Gods genade leidt tot bekering

Zijn vader zei tegen hem: ‘Mijn jongen’.
Lucas 15:31a


Hoe reageer jij op die spontane actie van de Vader, die jou wil vergeven, omarmen en kussen, om je alles te kunnen geven wat Hij in huis heeft?

De oudste broer hoort van zijn vaders reactie op de thuiskomst van zijn jongste broer. Maar hij heeft zijn oordeel al klaar. Dat broertje van hem is een nietsnut, een viespeuk, een loser. Heel anders dan hij. Hij heeft altijd zijn best gedaan: daarom heeft hij recht op respect en op zijn vaders bezit. Zijn vader vergist zich door een feestje te beginnen voor die lapzwans.

Maar de vader vergist zich niet. Hij beoordeelt zijn kinderen anders. Je kunt zijn waardering niet verdienen door goed je best te doen. Hoe wel? De oudste zoon kan er volop over beschikken, als hij die twee woorden aanvaardt waarmee zijn vader hem aanspreekt.

‘Mijn jongen.’

Omdat de vader de jongste zoon omarmt en kust, kan die weer zijn jongen zijn. Maar kan die oudste dat ook zijn?
De oudste probeert alles onder controle te houden. Hij is zijn eigen baas. Rechtvaardigt zichzelf. Hoe kan de genade van de vader hem dan nog bereiken?

De jongste komt met lege handen. De vader kan hem zijn vaderhart tonen. De kus van de vader brengt de jongste tot bekering. Maar de oudste?

God komt met zijn genade bij alle mensen. Bij jongste en oudste zonen. Zo is Hij. Hij toont ons daarmee zijn onvoorwaardelijke liefde.

Daar geven we ons aan over. Of niet.

Tip – Denk niet aan je natuurlijke vader als je aan God de Vader denkt: God is je eeuwige Vader.