Interview

Nederlands Dagblad, zaterdag 3 september 2011, door Daniël Gillissen

Tienerbijbel gunt tieners liefde, rust en rijkdom

Houten – De ogen van Willem de Vink lichten op als het over tieners gaat. Om zijn mond krult een glimlach. ‘Ik hoop dat pubers en jongeren ontdekken dat ze geliefd en gewild zijn door God. Dat hun leven zin en bedoeling heeft.’ Voor hem op tafel in zijn studio in Houten ligt de Tienerbijbel. Een paar dagen geleden ontving de tekenaar en auteur van zijn uitgever het eerste exemplaar. ‘Het voelde als een geboorte.’

HA_17gDat is niet zo verwonderlijk, want de Tienerbijbel is een omvangrijk project. Vier jaar lang werkte De Vink aan het schrijven van de verhalen en het maken van de tekeningen, samen met tekenfilmmaker Arjan Wilschut en game-maker Timo Visser. Het bijna zeshonderd pagina’s tellende boek, dat vanaf komende week in de boekhandel ligt, bevat 250 Bijbelse verhalen. Niet alleen de bekende geschiedenissen met Abraham, Mozes, David en Jezus passeren de revue, maar ook de psalmen, Ezechiël met de ‘dorre doodsbeenderen’ en de brieven van Paulus hebben een plek gekregen. De verhalen zijn opgesplitst in twaalf delen, voorzien van een inleiding waarin hoofdpersonen en locaties worden besproken. Elk hoofdstuk heeft een kader waarin een element uit het verhaal is toegelicht. De Tienerbijbel heeft daarmee enkele kenmerken van de Jongerenbijbel, de speciale uitgave de Nieuwe Bijbelvertaling.

 

klassiekers
Er verschijnen jaarlijks diverse kinderbijbels of kleine boekjes met Bijbelverhalen, maar een uitgave van een tienerbijbel is vrij uitzonderlijk. De Vink verzamelt kinderbijbels en heeft ook enkele tientallen bijbels staan die voor oudere kinderen zijn bedoeld. De producten van auteurs als Anne de Vries, W.G. van der Hulst en Wolf Meesters zijn inmiddels klassiekers; recent materiaal is er nauwelijks.

Nadat De Vink enkele kinderbijbels had geïllustreerd en de strip Jezus Messias gemaakt, kwam hij op het idee aan de Tienerbijbel te beginnen. ‘De beschikbare uitgaven spreken tieners niet meer aan of zijn erg moralistisch. Dat inspireert tieners volgens mij niet. Zij staan op een punt in hun leven dat ze een beslissing moeten nemen. Door voor hen de grote lijn van de Bijbel te schetsen, hoop ik dat ze ontdekken: “Wauw, God heeft dus een plan met mijn leven. Mijn leven heeft zin en bedoeling. Ik ben geliefd en gewild.”.’

Jezus vormt de rode draad die De Vink van begin tot eind door zijn boek heeft getrokken. ‘Jezus heeft tegen Emmaüsgangers gezegd dat alles wat in de Schrift staat, betrekking heeft op Hem. Toen ze dat zagen, ging hun hart branden. De verwachting van een persoon die instaat voor alle mensen is het grote thema van het Oude Testament. In het Nieuwe Testament culmineert die verwachting in Jezus.’

Dit is ook verwerkt in het tekenwerk. Zo lijken meerdere personen uit het Oude Testament op de tekening van Jezus. De grote lijn die De Vink heeft willen aanbrengen, speelt een hoofdrol in de keuze van verhalen. ‘Het zijn allemaal verhalen die naar Jezus toebuigen. Zelfs het verhaal van Job, overigens een van mijn lievelingsboeken. Job zit in de ellende en geeft God de schuld; zijn vrienden geven elkaar de schuld. De vierde vriend zegt tegen Job dat hij een voorspraak nodig heeft. Dan erkent Job dat hij verkeerd over God heeft gesproken en keert zijn leven ten goede.’

te lief
De Vink vindt tieners leuk, zoveel is duidelijk. ‘Heel leuk’, zegt hij zelf. ‘Ze staan onbevangen in het leven en boeiend is dat ze naar uitersten neigen. Ze ontdekken de wereld en zichzelf. Dat is eng: de wereld is groot en zelf veranderen ze razendsnel.

De liefde voor tieners heeft te maken met mijn eigen tienertijd. Die was intens; mijn ouders ging uit elkaar toen ik twaalf was. De vraag kwam sterk naar boven wat ik moest met mijn leven. Vrij snel wist ik dat ik met Jezus verder wilde en niet op mijn vader wilde lijken. Vanaf die tijd moest ik ergens naar toe met mijn boosheid. Ik ontdekte dat het bij Jezus draait om vergeving; toen heb ik mijn vader vergeven. Dat gun ik tieners ook, die rijkdom en rust. Je mag weten geliefd te zijn door Jezus. Dan kan je leven niet meer stuk.’

Doordat De Vink deze boodschap wil overbrengen, koos hij ervoor om bijvoorbeeld psalm 23 (over de Goede Herder) uit te werken en wordt het bestaan van de wraakpsalmen alleen genoemd in een kader. De vraag of daarmee de Tienerbijbel niet te lief wordt, raakt hem zichtbaar. ‘De machten van de duisternis zijn nooit lief – dat is ook de Bijbel. Iemand heeft eens gezegd dat als je het kruis ziet, dat niet lief is. Maar anderzijds heeft God het laatste woord. Hij wil jou. Dat is liefde. Gods liefde gaat altijd verder dan we dachten. Dat kun je niet te lief maken.’

De Vink streeft naar perfectie. Behalve dat hij alle teksten maakte, leverde hij voor elke tekening een schets. Hij laat wat vellen zien waarop al duidelijk de uiteindelijk plaat is te herkennen. ‘Ik kon niet alles doen. Dat was te veel werk. Bovendien betekent én het verhaal én de tekening maken dat ik twee keer mijn ei moet leggen. Het aanleveren van een schets voorkomt dat de tekenaar eerst het hele Bijbelboek door moet.’

Hij omschrijft zichzelf als striptekenaar terwijl tekenfilmtekeningen – sommige doen duidelijk denken aan de Amerikaanse animatiefilm The Prince of Egypt uit 1998 – volgens hem beter passen bij de doelgroep. Uiteindelijk heeft hij ‘onder druk van de deadline’ toch nog enkele tekeningen zelf gemaakt.

Oplettende lezers merken kleine tekengrapjes op. Zo komt de tekening van de slang bij de zondeval terug bij de verzoeking van Jezus in de woestijn. Bij de kruisiging is nog een staart te zien, met een ronde rand langs de pagina. De kop van de slang is afgehakt.