Verbondenheid – De kinderen van Hosea en Gomer

Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je hecht aan mij verbinden, door liefde en ontferming. Hosea 2:21

Hosea was getrouwd met Gomer, een prostituee. Hoewel ze samen drie kinderen kregen, liep Gomer steeds weg. Ze bleef andere mannen zoeken.

Hun kinderen leden eronder. Ze kregen namen die niet veel goeds voorspelden. Jizreël, God verstrooit. Lo-Ruchama, geen ontferming. Lo-Ammi, niet mijn volk.

Hosea smeekte haar om te blijven en deed er alles aan om haar voor zich te winnen. Maar ze bleef vreemdgaan. Het gezin leek hopeloos mislukt. Tot overmaat van ramp kwam Gomer op een dag niet meer opdagen. Hosea was ten einde raad en ging haar zoeken. Na dagen vond hij haar terug als slachtoffer van mensenhandel. Ze was een slavin geworden. Maar hij hield van haar en kocht haar terug.

Hij nam haar mee naar de woestijn, waar hij met haar sprak. Daar gebeurde iets bijzonders met haar, want hij wist haar hart te bereiken. Voor het eerst werd de verbinding hersteld (2:16-17).

Ze kwamen thuis en daar zei ze dat het leek alsof ze na drie dagen uit de dood was opgestaan (6:2).

Nu bleven ze hecht verbonden met elkaar.

De kinderen fleurden op en werden wie ze allang hadden kunnen zijn. Jizreël, God zaait goed zaad. Ruchama, er is weer ontferming. Ammi, mijn volk.

Wink – De band die God met ons smeedt is duurzaam, onontvreembaar, grenzeloos, buiten ruimte en tijd: die is eeuwig.