Rust – In hemelse rust

Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus.
Efeziërs 2:6

Een van de wonderlijkste slapers is Jakob. Als hij vlucht voor de wraak van zijn broer Esau, belandt hij op de grens van het beloofde land. Hij legt daar zijn hoofd op een steen en gaat slapen. Die nacht ziet hij engelen op een ladder op en neer gaan tussen hemel en aarde. Hij ontvangt een geweldige zegen. De volgende dag markeert hij die plaats en noemt hem Betel. Huis van God betekent dat. De hemel stond voor hem open – hij was in Gods huis geweest (Genesis 19:11-19).

In de periode van het wetsverbond die volgde bleef de hemel voor de meeste mensen gesloten. Alles wat God had ingesteld in het verkeer tussen Hem en zijn volk was nu een schaduwbeeld van het hemelse. Alles speelde zich af op het horizontale vlak.

Maar Jezus staat direct in verbinding met de hemel. Met Hem begint het engelenverkeer tussen hemel en aarde weer.

‘Jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon’ (Johannes 1:51).

Jezus heeft de verticale verbinding met God voor ons hersteld. Tijdens zijn kruisdood scheurde het gordijn in de tempel dat de toegang tot de hemel symboliseerde open. Er stonden engelen op het gordijn geborduurd, maar nu kwamen engelen vanuit de hemel in beweging.

Ze bewegen nog steeds. Ze leiden je naar je plek in de hemel. Daar hoor je thuis. Maar ook weer terug op aarde. Waar je de hemel mag vertegenwoordigen met hemelse zegen.

Stiltetip – Heb je gelezen wat er staat? Weet dat je jouw plaats hebt in Gods huis, in de hemel. Daar mag je in zijn rust zijn. Zie en zeg: ‘Ik rust in U. Ik ben thuis in de hemel’.