Laat je niet weerhouden

Maar zij kwam dichterbij.

Matteüs 15:25

Jezus gaat met zijn discipelen op vakantie. Ze zijn continue onder de mensen geweest. Nu zoeken ze de rust op aan de kust over de grens, noordwaarts richting Tyrus en Sidon. Maar ook op hun logeeradres weten de mensen Jezus te vinden. Een buitenlandse vrouw klopt bij Hem aan. Ze spreekt Hem aan met een van zijn Joodse titels en pleit voor haar dochter.

‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter wordt vreselijk gekweld door een demon’ (Mat. 15:22).

Jezus weert haar af. Hij heeft een taak voor Israël: zijn werkgebied beperkt zich tot de Joden. Pas aan het kruis zal Hij Gods heilsplan openbreken voor alle volken, als Hij de wet heeft vervuld. Tot die tijd houdt Hij zich aan de wet, die buitenlanders op afstand houdt.

Maar toen de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet, opdat wij zijn kinderen zouden worden (Gal. 4:4-5).

Als de vrouw blijft aandringen, zegt Jezus: ‘Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël. Het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de puppies te voeren’ (Mat. 15:26-27).

Maar de vrouw laat zich niet afschrikken door de wet. Integendeel, ze komt juist dichterbij. ‘Zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op die van de tafel van hun baas vallen’ (Mat. 15:27).

Jezus is blij met zoveel vertrouwen in zijn genade. Hij zou willen dat iedereen Hem zo benaderde. ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt zal ook gebeuren’. Op hetzelfde moment is haar dochter genezen (Mat. 25:28).

Matteüs 15:21-28 Marcus 7:24-30