordat Hij wat voor hen doet. Alsof het van hen afhangt of God vergeeft, geneest, herstelt, zegent. Ze zijn al snel bezig God te manipuleren. Toch gaat Jezus mee. Dan komt er een nieuwe boodschap uit het huis van de centurio.

‘Heer, spaar u de moeite, ik ben het niet waard dat u onder mijn dak komt’ (Luc. 7:6).

Hier klinken woorden op van iemand die begrepen heeft wat genade betekent. Gods gunst hangt in geen enkel opzicht van jou af. Het moet helemaal van zijn kant komen. Als je dat beseft, blijft er niets anders over dan je geloof dan ook helemaal op Hem te richten.

‘U hoeft maar te spreken en mijn knecht zal genezen zijn’ (Luc. 7:7).

De wet staat geloof in de weg. Je blijft gericht op je eigen inspanningen. Jezus zegt dan ook dat Hij in Israël niet zo’n groot geloof gezien heeft als bij deze Romein (Luc. 7:9). Het zal je vast niet verbazen dat de slaaf is genezen.

Lucas 7:1-17 Matteüs 8:5-13