Uit de duisternis in het licht

God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.

1 Johannes1:5

Hoe kom je in Gods licht? Dat legt Johannes uit in het eerste hoofdstuk van zijn eerste brief. Je moet om te beginnen erkennen dat je zonder Jezus in de duisternis leeft, vanwege je zonden. Er waren in die tijd namelijk mensen die het bestaan van de zonde ontkenden.

Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons (1 Joh. 1:8). Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons (1 Joh. 1:10).

Nee, je moet erkennen dat je Jezus nodig hebt door te belijden wat God over de zonde zegt.

Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad (1 Joh. 1:9).

Bekeer je je, dan plaatst God je in het licht van Jezus. Nu weet je dat je zonden vergeven zijn, omdat je in Jezus geplaatst bent. En dat het goed is tussen God en jou, want in Jezus is geen zonde.

U weet dat Jezus verschenen is om de zonden weg te nemen; er is in hem geen zonde.

(1 Joh. 3:5).

Dat besef geeft je de kracht om de zonde achter je te laten.

Kinderen, ik schrijf u opdat u niet zondigt. Mocht een van u toch zondigen, dan hebben we een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld (1 Joh. 2:1, zie ook 2:12-13, 3:6, 9, 5:18).

Johannes 8