69 Ben je een licht, dan zul je stralen

Meditatie, verscheen eerder in Eva – Ben je een vogel, dan fluit je. Ben je een kameel, dan brom je. Ben je een vis, dan blaas je belletjes. En ben je een kind van God – ja, wat dan? Wie je bent, komt tevoorschijn. Daarom zegt Paulus: ‘Ga de weg van de liefde, ga de weg van de kinderen van het licht.’ Dat zou vanzelfsprekend moeten zijn. Maar dan moet je wel geloven dat je bent wie God zegt dat je bent!

Lezen: Efeziërs 4:17-5:20

Meditatie
Hoe heb je Jezus leren kennen? Als degene die alles voor jou over had? En die jou een nieuw leven gaf? Zijn leven? Welk effect heeft dat dan op je woorden en gedrag? Jij bent geliefd, zegt Paulus (in Efeziërs 1:4 al gelijk, en ook weer in 5:1 en 2). Geloof je dat? Mogen we dat dan ook terugzien in de manier waarop je met anderen omgaat, vraagt hij. Als God je dankzij Jezus definitief vergeven heeft, dan mag je toch verwachten dat je elkaar ook vergeeft (4:32)?

Paulus begint elke brief met zijn lezers een paar hoofdstukken lang te bevestigen in wie ze zijn in Jezus. Hij verzekert ze van hun positie. De tweede helft van zijn brieven gebruikt hij vervolgens om uit te leggen wat het effect van die positie is en wat je er in de praktijk van mag verwachten. Positie en praktijk, daar gaat het hem om, ook in zijn brief aan de Efeziërs.

Vóór alles wil Paulus dus dat je weet wat je positie is. God heeft je in Jezus geplaatst, schrijft hij. Zo mag je jezelf zien, dat is je identiteit: in Hem. Paulus benadrukt dit in de eerste twee hoofdstukken van deze brief wel twintig keer: in Hem, in Hem, in Hem. (In onze trouwbijbel heb ik al die inhemmetjes geel gemarkeerd. Ze hebben ons huwelijk enorm goedgedaan. Marian en ik kunnen zeggen dat we in Jezus Gods geliefde kinderen zijn!) In Hem, dat is het fundament waarop God je heeft geplaatst, jouw positie. Jouw zonden zijn je vergeven. Jij kunt Gods liefde niet verspillen. Gods genade is sterker dan al jouw tekorten. Maar daar volgt wel uit dat je je dan ook zo moet gedragen dat je beantwoordt aan hoe God je gemaakt heeft. Dat is de weg die je met God gaat, de praktijk. Daar gaat de tweede helft van Paulus’ brieven over. Ook hier weer.

Soms kun je schrikken van de waarschuwingen die Paulus geeft. En terecht, want je kunt de zegen die God wil geven wel mislopen. En alles wat Hij door jou heen wil doen. En je beloning. Dan gaat het echt niet goed. Nee, laat wat erin zit eruit komen, benadrukt de apostel. Want van genade mag je vrucht verwachten. Jij bent immers anders dan de mensen die zonder God leven. Je hebt de oude mens (die van de soort van Adam) ingeruild voor de nieuwe mens (die van Jezus). Je bent nu in Hem. Blijf jezelf dan ook ontwikkelen vanuit de positie die God je gegeven heeft. Blijf je zijn liefde ontvangen, dan kun je daarvan in de praktijk blijven doorgeven.

Ga de weg van de liefde, zoals Christus (Efeziërs 5:2a).

In Jezus, zo ziet God je. Zie jezelf dan ook zo. En doe dan ook zo, schrijft Paulus. Het is als met kleding passen. Heb je Jezus aangetrokken, dan ga je jezelf in de spiegel zien als Jezus. En zo wandel je dan rond (4:21-24). Doe daarom niet als mensen die in duisternis leven, omdat ze er geen idee van hebben hoe geliefd ze zijn. Jij weet het wel. (Als je het weleesn vergeet, zou je op je spiegel kunnen schrijven: Ik ben een geliefd kind van God!) Gedraag je dan ook zo (4:25-5:12).

Gedraag u dus niet zoals zij, want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht (Efeziërs 5:7-8).

Schijnt Gods licht op je, dan weet je hoeveel Hij van je houdt. Je wordt er zelf een licht van. Daarom wordt het tijd dat je wakker wordt en ziet in welk licht je bent opgestaan, zegt Paulus. Je bent met Jezus opgestaan uit de dood. Jezus houdt zoveel van je dat Hij over je straalt (5:14). Daarom kun je het van vreugde uitzingen. Je stroomt over van dankbaarheid omdat God je Vader is (5:19-20). Daar krijg je energie van om in de praktijk uit te werken wie je in je positie bent. Zo vanzelfsprekend is dat.

Gebed
‘Vader, dank U dat ik Uw geliefde kind mag zijn. U heeft mij in Uw geliefde Zoon Jezus Christus geplaatst. Dat geeft mij veel rust en zekerheid. Wilt U mij leren om dan ook in de praktijk van mijn dagelijks leven te doen wat daarbij past? Dat liefde in mijn leven de boventoon voert. En dat Uw licht door mij heen zal schijnen. Dank U voor uw liefde en genade. Daar ben ik zo blij mee dat ik wel wil gaan zingen…’

Vragen
1. Zie jij jezelf als een kind van het licht?
2. Welk hart zit er denk je achter de waarschuwingen in de Bijbel?
3. Hoe geef jij je over aan het geloof dat jij een geliefd kind van God bent?

Verdiepingsvragen
4. Zijn er waarschuwingen in dit bijbelgedeelte voor jou?
5. Zit er in dit bijbelgedeelte een belofte voor jou?
6. Hoe trek jij de nieuwe mens aan?
7. Wat doe jij om de wil van de Heer te kennen?
8. Als Paulus wil corrigeren, benadrukt hij eerst onze positie, voordat hij over de praktijk begint. Hoe zou je dat van hem kunnen overnemen in de opvoeding van je kinderen?

Willem de Vink