1 Cursus Fundament van het geloof

Over deze cursus – We ontdekken wat het fundament van het christelijke geloof betekent voor ons denken en doen. We geloven dat we daar andere mensen van worden, vol van liefde.

 

Bekijk de cursus opgedeeld in 4 weken in pdf:
Cursus fundament-WillemdeVink Op aanvraag leverbaar via het contactformulier op deze website.

 

INHOUD

LES 1 – God wil zonen en dochters
1.1. Gods scheppingsplan
1.2. Rebellie, ons probleem
1.3. Gods reddingsactie: tóch zonen en dochters

LES 2 – Bekering: ontvang genade en gerechtigheid
2.1. De wet brengt de zonde aan het licht
2.2. De ruil: Jezus’ dood bracht ons leven
2.3. Jouw reactie

LES 3 – Jezus, het perfecte offer
3.1. Het oude en het nieuwe verbond
3.2. Het offer
3.3. Oordeel en redding

LES 4 – De zekerheid van het geloof
4.1. Wat redding inhoudt
4.2. Wat als we nog zondigen?
4.3. Honderd procent zeker

LES 5 – Opnieuw geboren in Jezus
5.1. De doop in water
5.2. De betekenis van de doop in water
5.3. De doop in de heilige Geest

 LES 6 – Jouw status: een nieuwe schepping
6.1. De oude mens en de nieuwe mens
6.2. Onze erfenis
6.3. Wij zijn erfgenamen

LES 7 – Nieuw leven: vol van de Geest
7.1. Nieuw, heilig leven
7.2. Niet meer ik
7.3. Meer van de heilige Geest

LES 8 – Vol van liefde
8.1. Vrucht wordt genieten
8.2. Gaven ontvangen en uitdelen
8.3. Niet van de wereld, wel er middenin

Samenvatting
Toets

 

LES 1 – God wil zonen en dochters

1.1. Gods scheppingsplan

1.2. Rebellie, ons probleem

1.3. Gods reddingsactie

 

1.1. Gods scheppingsplan

• Lees in de Bijbel Genesis 1:26 t/m 2:4.
Naar welk beeld schiep God de mens (1:26)?
Wat deed God allereerst voor de mens (1:28)?
Hoe kwalificeerde God de schepping (1:31)?

• Lees Genesis 2:4b-25.
Wat vond God niet goed (18)?

• Lees 1 Johannes 1:1-4.
Met wie kunnen wij verbonden zijn (vers 3)?

God is de schepper van hemel en aarde. Hij is de liefhebbende bron van ons bestaan. We kunnen zijn persoonlijkheid herkennen in zijn werk (de schepping), maar ook in zijn Woord (de Bijbel), en vooral in zijn Zoon (Jezus). God had met zijn schepping één groot plan: Hij wilde een wereld vol zonen en dochters die op Hem zouden lijken.

Gods scheppingsplan met de mens is verbazingwekkend. Lees maar eens hoe David zich daarover verbaast in Psalm 8:4-7:

“Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door U daar bevestigd,
wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet?
U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd.”

God noemde alles wat Hij schiep goed, maar toen Hij de mens had geschapen was het zéér goed (Genesis 1:31). God schiep namelijk om liefde en relaties te scheppen. Daarin zag Hij zijn eigen wezen weerspiegeld, zoals Hij als Vader, Zoon en Geest een relatie in zichzelf is als drie-eenheid. Daarom creëerde Hij de aarde, wandelde Hij met de mens door de tuin van Eden, beloofde Hij Abraham ontelbaar veel nakomelingen, koos Hij ervoor om met het volk Israël op te trekken, kwam Jezus Christus op aarde en werd Gods Geest in mensen over de hele wereld uitgestort. En daarom bestaan wij, besta jij en ik.

Waarom lijkt God dan toch zo vaak ver weg?

 

1.2. Rebellie, ons probleem

• Lees Genesis 2:15-17 en 3:1-24.
Welke leugen vertelde de slang (3:4 en 5)?

• Lees Romeinen 1:28-2:8.
Wat verdienen mensen die in hun zonde volharden (1:32)?

Bij de schepping liet God zich dus kennen als de Vader, die erop uit is om veel liefde te geven en te ontvangen. God kennen als onze Vader is onze grootste vreugde. Wij zijn bedoeld om als zijn kinderen met Hem en met elkaar om te gaan. Dat is onze bestemming. Iedereen weet dat goede relaties de meeste voldoening geven. We bestaan om God en elkaar lief te hebben als één groot gezin.

Maar mensen gingen hun eigen weg. Keerden God de rug toe. Wezen zijn Vaderliefde af. Dat begon al met Adam en Eva, de eerste mensen. Zij werden door de slang verleid om zelf als God te zijn en zelf te bepalen wie goed en wie slecht is. Zo kwam er schuld en schaamte en angst voor veroordeling in de wereld. Met dat kwaad kreeg Satan (die ook wel de duivel wordt genoemd) invloed. De mens verloor zijn intieme relatie met God en werd daardoor zwak, zondig en sterfelijk. God is Geest en daarom van een andere orde dan zijn schepping. De mens is niet alleen stof. Hij is ook zondig geworden. Daarom deelt hij niet langer in de heerlijkheid van God, maar keert hij terug tot stof, in plaats van met God te blijven leven.

Jesaja 59:1-2 – De arm van de HEER is niet te kort om te redden, zijn gehoor niet te zwak om te luisteren – jullie wangedrag is het dat jullie en je God uit elkaar heeft gedreven; door jullie zonden houdt Hij zich verborgen en wil Hij je niet meer horen.

De Bijbel maakt duidelijk dat niemand God zoekt en dat in elk mens kwaad schuilt (Romeinen 3:10-12). Onze rebellie heeft ons vervreemd van God, van elkaar en van onszelf. Je ziet om je heen dan ook goed hoe het met ons gesteld is. Ook al bedoelen veel mensen het goed, ze laden tegenover God en elkaar voortdurend schuld op zich door leugen en bedrog, jaloezie, diefstal, ontucht, overspel, hebzucht, trots, onverschilligheid en egoïsme, haat en moord – en ga zo maar door. Het zijn gedachten en daden die ons isoleren van God als onze Vader (Jesaja 59:2). Tegelijkertijd zetten zij de deur open voor kwade machten, aangestuurd door Satan, de verleider en aanklager van mensen en de vader van de leugen (Openbaring 12:9). De mens heeft zichzelf aan Satan ‘verkocht’, inclusief zijn bezit, de aarde. De hele schepping lijdt daaronder.

Lees wat Paulus daarover schrijft in Romeinen 8:22 en 19:

Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.
De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn.

Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun daden. Daden die tot schuld leiden heten zonden. Wij leven allemaal in zonde. Zelfs al doen we goed, we zitten erin gevangen. We zijn van nature zondig, onze status is die van zondaar. Het resultaat van de zonde is onrecht, armoede, ziekte en ten slotte de dood. Terwijl God juist leven wil geven.

Kijk wat de zonde heeft veroorzaakt. De mens is niet geworden wat hij kon zijn, het samenleven met God en elkaar wordt steeds weer verpest. Toch geeft God het niet op. Lees niet alleen Jesaja 59: 1 en 2, maar ook Jesaja 59:16-21, Jesaja 61:1-2, Lucas 4:18-19. Jezus komt niet met Gods wraak, maar met genade. Wat wij niet kunnen, kan Hij!


1.3. Gods reddingsactie: tóch zonen en dochters

• Lees Johannes 1:1-14.
Wie is dat Woord dat mens werd?

• Lees Jesaja 53:1-11.
Wat wilde de HEER (vers 10)?
Op wie zou deze profetie slaan?

Leek het erop dat Gods plan zou falen en Hij zijn kinderen zou moeten missen? Niets is minder waar. Hij wilde mensen als zonen en dochters en besloot zélf mens te worden. Een zoon zoals Hij dat wilde. Met de komst van Gods Zoon Jezus Christus begon Gods reddingsactie. God had Jezus’ komst van begin af aan ingecalculeerd, ter wille van zijn liefde voor mensen.

Je leest dat in 1 Petrus 1:20:

Al voor de grondvesting van de wereld is Hij door God uitgekozen, en nu is Hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u.

Je leest dan ook wat voor effect dat heeft op ons in Efeziërs 1:4-6:

In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn, en Hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon.

Nogmaals, mensen zitten dus vast in het kwaad waar zij zelf voor kiezen. Maar God liet het daar niet bij zitten. Jezus kwam om ons te redden. Zijn naam betekent dan ook ‘God redt’.

Veel mensen vragen zich af of God bestaat, omdat ze Hem nooit hebben gezien. God heeft dit probleem opgelost door Jezus te sturen, die sprekend op Hem lijkt (Johannes 1:18). Uit Jezus’ optreden, zijn woorden, daden en hoe Hij met mensen omging kun je opmaken wie God is. Jezus maakte God bekend als Vader (Johannes 14:6-11). En door te bestuderen waar zijn leven op uitdraaide, krijg je inzicht in wat de Vader met ons wil. Jezus nam al onze zonden en ziekten over. Hij nam onze veroordeling op zich, vrijwillig vastgespijkerd aan een kruis.

Jezus ruilde zijn leven in voor onze dood, zodat wij onze dood mogen inruilen voor zijn leven. Hij maakte het mogelijk dat wij zullen leven als kinderen van God de Vader.

Je leest dat bijvoorbeeld in Johannes 1:12:

Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.

Dit feit – de kruisdood van Jezus, buiten de stadsmuren van Jeruzalem, in het begin van onze jaartelling, – is de kern van ons geloof. Het bewijst Gods liefde en genade en zijn geweldige plan met alle mensen. Het verandert ons en maakt ons tot een gemeenschap van Gods kinderen. Dit feit wordt wel het ‘evangelie’ genoemd. Het woord evangelie betekent ‘goed nieuws’. Het is goed nieuws voor iedereen die erop ingaat.

Paulus wijst in Romeinen 1:16 op de specifieke kracht van het evangelie:

Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven. 

Wat liefhebbende ouders aan hun kinderen willen geven, wil God als liefhebbende Vader in veel ruimere mate aan zijn kinderen geven. Hij heeft vanuit de overvloed van zijn rijkdom een wereld geschapen die vreugde vindt in de onderlinge gemeenschap. Die vreugde stelt Hij als pure genade beschikbaar, ondanks onze rebellie. Het was van begin af aan Gods wens om zijn liefde met ons te delen. Jezus heeft ervoor gezorgd dat dit mogelijk werd door het duivelse probleem van de zonde op te lossen. Hij gunt ons het leven dat God altijd al voor ons in gedachten had.

Jezus zegt:

“Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te stelen, maar Ik ben gekomen om jullie het leven te geven in al zijn volheid” (Johannes 10:10).

Tussen haakjes: Ken je de evangeliën? Het optreden van Jezus staat beschreven in vier bijbelboeken uit het Nieuwe Testament. Ze worden de evangeliën genoemd: Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes. In het Oude Testament, ver voor Jezus’ komst geschreven, lezen we al veel over hem in profetieën en typologieën.

• Tip – Heb je al eens één van de evangeliën achter elkaar in z’n geheel gelezen? Het loont beslist de moeite om dat in deze cursusperiode te doen.

 

LES 2 – Bekering: ontvang genade en gerechtigheid

2.1. De wet brengt de zonde aan het licht

2.2. De ruil: Jezus’ dood bracht ons leven

2.3. Jouw reactie

 

2.1. De wet brengt de zonde aan het licht

• Lees Johannes 1:14-18.
Wat werd door Mozes gegeven (vers 17)?
Wat kwam met Jezus Christus (vers 17)?

• Lees Deuteronomium 5:1-33.
Hoe wil God dat de wet wordt nageleefd (vers 1 en 32)?

• Lees Romeinen 3:10-28.
Wat leren we door de wet kennen (vers 20)?
Hoe wordt een mens vrijgesproken van de wet (vers 22 en 28)?

God wil een Vader zijn voor zijn kinderen. Hij wil een vrijwillige, wederkerige relatie. De Bijbel beschrijft God als iemand die het niet opgeeft met mensen.

In de Psalmen wordt God zo bezongen (Psalm 107:1):

“Loof de HEER, want Hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.”

En in Psalm 103:13 (lees de hele Psalm):

“Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen,
zo liefdevol is de HEER voor wie Hem vrezen.”

Hoewel de mensen vanaf Adam in zonde leefden, bleef God hen opzoeken. Hij koos (lang voordat Jezus kwam) uit de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob een volk met wie Hij wilde optrekken, het volk Israël. Maar ten tijde van Mozes vroeg het volk om regels. De mens had immers gekozen voor kennis van goed en kwaad, wat uitgelopen was op veel ellende. Mensen wilden dat God als rechter zou optreden. Ze wilden geboden waar ze aan zouden kunnen voldoen. God stelde daarom een wet op, hoewel Hij vol barmhartigheid en vergeving bleef voor zijn volk (Exodus 34:6-7). De wet van Mozes werd bekend als de Tien Geboden (Exodus 24:12-18, Exodus 31:18), hoewel het eigenlijk om honderden geboden gaat.

Toen God de wet instelde, kwam aan het licht wat er in het hart van mensen leeft. We willen graag goed zijn en onszelf daarop beroemen. Als we ons aan de wet houden, kunnen we onszelf rechtvaardigen en anderen veroordelen. Dat voedt onze trots. Wie trots en onafhankelijk van God leeft, zegt daarmee eigenlijk dat hij geen behoefte heeft aan God en zijn genade. Tegelijkertijd mist hij zijn bestemming – helaas. De wet wekt geen liefde op, maar  brengt juist de zonde aan het licht en de afrekening van de zonde, de veroordeling tot de dood.

Je hoort mensen vaak zeggen dat ze goed leven, dus dat het wel goed met hen zal komen. Maar de wet maakt duidelijk dat God daar anders over denkt. Wie op één punt van de wet struikelt, is namelijk een overtreder van de hele wet (Jakobus 2:10). De regels van de wet zijn op zichzelf goed, ze maken duidelijk hoe we zouden moeten leven. Maar omdat we ons er niet aan kunnen houden, veroordelen we elkaar en ook onszelf ermee. De wet lost het probleem van de zonde niet op, net zomin als goede daden dat doen.

De wet is goed – die laat zien wat God minimaal van je verwacht. Maar de werking van de wet is desastreus, door de overtreding die tot veroordeling leidt. Kijk wat God in het Nieuwe Testament (nadat Jezus gekomen is) erover zegt.

De werking van de wet:

– maakt je bewust van de zonde: je doet het nooit goed (Galaten 3:19);

– houdt de rekening van de zonde bij: elke overtreding brengt je verder in de min (Romeinen 5:13);

– leidt tot veroordeling: je voelt je mislukt (2 Korintiërs 3:9);

– maakt niemand rechtvaardig: want als je één overtreding begaat, heb je voor altijd een strafblad (Galaten 2:16-21, Galaten 5:2);

– is machteloos om te bevrijden: je blijft aan je schuld vastzitten (Romeinen 8:3);

– bindt je aan de zonde: je blijft ermee bezig, zonder dat je eruit komt (Galaten 6:7);

– stimuleert je egoïstische verlangens: je wordt op verkeerde ideeën gebracht (Galaten 5:13-17);

– vervloekt je: je wordt achtervolgd door pech, ongemak, ongeluk (Galaten 3:10);

– bewaakt je: je voelt je bespioneerd en betrapt (Galaten 3:23);

– drijft een wig tussen mensen: je gaat elkaar beoordelen in goed of fout (Galaten 4:17);

– stimuleert eigenwaan en veroordeling: ik ben goed en jij bent slecht (Galaten 5:26);

– legt een sluier over Gods beloften: je denkt dat je nooit goed genoeg bent om dat allemaal te ontvangen (2 Korintiërs 3:14);

– brengt de dood: je voelt je al veroordeeld, verworpen (2 Korintiërs 3:7);

– maar … dat is nu allemaal uit je leven verdwenen als je Jezus toebehoort (2 Korintiërs 3:11)!

Paulus (zelf een wetgeleerde voordat hij Jezus leerde kennen) vraagt aan zijn lezers met wie ze liever ‘getrouwd’ willen zijn: met de wet, of met Jezus. Als je met Jezus gestorven bent, ben je dood voor de wet en heeft die geen invloed meer op je, zegt hij in Romeinen 7:4:

Zo bent ook u, broeders en zusters, dood voor de wet dankzij de dood van Christus en behoort u nu een ander toe: hem die uit de dood is opgewekt.


2.2. De ruil: Jezus’ dood bracht ons leven

• Lees Romeinen 4:25 en 5:1-11.
Wat is ons fundament (vers 2)?

• Lees Romeinen 5:12-21.
Waartoe heeft Gods genade geleid (vers 16)?

• Lees Romeinen 8:1-11.
Wie worden niet meer veroordeeld (vers 1)?

Dankzij Jezus is het oordeel dat de wet teweegbrengt weggenomen. Dat is perfect eerlijk gebeurd, volgens Gods rechtvaardige natuur. Jezus kwam voor ons op door de straf te dragen die wij verdiend hadden. Aan het kruis voltrok Hij een wonderbaarlijke, goddelijke ruil. Jezus was zonder zonde (Hij was de enige mens die geen deel had aan de zondige natuur van mensen, omdat Hij geboren werd uit de maagd Maria). Maar aan het kruis nam Hij onze plaats in. Wat Adam verpest had, bracht Jezus weer in orde. Hij verwisselde met ons allemaal van plaats. Hij stond zijn volmaakte natuur en positie aan ons af en nam onze plek in. Zodoende mogen wij zijn volmaakte natuur en positie aannemen.

In 2 Korintiërs 5:20 en 21 staat:

Namens Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen. God heeft hem die de zonde niet kende één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden.

Jezus nam op zich wat Hij niet verdiende: de vloek die op ons leven rustte, onze veroordeling, onze dood. Hij gaf aan ons wat wij niet verdienen: zijn heerlijkheid, zijn rechtvaardigheid, zijn leven. Jezus geeft ons het recht om Gods kinderen te zijn (Johannes 1:12). Hij geeft ons het recht om te leven zonder de veroordelende gevolgen van de wet (Romeinen 3:21-22, Galaten 3:10-13). Hij geeft ons zelfs het recht op de volle erfenis die God zijn kinderen wil geven (Galaten 4:4-7).

We hebben de meest stevige positie gekregen die maar mogelijk is, omdat die niet van onszelf afhankelijk is, maar van God. Dankzij Jezus mogen we leven op het fundament van genade.

Romeinen 5:2 – Dankzij Hem hebben wij toegang gekregen tot Gods genade die ons fundament is. En in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen wij onszelf gelukkig.

Jesaja 54:14 – Gerechtigheid zal je fundament zijn.

Je hebt het kunnen lezen in Romeinen 5:17 (en bedenk dat het eeuwige leven nu al kan beginnen):

Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus.

In Jezus zijn wij gerechtvaardigd (goedgekeurd als kind van God). Hij zet alles in ons leven recht. Daar mogen we simpelweg deel aan hebben en gebruik van maken, door het in geloof aan te nemen. Geloven is ‘ja’ zeggen tegen het mooiste wat je aangeboden wordt. Zelfrechtvaardiging maakt ons niet rechtvaardig voor God. De wet staat tegenover de genade. Wie genade wil ontvangen moet met lege handen bij God komen.

Romeinen 4:5 – Maar iemand zonder verdienste, die echter vertrouwt op hem die de schuldige vrijspreekt, wordt vanwege zijn vertrouwen rechtvaardig verklaard.

Geloven alleen. Zoals Paulus schrijft in Romeinen 1:17:

In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof’.

Het is duidelijk dat aan de wet vasthouden genade ontvangen in de weg staat. Want als je je aan de wet en aan goede daden probeert te houden, verwacht je een beloning en heb je geen genade nodig. We hebben gezien dat dit maar één beloning oplevert: de dood. Zondigen leidt tot de dood, tenzij je zonden vergeven worden. Hoe worden die vergeven? Als je zondigt helpen pogingen om het goed te maken niet. Voor God blijf je een zondaar. In plaats daarvan heb je zijn onverdiende gunst nodig. Zijn onvoorwaardelijke goedheid. Zijn Vaderliefde. God wil je graag als zijn kind aannemen. Daarvoor mag je zijn genade als een gift aanvaarden. Wanneer je een gift probeert te verdienen, is het geen gift, maar een verdienste. Gods gift is pure genade. Hij geeft zijn genade als een gratis gift. We hoeven er niets tegenover te stellen; we kunnen dat niet eens. We eren de Gever door zijn gift van harte aan te nemen in geloof en vertrouwen. Die gift is Jezus met heel zijn erfenis.

• Samenvatting

1. Gods scheppingsplan:
God de Vader wil veel zonen en dochters.

2. Rebellie:
God geeft de wet.

3. Gods reddingsplan:
Jezus geeft de Vader veel zonen en dochters.

2.3. Jouw reactie

• Lees Johannes 17:1-5.
Wat is het eeuwige leven (vers 3)?

• Lees Johannes 19:23-30.
Wat is volbracht (vers 30)?

• Lees 2 Korintiërs 5:19-6:2.
Wanneer is het de tijd om gered te worden (vers 6:2)?

Het wonder van Gods genade is dat Hij slechte mensen aanneemt. Dankzij Jezus is de zonde voor Hem geen probleem. God vraagt je om je niet beter voor te doen dan je bent, maar je zonden en tekorten te erkennen. Hij wil dat je niet langer jezelf rechtvaardigt, maar jezelf overgeeft aan Jezus.

Johannes schrijft aan mensen die op Gods genade-aanbod in willen gaan in 1 Johannes 1:9:

Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.

Belijden betekent zeggen wat God ervan zegt. Wat zegt Hij van de zonde? Kijk naar het kruis waaraan Jezus stierf. Daar heeft Hij ons vergeven en gereinigd. Daarom schrijft Johannes verderop in 1 Johannes 1:12:

Kinderen, ik schrijf u dat uw zonden u vergeven zijn omwille van zijn naam.

God heeft in Jezus zijn genade en liefde aangeboden. Wat doe je daarmee? Je kunt zomaar ontvangen wat Hij jou wil geven. Hij hing aan dat kruis en stierf voor jouw zonden. Droeg daar jouw schuld. Vervolgens stond Hij op uit de dood om zijn erfenis, zijn leven, het eeuwige leven, met jou te delen (Romeinen 6:5). Hij biedt jou een leven aan zonder schuld. Waarin de zonde niets meer te vertellen heeft. En dat niet uitloopt op afwijzing en veroordeling, maar op eeuwig leven, kwaliteitsleven, het leven van Jezus in jou en door jou heen. Wie dat van harte gelooft en aanvaardt, stapt een radicaal nieuw leven binnen met ongekende, wonderbaarlijke perspectieven.

We zagen al eerder dat je stoffelijk bent. We concludeerden ook dat je een zondige natuur hebt. Dat kan veranderen als je ‘ja’ zegt tegen Jezus. Je kunt je naar Hem omkeren, je oude leven achter je laten in zijn dood en zijn nieuwe leven waarin Hij is opgestaan ontvangen. Je mag je oude natuur (die van Adam) omruilen voor de goddelijke natuur (die van Jezus, 2 Petrus 1:4). Bekeren betekent je omdraaien en opnieuw beginnen. Nu vanuit het leven dat Jezus je geeft, geïnspireerd door de dynamische kracht van zijn Geest.

In Handelingen 2:37-42 lezen we hoe tijdens het pinksterfeest in Jeruzalem de eerste mensen zich bekeren. Er wordt op die dag een gemeenschap gevormd van 3000 mensen die de woorden van de discipelen van Jezus (de ‘apostelen’, afgezanten) aanvaarden. Ze zich laten dopen, blijven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormen met elkaar kleine groepen, breken thuis het brood dat Jezus tot een symbool heeft gemaakt van het delen van zijn leven en bidden met elkaar.

Hoe bekeren zij zich? Zij vragen: “Wat moeten we doen, broeders?” Petrus antwoordt en geeft vier aanwijzingen (Handelingen 2:38 en 40):

  1. “Keer u af van uw huidige leven.”
  2. “Laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen van uw zonden.”
  3. “Dan zal de heilige Geest u geschonken worden.”
  4. “Laat u redden uit dit verdorven mensengeslacht!”


LES 3 – Jezus, het perfecte offer

3.1. Het oude en het nieuwe verbond

3.2. Het offer

3.3. Oordeel en redding

 

3.1. Het oude en het nieuwe verbond

• Lees Jeremia 31:31-34.
Waar bevindt zich de wet van dit nieuwe verbond (vers 33)?
Wat doet God in dit nieuwe verbond met de zonde (vers 34)?

• Lees Hebreeën 10:1-18.
Welk offer heeft ons eens voor altijd van alle schuld gereinigd (vers 10)?

• Lees Hebreeën 4:14-16.
Wat vinden we bij de troon van de Genadige als we hulp nodig hebben (vers 16)?

De Bijbel is verdeeld in een Oud Testament en een Nieuw Testament. Het Oude Testament gaat over de tijd tot aan Jezus. Het Nieuwe Testament gaat over de tijd vanaf Jezus. Maar het oude verbond duurt tot het kruis van Jezus. En het nieuwe verbond begint vanaf het kruis van Jezus.

Het Oude Testament gaat over een oud verbond tussen God en mensen. Een verbond dat God met Mozes en het volk Israël sloot. Het was een verbond waarbij op vaste tijden offers gebracht moesten worden om de schuld van de zonde te bedekken. Er werden ook regels opgesteld. God zei: “Als mijn volk zich aan mijn wet houdt, zal Ik hen zegenen.” Het ging om de Tien Geboden en meer dan 600 voorschriften er omheen. Niemand kon zich echter aan die wet houden.

Hoewel de mensen niet trouw bleven aan God, bleef Hij wel trouw aan hen. Hij beloofde een nieuw verbond, niet alleen voor het volk Israël, maar voor alle mensen. Dan zou er iets ongelofelijks gebeuren: mensen zouden niet meer Gods wetten opgelegd hoeven te krijgen om te doen wat Hij wil. Nee, zij zouden een nieuw hart krijgen dat afgestemd is op zijn wil. Ze zouden Hem kennen als ze naar hun hart zouden luisteren, overal ter wereld.

Habakuk 2:14 – Maar zoals de zee vol water is, zo zal de aarde vol kennis van de grootheid van de HEER zijn.

Jezus stelde het nieuwe verbond in. Hij hield zich als enige helemaal aan de wet. Hij deed alles wat God wilde, omdat zijn hart niet was aangetast door de zonde. Jezus, de Zoon van God, was helemaal God en helemaal mens. Hij leefde als mens met mensen mee, maar bleef zonder zonde (Hebreeën 2:14-15, 4:14-16). Hij werd de eerste mens die voldeed aan Gods bedoeling. Hij vervulde Gods wet (Matteüs 5:17, Lucas 16:16, Johannes 1:17). Daarom is Hij de representant van alle mensen. En daarom kan Hij voor iedereen instaan. De Bijbel noemt Hem de Middelaar (1 Timoteüs 2:25, Hebreeën 9:15).

Als representant voor alle mensen kon Jezus de zonde van alle mensen op zich nemen. Daarmee vervulde Hij de wet compleet: Hij droeg de straf voor de zonde die de wet vereist van alle mensen die hebben geleefd of ooit nog zullen leven. Daarom heeft de wet geen invloed meer op iedereen die het kruis van Jezus heeft aanvaard.

Galaten 4:4-5 – Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet.

De spil van Gods reddingsplan voor de wereld was de dood van Jezus. Maar het was niet het hoogtepunt. Dat was het feit dat Jezus uit de dood opstond. Jezus werd weer levend als een onsterfelijk mens. Hij leeft dus ook nu, op dit moment. Nadat Jezus was gestorven en opgestaan is Hij naar de hemel gegaan. Hij is daar de hogepriester van het nieuwe verbond. Een hogepriester is iemand die als representant van zijn volk optreedt. Hij kent zijn mensen en kan in alles met hen meevoelen en voor hen opkomen. Jezus komt voor je op. In de hemel bidt Hij voor je (Romeinen 8:34, Hebreeën 7:25). Hij helpt je om een intieme relatie met God op te bouwen en alle zwakheden in je leven te overwinnen.

 

3.2. Het offer

• Lees Hebreeën 9:11-15.
Waarmee is Jezus eens voor altijd het hemelse heiligdom binnengegaan (vers 11)?

• Lees Johannes 1:29-36.
Wat neemt het lam van God weg (vers 29)?

• Lees 1 Petrus 1:18-25.
Hoe is dat lam zelf (vers 19)?

Mozes profeteert 1300 jaar voordat Jezus komt al dat God de zonde zal vergeven.

Deuteronomium 32:43 – “En de schuld van zijn land en zijn volk wist hij uit.”

David schrijft hetzelfde.

Psalm 103:3, 12 – Hij vergeeft alle schuld (…) Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.

God zegt door de mond van Jesaja dat Hij onze zonde zal vergeven en vergeten, 700 jaar voordat dit realiteit wordt dankzij Jezus.

Jesaja 43:25 – “Ik, Ik ben het, die omwille van zichzelf je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet.”

Jesaja 53:5 – “Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd.”

Jesaja 53:8 – “Om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.”

Jesaja 53:10 – “Hij offerde zijn leven voor hun schuld.”

Jesaja 53:11 – “Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich.”

Jesaja 54:8 – “Ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, zegt de HEER, die je vrijkoopt.”

Jesaja 59:16 – Op eigen kracht bracht Hij redding.

Dat God niet alleen onze zonden vergeeft, maar ook vergeet, zegt Hij opnieuw bij monde van de profeet Jeremia (en dat wordt weer aangehaald in Hebreeën 8:12 en 10:17):

Jeremia 31:34 – “Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.”

En de profeet Micha zegt hetzelfde in beeldende taal:

Micha 7:19 – “Onze zonden werpt U in de diepten van de zee.”

De laatste profeet van het oude verbond is Johannes de Doper. Ook hij wijst erop dat Jezus de zonden wegneemt, drie jaar voordat Jezus gekruisigd zal worden:

Johannes 1:29 – “Daar is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.”

Jezus betaalde de prijs voor onze redding met zijn bloed. Om ons op rechtmatige wijze vrij te kunnen kopen van de straf en bovendien ons alles te kunnen geven wat God ons wilde geven, moest Hij afschuwelijke folteringen ondergaan. Vergeving (betaling, afrekening) kan alleen gegeven worden als er bloed vloeit (Hebreeën 9:22). In de Bijbel wordt dit een offer genoemd. Tijdens het oude verbond waren er voortdurend offers nodig. Het nieuwe verbond heeft aan Jezus genoeg, die één keer voor altijd zijn bloed gaf. Jezus stierf voor ons en is daarmee ons ‘offerlam’ geworden.

Openbaring 5:9 – “U bent geslacht en met uw bloed hebt U voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal.”

Waartoe kocht Jezus ons met zijn bloed vrij? God wilde zijn plan met de mens compleet herstellen. Het ging daarbij om twee dingen. Hij wilde allereerst zijn relatie met ons herstellen. Het bloed van Jezus reinigt ons van alle zonde (1 Johannes 1:7). Ten tweede wilde hij ons weer teruggeven wat Hij ons als zijn kinderen en erfgenamen altijd al had willen geven, namelijk de hele wereld, de heerschappij over zijn complete schepping. Daarom moest Hij niet alleen het probleem van de zonde oplossen, maar ook Satan zijn rechten en macht over de aarde en de mens ontnemen. En dat heeft Hij gedaan, met het bloed van Jezus. De Zoon van God is gekomen om de daden van de duivel teniet te doen (1 Johannes 3:8).

Kolossenzen 2:14-15 – Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, Hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd.

Door de zonde meende Satan recht op ons te hebben, maar dat recht is hem door Jezus ontnomen. Doordat Jezus ons zijn positie gaf, zijn wij bevrijd van de vloek van Satan en is zijn macht in ons leven gebroken. Satan probeert ons nog wel aan te klagen, maar hij heeft niets meer over ons te zeggen.

Galaten 3:13 – Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt’.

 

3.3. Oordeel en redding

• Lees 2 Petrus 3:7-13.
Wat wil God, dat Hij zo geduldig is (vers 9)?

• Lees 1 Korintiërs 3:10-15.
Wanneer wordt duidelijk wat ieders werk waard is (vers 13)?

Het is niet zo moeilijk om in een hel te geloven. We zien die dagelijks om ons heen. Mensen dragen de consequenties voor hun daden, dat is niet meer dan rechtvaardig. Daarnaast is de duivel nog steeds in de wereld actief. Die maakt het als de tegenstander van God en mensen allemaal nog erger. Er is veel verdriet waar ook de kinderen van God in meevoelen.

Ons rechtvaardigheidsgevoel zegt dat het kwaad gestraft moet worden. We weten dat God recht kan verschaffen. Soms zouden we wel willen dat Hij hard ingreep. Maar God heeft geduld, omdat Hij niet wil dat alles en iedereen verloren gaat. En Hij heeft al ingegrepen! Zoals we hebben gezien heeft Jezus de straf op zich genomen die wij hebben verdiend. Hij kan ons redden van de hel. Wij krijgen de gelegenheid om voor Hem te kiezen en niet veroordeeld te worden. Kiezen we niet voor Hem, dan blijft er niets anders over dan het oordeel. De hel bestaat omdat Gods liefde uiteindelijk geweigerd kan worden.

Handelingen 17:30-31 – “God roept overal de mensen op om een nieuw leven te beginnen, want Hij heeft bepaald dat er een dag komt waarop Hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door een man die Hij voor dat doel heeft aangewezen. Het bewijs dat het om deze man gaat, heeft Hij geleverd door Hem uit de dood te doen opstaan.”

Johannes 3:17 – God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden.

Iedereen zal zich voor God moeten verantwoorden. Maar op die dag gaat het voor iedereen die in Jezus gelooft niet meer om de zonde.

Hebreeën 9:27-28 – Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel. Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie Hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de zonde.

1 Johannes 4:17 – Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus.

 

LES 4 – De zekerheid van het geloof

4.1. Wat redding inhoudt

4.2. Wat als we nog zondigen?

4.3. Honderd procent zeker

 

 4.1. Wat redding inhoudt

• Lees 1 Korintiërs 1:18-25.
Voor wie is de boodschap over het kruis een kracht van God (vers 18)?
Wat werkt de dwaasheid van de verkondiging uit (vers 21)?

• Lees Handelingen 4:5-14.
Door welke kracht werd de verlamde man genezen (vers 10)?
Wat biedt Jezus (vers 12)?

Toen Jezus uitriep “Het is volbracht” (Johannes 19:30), betekende dat letterlijk ook: ‘het is betaald’. Jezus heeft betaald voor onze zonden en voor alle gevolgen daarvan. De Zoon van God is gekomen om de daden van de duivel teniet te doen (1 Johannes 3:8). Door Hem zijn wij gered. Om te ontdekken wat de geweldige consequenties van zijn overwinning zijn, is het belangrijk om de rijkdom van het woord ‘redding’ te begrijpen. Kijk eens wat Paulus daarover schrijft.

Romeinen 1:16 – Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken.

Het evangelie is goed nieuws! Waarom goed? Omdat het mensen redt. Redding komt van het Griekse woord ‘sozo’. In onze oren klinkt gered of behouden worden als ‘niet verloren gaan’. Dat is ook zeker een belangrijke betekenis. Maar sozo slaat niet alleen op de waarborg voor de eeuwigheid. Het betekent meer. Letterlijk betekent het zowel redding en verlossing, als bevrijding, genezing en herstel in waardigheid. Het is een woord dat de complete verlossing van de mens op alle levensterreinen aanduidt. Als Jezus zegt dat Hij gekomen is om ons leven in al zijn volheid te geven (Johannes 10:10), bedoelt Hij een compleet en volmaakt leven, dat nu al begint, zodra we ons met Hem verbinden door in Hem te geloven.

Het woord redding wordt soms gebruikt in specifieke situaties van genezing. Bijvoorbeeld in Handelingen 4, waar Petrus en Johannes door de Joodse leiders worden ondervraagd nadat ze een verlamde hadden genezen. Ze vragen hen (vers 7): “Door welke kracht of in wiens naam hebt u dit gedaan?” Waarop Petrus uitlegt dat dit door de naam van Jezus is gebeurd. Hij vervolgt zijn verklaring over deze genezing met: “Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die redding biedt.” Hier blijkt dus dat ‘redding’ niet alleen de vergeving maar ook de genezing omvat die Jezus voor ons heeft verworven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Petrus in zijn brief de profetische woorden uit Jesaja 53 als vaststaand feit presenteert (1 Petrus 2:24): Jezus zelf heeft onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen bent u genezen.

Teksten waarin het over ‘behoud’ of ‘redding’ gaat bedoelen dus dit volledige begrip. Bijvoorbeeld in Hebreeën, waar Jezus als onze grote hogepriester wordt beschreven, door wie wij God vrijmoedig mogen naderen.

Hebreeën 7:25 – Zo kan Hij ieder die door Hem tot God komt volkomen(!) redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.

Onze redding komt voort uit het leven dat Jezus ons wil geven. Het is het nieuwe leven dat uit zijn opstandingskracht wordt geboren.

Romeinen 5:10 – Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met Hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat we, nu we met Hem zijn verzoend, worden gered door diens leven.

Nogmaals, redden houdt dus ook in: genezen, herstellen, waardigheid ontvangen. Is God dan geïnteresseerd in ons lichamelijk welzijn? Nou en of! Johannes schrijft (3 Johannes 2):

Geliefde, ik bid dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat.

En Paulus (1 Tessalonicenzen 5:23-24):

Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. Hij die u roept is trouw en doet zijn belofte gestand.

De eerste keer dat God zich aan zijn complete volk in de woestijn voorstelde was als heelmeester (Exodus 15:26):

“Ik, de HEER, ben het die jullie geneest.”

Jezus bevestigt eeuwen later hoe God is.

En Jezus trok rond door het land als weldoener en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond Hem bij (Handelingen 10:38).

God is liefde, zegt de Bijbel. Hij heeft zijn goedheid en genade bewezen door Jezus te geven, die stierf voor de zonde én alle gevolgen, ziekte incluis. Wij moeten ons daarom niet laten intimideren of laten ontmoedigen. Redding is redding, compleet aan ons geschonken.

1 Korintiërs 2:12 – Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt, opdat we zouden weten wat God ons in zijn goedheid heeft geschonken.

• Samenvatting wat redding inhoudt
Omdat God onze zonden vergeeft en vergeet, is er niets wat Hem weerhoudt om ons al het goede te geven. Hij maakt ons hart zacht om vol te houden en steeds meer van Hem te ontvangen. Jezus heeft ons uit de zonde gered om ons kracht en gezondheid te geven. Zijn redding is verlossing, bevrijding en genezing voor de hele mens: geest – ziel – lichaam.

 

4.2. Wat als we nog zondigen?

• Lees Romeinen 5:12-21.
Wat bracht de gehoorzaamheid van die ene (vers 19)?

• Lees Johannes 8:3-11.
Veroordeelt Jezus deze vrouw niet omdat ze niet heeft gezondigd of juist wel (vers 11)?

We hebben gezien dat we niet meer leven in de positie van een zondaar als we in Jezus Christus zijn. We zijn niet meer onder de zonde. Maar we zondigen nog wel. Hebben onze daden dan nog nog invloed op onze positie? Kunnen we onze redding alsnog verliezen? Maar dan zou onze redding toch weer van onze daden afhangen. Sommige christenen denken dat onze zonden van invloed zijn op Gods genade. Maar Gods genade is sterker dan de zonde. De Bijbel zegt dat de genade heerst.

Romeinen 5:21 – Zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest door de vrijspraak de genade heersen en tot eeuwig leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer.

In Romeinen 8:1 staat: Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld. Wat geloof je:

  1. Er is alleen geen veroordeling meer als we niet zondigen.
  2. Er is ook geen veroordeling meer als we zondigen.

In Romeinen 5:17 staat: Het is des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen zullen heersen. Wat geloof je:

  1. God geeft zijn genade overvloedig, uitsluitend als we niet zondigen.
  2. God geeft zijn genade overvloedig, ook als we zondigen.

In Galaten 3:13 staat: Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet. Wat geloof je:

  1. We zijn bevrijd van de vloek van de wet, behalve als we zondigen.
  2. We zijn bevrijd van de vloek van de wet, ook als we zondigen.

Als onze zondige daden geen effect hebben op Gods genade, kunnen we dan maar blijven zondigen? Nee, en dat zullen we ook niet. De genade helpt ons juist om de zonde te overwinnen (Romeinen 6:10-11). Ons geloof in Gods genade wordt bewezen omdat we de zonde overwinnen. God kan ons immers ongehinderd helpen door zijn Geest!

Romeinen 5:17 – Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus.

Als we op Jezus gericht zijn, zijn we niet meer met onszelf en onze zonden bezig. We leven voor Hem, die ons zo liefheeft dat Hij zijn leven voor ons gaf. Telkens wanneer ons geloof in Gods genade door zijn liefde gevoed wordt, beweegt de Geest ons om te doen wat God graag wil. Zijn we vol van zijn Geest, dan krijgen we steeds minder zin om maar door te gaan met zondigen. Ons bewustzijn wordt gereinigd van de zonde.

Hebreeën 9:14 – Hoeveel te meer zal dan niet het bloed van Christus, die dankzij de eeuwige Geest zichzelf heeft kunnen opdragen als offer zonder smet, ons geweten reinigen van daden die tot de dood leiden, en het heiligen voor de dienst aan de levende God?

Veroordeling prikt ons vast aan de zonde. Vrijspraak maakt ons los om anders te gaan leven. In het evangelie (Johannes 8:3-11) lezen we een ontroerend verhaal over een vrouw die op overspel betrapt wordt. Omstanders vragen Jezus de wet toe te passen. Ze moet gestenigd worden. Jezus stelt de wet aan de kaak door haar beschuldigers uit te dagen zelf maar de eerste steen te werpen als ze zonder zonde zijn. Dan blijkt hoe de wet werkt: die maakt duidelijk dat niemand zonder zonde is, zodat iedereen in het ongelijk gesteld wordt die een ander probeert te veroordelen. Als iedereen is afgedropen, zegt Jezus tegen de vrouw dat Hij haar ook niet veroordeelt. Vervolgens zegt Hij haar niet meer te zondigen. Wat leren we hieruit? Als de veroordeling wordt weggenomen ontvangen we kracht om de zonde te laten.

Romeinen 3:23-24 – Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat Hij ons door Christus Jezus heeft verlost.

Geloven we wat daar staat? We laten ons niet aanklagen en veroordelen door Satan, door mensen om ons heen en ook niet door onszelf. Die stemmen moeten zwijgen! We luisteren naar de stem in ons hart die zegt dat onze zonden vergeven zijn. We mogen onszelf door Gods ogen leren zien: dood voor de wet (Romeinen 6:11) en dood voor de zonde (Romeinen 7:6). Als we zondigen zeggen we tegen onszelf wat God tegen ons zegt: “Ik ben als een rechtvaardige aangenomen in Christus.” Met die woorden keren we ons van de zonde af, omdat we weten hoe geliefd we zijn.

 

4.3. Honderd procent zeker

• Lees Romeinen 8:31-39.
Wat kan ons scheiden van de liefde van God (vers 39)?
Wat doen wij in dit alles (vers 37)?

• Lees Romeinen 10:9-11.
Wat doen we met onze mond en wat met ons hart?

• Lees 2 Timoteüs 2:11-13.
Wat doet God als wij ontrouw zijn (vers 13)?

Wat mensen ook over je zeggen, of wat je ook over jezelf denkt: er is in Jezus geen veroordeling (Romeinen 8:1). Je hoeft niet ‘goed genoeg’ te zijn om bij God te mogen horen. Jezus zegt dat er maar één goed is: dat is God (Marcus 10:18). En Hij is zó goed dat Hij zijn goedheid met jou wil delen.

Romeinen 5:8 – God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.

Gods liefde is onvoorwaardelijk en wordt door niets beïnvloed. Ons verleden of onze zwakke natuur doen er voor Hem niets toe. En ook onze miskleunen niet. We hoeven niet bang te zijn dat Hij ons niet acceptabel vindt – Hij houdt van ons en heeft dat bewezen. Jezus zei: “Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden” – en vervolgens gaf Hij zijn leven voor jou en mij (Johannes 15:13). Hij gaf zijn leven voor iedereen, zonder onderscheid te maken. God biedt iedereen hetzelfde aan, omdat Hij voor iedereen dezelfde is.

Deuteronomium 10:17 – De HEER, uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is de grote, de machtige, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des persoons en is onomkoopbaar.

Efeziërs 6:9 – U weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat Hij geen onderscheid maakt.

God geeft ons zijn woord, jou en mij en iedereen. Hij wil dat we zonder angst bij Hem komen (Hebreeën 10:19).

Hebreeën 10:10 – Op grond van die wil zijn wij voor eens en altijd geheiligd, door het offer van Jezus Christus.

Hebreeën 6:19 – Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel.

Daarom moedigt de Bijbel ons aan om ons geloof als een zekerheid uit te blijven spreken.

Hebreeën 10:23 – Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte gedaan heeft is trouw.

 

LES 5 – Opnieuw geboren in Jezus

5.1. De doop in water

5.2. De betekenis van de doop in water

5.3. De doop in de heilige Geest

 

5.1. De doop in water

• Lees Matteüs 3:13-17.
Waarom wil Jezus zich laten dopen (vers 15)?
Welke twee dingen gebeuren er vanuit de hemel als Jezus uit het water omhoog komt?
1 (vers 16):
2 (vers 17):

• Lees Matteüs 28:16-20.
Welke twee dingen zijn nodig om leerlingen (volgelingen, discipelen) van Jezus te worden?
1 (vers 19):
2 (vers 20):

De hoofdtaak van de kerk is om mensen volgelingen van Jezus te maken. Dat gebeurt door hen te dopen en te leren om te doen wat Jezus zegt. Mensen die geloven worden dus gedoopt.
Dat lees je bijvoorbeeld in Handelingen 2:41:

Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend.

Wat is dopen? In de Griekse grondtekst heet het ‘baptizoo’, wat onderdompelen, indopen, soppen of plonzen betekent. De waterdoop is de nieuwe gelovige onderduwen in water en weer omhoogtrekken uit het water, terwijl Jezus’ naam wordt uitgeroepen, omdat je in zijn naam (of in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest) gedoopt wordt: je krijgt zijn naam, je hoort nu bij zijn familie.

Waarom moet je op deze manier gedoopt worden? Ten eerste omdat Jezus het zegt, zoals we hebben gelezen in Matteüs 28. Ten tweede omdat Jezus ons zelf het voorbeeld heeft gegeven, wat we lazen in Matteüs 3. Jezus zegt bij zijn doop dat Hij al Gods gerechtigheid wil vervullen. Al had Hij zelf geen zonde, toch wilde Hij zich als een zondaar laten dopen, om onze plaats in te nemen. Om de rechtvaardigheid die Jezus ons wil geven helemaal te ondergaan, volgen we Hem in de doop. De doop is het lichamelijke bewijs dat je gelooft dat je met Jezus gestorven bent toen Hij 2000 jaar geleden voor al jouw zonden stierf en dat je met Hem bent opgestaan in hetzelfde nieuwe leven waarin Hij 2000 jaar geleden opstond uit het graf.

Wanneer moet je gedoopt worden? Zodra je ‘ja’ gezegd hebt tegen Jezus: als je berouw hebt van je zonden en je vertrouwen op Hem stelt en dat aannemelijk wilt maken voor je omgeving.

De doop is geen eenrichtingsverkeer. God reageert op onze doop door ons zijn Geest te geven en ons te bevestigen als zijn kind. Je bent voortaan onderdeel van zijn gezin, de gemeente. Jij bent Gods geliefde kind, in wie Hij vreugde vindt (Matteüs 3:17, Romeinen 8:16 en 17).


5.2. De betekenis van de doop in water

• Lees Romeinen 5:21-6:1-5.
Waarin zijn wij gedoopt (6:3)?
Waarom zijn wij gedoopt (6:4)?

Wat betekent de waterdoop? Het is een lichamelijke daad met een geestelijke uitwerking. Je wordt één met Jezus, je bent nu Gods eigendom en je bent voortaan een nieuwe schepping. Laten we deze drie betekenissen eens beter bekijken.

1. Je verenigt je met Jezus in zijn dood, begrafenis en opstanding.

Je wordt gedoopt in Jezus’ naam (Handelingen 19:5). Dat betekent dat je je in de doop vereenzelvigt met Jezus. Aan het kruis droeg Hij (vrijwillig) alle zonden van alle mensen de dood in. Net zo breng jij al je zonden en je hele zondige natuur het watergraf in. Jezus stond als overwinnaar over Satan, zonde en dood op uit het graf in een nieuw leven. Zo sta jij uit het watergraf op in een nieuw leven, waarop de zonde geen effect meer heeft, zodat Satan met zijn aanklachten, bedreigingen en twijfels voortaan in jouw leven moet zwijgen (Kolossenzen 2:12-13).

Betekent dit dat je nu nooit meer zondigt? Nee, het betekent dat je heilig en rechtvaardig bent voor God, net als Jezus. Hij heeft je in Jezus geplaatst. God ziet jou in Jezus als Jezus. De cipier van de gevangenis van de zonde (de duivel) zal je proberen wijs te maken dat je nog steeds in zijn macht bent als je zondigt. Maar je bent vrij. Je kunt je beroepen op jouw doop: daar ben je één geworden met Jezus, daar ben je gestorven voor de zonde en opgestaan in een nieuw leven.

2. Je bent voortaan helemaal van God.

Koop je een auto of een huis, dan krijg je die overgeschreven op jouw naam zodra je de aankoopprijs hebt betaald. Daarna heb je recht op jouw aankoop. De waterdoop is ook zo’n eigendomsbewijs. Jezus heeft met zijn leven de prijs van jouw leven betaald en is daarmee de eigenaar geworden. In de waterdoop geef je jezelf vrijwillig over aan jouw nieuwe eigenaar. Hij krijgt de zeggenschap over alle onderdelen van jouw leven. Tegelijkertijd geeft Hij jou de garantie dat Hij zijn eigendom in de beste staat zal bewaren. Hij zal als de beste voor jou zorgen.

Filippenzen 1:6 – Ik ben ervan overtuigd dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Jezus Christus.

3. Je wordt een nieuw mens, met een plek in de hemel.

In de waterdoop ervaren we heel lichamelijk wat het betekent om als een nieuw mens op te staan. Het is als het ware een grote en definitieve schoonmaakbeurt (Hebreeën 10:22, 1 Petrus 3:21).

2 Korintiërs 5:17 – Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.

Je bent nu schoongewassen van al jouw zonden en getransformeerd tot een nieuwe schepping. Dat betekent dat je niet schoon bént tot de volgende zonde die je doet, maar dat je definitief rein en heilig bent in Gods ogen, dankzij het definitief volbrachte werk van Jezus.

1 Korintiërs 6:11 – U bent gereinigd, u bent geheiligd, u bent rechtvaardig verklaard in de naam van de Here Jezus Christus en door de heilige Geest van onze God.

Als je gedoopt wordt gebeurt er iets in de hemel, dat hebben we al bij Jezus’ doop gezien. Met jouw doop opent God de hemel voor je, waar je je plaats mag innemen. Je wordt opnieuw geboren, nu als zijn kind, en ingelijfd in Gods gezin. Als bevestiging ontvang je als heilig mens de heilige Geest, die je zal gaan helpen om heilig te leven. Je bent nu een nieuwe persoon die een nieuwe levensstijl gaat ontwikkelen. De doop is niet zomaar een symbolische handeling – het werkt uit waar het voor staat!

Handelingen 22:16 – Wat aarzel je dan nog? Sta op, laat je dopen en je zonden wegwassen, terwijl je zijn naam aanroept.

 

5.3. De doop in de heilige Geest

• Lees Handelingen 2:1-4.
Hoe werd duidelijk dat de mensen vervuld werden van de heilige Geest?

• Lees Handelingen 8:14-17.
Hoe ontvingen de mensen hier de heilige Geest?

• Lees Handelingen 19:1-7.
Welke twee handelingen maakten hun bekering compleet?
1 (vers 5):
2 (vers 6):

Bekeren betekent je omkeren naar God. Dat doe je door je zonde de rug toe te keren, je geloof in Jezus uit te spreken, je te laten dopen in water en vol te worden van de heilige Geest. Het is de bedoeling dat je voortaan verder leeft in de kracht van Gods Geest. Hoewel we in de volgende les veel meer over Gods Geest zullen ontdekken, willen we nu kort de doop in de heilige Geest behandelen, omdat die jouw bekering bevestigt en versterkt.

Johannes 20:22 – Na deze woorden blies Hij (Jezus) over hen heen en zei: “Ontvang de heilige Geest”.

In Handelingen 8 en 19 heb je gelezen dat de apostelen pas tevreden waren met de nieuwe gelovigen toen ze de heilige Geest hadden ontvangen. Die werd zichtbaar en hoorbaar ontvangen. Dat was het bewijs dat de gedoopte gelovigen waren aangenomen door God en voortaan bij Hem hoorden (1 Korintiërs 1:4-7).

Romeinen 8:9 – U laat zich leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe.

Het ontvangen van de heilige Geest wordt in de Bijbel op veel manieren omschreven.

In het Oude Testament kwam de Geest soms op iemand als God daar een speciale bedoeling mee had. Maar er wordt ook al geprofeteerd dat de Geest zal vallen op mensen, over hen zal komen, uitgestort zal worden (bijvoorbeeld in Ezechiël 36 en 37 en Joël 3).

Jezus zelf kondigt regelmatig aan dat de Vader de heilige Geest zal geven, wat dan ook gebeurt als Hij naar de hemel is gegaan (Handelingen 2). Omdat Hij de zonde van de wereld heeft weggenomen, staat niets God nog in de weg om mensen zijn Geest te geven.

Lucas 11:13 – “Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest  aan wie hem erom vragen.”

In het Nieuwe Testament heet de heilige Geest ontvangen dan ook de belofte ontvangen: de profetie gaat in vervulling (Hand. 2:33). Het is ook een zalving ontvangen (1 Joh. 2:27). Een geschenk aannemen (Hand. 10:45). Een voorschot ontvangen (2 Kor. 1: 21 en 22). Gestempeld worden met een merkteken (Ef. 4:30). Een vernieuwing ondergaan (Tit. 3:5, 2 Kor. 3:18). Het is gedoopt worden, nu niet in water, maar doordrenkt worden met de Geest (Hand. 11:16). Het is vervuld worden, keer op keer, zodat je vol kunt blijven (Hand. 4:31, 6:5). Het is blijven drinken, zodat rivieren van levend water uit je zullen stromen (Joh. 7:37-39).

Al die beelden maken één ding duidelijk. Als je de heilige Geest hebt ontvangen is dat merkbaar. Je bent voortaan vol van Jezus. Hij heeft woning in je gemaakt en komt tevoorschijn om zijn werk te doen.

• Samenvatting bekering
Laten we resumeren wat we in deze les geleerd hebben. Hoe bekeer je je? Je gaat van harte in op Gods gratis aanbod:

– “Laat je redden” (Handelingen 2:38).

– “Geloof in de Here Jezus” (Handelingen 16:31).

– “Laat je dopen” (Handelingen 22:16).

– “Ontvang de heilige Geest” (Johannes 20:22).

 

LES 6 – Jouw status: een nieuwe schepping

6.1. De oude mens en de nieuwe mens

6.2. Onze erfenis

6.3. Wij zijn erfgenamen

 

6.1. De oude mens en de nieuwe mens

• Lees Johannes 1:12-13.
Waaruit zijn kinderen van God geboren (vers 13)?

• Lees Johannes 3:1-8.
Hoe word je in het koninkrijk van God geboren (vers 5)?

• Lees Titus 3:3-8.
Door welk bad zijn wij gered (vers 5)?

Van onze ouders ontvingen we biologisch, menselijk leven. Om een kind van God te worden heb je een ‘geboorte vanuit God’ nodig. Jezus heeft het tegenover Nikodemus over ‘opnieuw geboren worden’. De wedergeboorte is de start van een nieuwe, andere kwaliteit van leven. Bij je doop ontvang je een nieuwe natuur. Jouw oude, menselijke natuur (ook wel ‘vlees’ genoemd) was zondig en sterfelijk. Jouw nieuwe, goddelijke natuur (ook wel ‘geest’ genoemd) is heilig en eeuwig.

2 Petrus 1:3-4 – Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van Hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderlijke kracht. Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.

We hebben als nieuwe mensen een plaats gekregen bij Jezus in de hemel.

Efeziërs 2:6 – Hij heeft ons samen met Hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus.

Dat is de plaats waar Satan ons niets kan maken.

Kolossenzen 3:1-3 – Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet wat op de aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God.

Ook de hemel en de aarde zullen ‘opnieuw geboren worden’ (Matteüs 28:19, 2 Petrus 3:10-13, Openbaring 21:1 en 5). Dat zal gebeuren als Gods plan met de wereld is afgerond en Jezus terug zal komen op aarde. Dan zal God bij de mensen wonen. Wij mogen nu al de hemelse kwaliteit van leven bezitten die dan de hele nieuwe schepping beheerst.

 

6.2. Onze erfenis

• Lees Deuteronomium 28:1-14.
Zou je al die zegeningen in een paar woorden kunnen omschrijven?

• Lees Kolossenzen 1:9-14.
Over welke erfenis zou het hier gaan (vers 12)?

• Lees Efeziërs 1:3-14.
Noem eens een paar zegeningen waarmee God de Vader ons heeft gezegend (vers 3)?

We zijn door het geloof toen we gedoopt werden en de heilige Geest ontvingen aangenomen als kinderen van God. We hebben een nieuwe status gekregen: we zijn erfgenaam van God de Vader en mede-erfgenaam van Jezus de Zoon. Wat Jezus heeft ontvangen mogen wij ontvangen. Jezus heeft de hele wereld ontvangen, want Hij is daar Heer over!

In het Oude Testament werden stevige voorwaarden gesteld om Gods zegen te ontvangen (Deuteronomium 28:1 en 2). In het Nieuwe Testament is de voorwaarde enkel en alleen dat we dankzij Jezus een kind van God zijn.

Hebreeën 9:15 – Zo is Hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond; Hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen.

Onze erfenis is de zegen die God aan zijn kinderen heeft beloofd. Dankzij Jezus mogen we al Gods beloften ontvangen. Zeg maar ja!

2 Korintiërs 1:19b en 20 – Jezus belichaamt het ja. In Hem worden alle beloften van God ingelost; en daarom is het ook door Hem dat we amen zeggen; tot Gods eer.

Er zijn beloften in de Bijbel die gelden voor het nieuwe tijdperk als Jezus teruggekomen is. Er zijn ook veel beloften die we nu al mogen ontvangen. Het is spannend om op zoek te gaan naar Gods beloften. Lees bijvoorbeeld het bijbelboek Spreuken maar eens, dat vol beloften staat. Telkens als je daar leest hoe een rechtvaardige gezegend wordt, mag je bedenken dat het over jou gaat, omdat jij door God rechtvaardig bent verklaard (bent goedgekeurd voor zijn zegen) in Jezus.

We mogen nu al samen met Jezus als koningen overwinnen en regeren (Efeziërs 1:18 t/m 2: 10). We mogen heersen over onze zwakheden, problemen en zonden. We mogen heersen over de omstandigheden. We mogen ook heersen over duivelse invloeden die de wereld beheersen.

Romeinen 6:11 en 12 – Zo moet u uzelf ook zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God. Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijk bestaan, geef niet toe aan uw begeerten.

Romeinen 5:17 – Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus.

Heersen betekent volgens de Bijbel vooral standhouden tegenover de listen van Satan. Hij probeert de woorden van God in twijfel te trekken. Hij wil onze positie ondermijnen. Dat deed hij bij Adam en Eva, bij Jezus en dat zal hij ook bij ons proberen. Maar wij stellen de waarheid tegenover de leugen.

Heersen is zeggen wat God zegt. In de geestelijke strijd houden we stand door Gods Woord zijn werk te laten doen. Onze wapenrusting bestaat volgens Efeziërs 6 uit de waarheid, de gerechtigheid, het evangelie, het geloof, de verlossing, de Geest en Gods woorden. Wij houden vast aan alles wat de Vader ons zegt in zijn Woord en negeren de leugens van Satan. Het woord van ons getuigenis overwint.

Efeziërs 6:10-11 – Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.

Openbaring 12:10b en 11 – Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht. Zij hebben hem dankzij het bloed van het Lam en dankzij hun getuigenis overwonnen.

Heersen betekent ook de zegen van God ruimte geven in alle onderdelen van je leven. Ook de zegen die God bijvoorbeeld in Deuteronomium 28 aan zijn volk belooft, is dankzij het kruis voor ons ja en amen. Uiteindelijk wil God ons geven wat Hij al aan Abraham beloofde: de hele wereld (Romeinen 4:13, 20-25). Lijkt dat je wel erg veel? Hij wil ons werkelijk alles geven!

Romeinen 8:32 – Zal Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met Hem niet alles schenken?

God moedigt ons aan om veel van Hem te verwachten. Om gretig alles te ontvangen wat Hij ons in zijn overvloedige genade wil geven: vernieuwing, rust, genezing, voorspoed, ruimte, invloed, overvloed. Hij geeft graag. Zo laat Hij zich kennen. Juist in moeilijke situaties zullen we dat ervaren. Naarmate we Hem beter leren kennen, zullen we ook de rijkdom van zijn genade beter leren kennen.

2 Petrus 1:2 – Genade zij u en vrede, in overvloed, door de kennis van God en van Jezus, onze Heer.

Veel christenen doen schuchter over Gods beloften en reserveren die voor het hiernamaals. Helaas doen ze de waarheid geweld aan, want God ziet ons nu al als mede-erfgenamen van Jezus (Romeinen 8:17). We eren Hem als we ons in geloof en vertrouwen richten op Gods overvloed. Hij wil ons zegenen, zodat we moeite en verdriet kunnen dragen en zullen volhouden. Hij wil zijn zegen in ons leven ook gebruiken om aan de mensen om ons heen te laten zien hoe goed Hij als Vader voor zijn kinderen is. En Hij wil ons zegenen zodat we zullen weten dat ons straks nog veel meer zegen wacht.

Hebreeën 6:11 en 12 – Het is onze vurige wens dat ieder van u tot het einde toe dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn, en dat u niet achter blijft, maar in het spoor treedt van hen die dankzij hun standvastig geloof ontvangen hebben wat hun beloofd was.

 

6.3. Wij zijn erfgenamen

• Lees Lucas 15:11-32.
Wat is voor jou het hoogtepunt van deze parabel?
Hoe wordt de jongste zoon in eer hersteld als erfgenaam?

• Lees Efeziërs 2:1-10.
Waardoor zijn wij gered (vers 4)?

• Lees Galaten 4:3-7.
Hoe weten we dat we kinderen van God zijn, geen slaven meer, maar erfgenamen (vers 6)?

In Jezus’ gelijkenis over de twee zonen en hun vader draait het om de erfenis. Wie ontvangt die uiteindelijk? Jezus maakt in dit verhaal de genadevolle houding van God de Vader duidelijk. Het is Hem te doen om het feest van het gezinsleven en de erfenis die daaruit rolt.

Wie is in dit verhaal nou eigenlijk echt de verloren zoon? Welk probleem wil Jezus duidelijk maken? Ons probleem is niet de zonde. Die heeft God in Jezus vergeven. Ons probleem is dat we ons niet laten omhelzen en kussen door onze Vader. De jongste zoon keert terug naar zijn vader, ondanks alles wat hij gedaan heeft. De vader wil niet naar zijn smoesjes luisteren, maar sluit hem zonder verwijt in zijn armen. Hij had hem allang vergeven. Hij bevestigt met een mantel, een ring en schoenen zijn status: die van zoon en erfgenaam. Jezus geeft hiermee een prachtige illustratie van onze rechtvaardiging dankzij Gods genade. Het verhaal is echter nog niet klaar. Jezus illustreert ook het effect van zelfrechtvaardiging. De vader maakt duidelijk dat de oudste zoon ook bij hem hoort. Maar die sluit zichzelf buiten, omdat hij vindt dat hij een beloning verdient. Hij denkt in termen van de wet: ik verdien het, en niet van genade: ik krijg het om niet. Daarmee gedraagt hij zich als een knecht en niet als een zoon. De erfenis blijft buiten zijn bereik. Eigenlijk is hij de verloren zoon.

Gelovigen weten meestal wel dat ze moeten geloven. Veel christenen beginnen echter met de genade, maar gaan daarna verder met de wet. Zij verkondigen mensen Gods goedheid, maar eisen vervolgens dat bekeerlingen zich aan allerlei regels moeten houden om iets van God te ontvangen. Die zie je dan ook snel weer vertrekken. Christenen zijn snel geneigd om met beperkingen, beschuldigingen en veroordelingen te komen, omdat ze niet vertrouwen op Gods genade. Daarom heeft het christendom een imago gekregen van wetten en regels (waar niemand zich aan kan houden, wat hypocriet overkomt). Dat is in tegenspraak met Gods genade.

Efeziërs 2: 8 en 9 – Door zijn genade bent u immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan.

God heeft ons zijn rijke genade in overvloed geschonken (Efeziërs 1:4-8). Wij mogen als dankbare kinderen in de wereld die ons ter beschikking staat gebruik maken van al Gods goede gaven. Daarin onderscheiden we ons van mensen zonder God, die onder stress moeten presteren, terwijl wij ontspannen mogen ontvangen, die nooit zekerheid en hoop kennen, terwijl wij rusten in de zekerheid van het geloof.

Jezus zegt in Matteüs 6:33:

“Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.”

Als je je concentreert op Gods koninkrijk, krijg je dat en de rest erbij. Waaruit bestaat Gods koninkrijk?

Romeinen 14:17 – Het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.

Het gaat er niet om aan welke regels je je houdt of wat je zelf zo goed hebt gedaan. Zo’n op jezelf gerichte houding dooft de spontane werking van Gods Geest. Gods genade is juist dat Hij ons zijn gerechtigheid heeft geschonken, zodat we nu in ons recht staan om alles te ontvangen wat Hij ons wil geven, zomaar, gratis, onverdiend. Geloven in Jezus is geloven in alles wat Hij heeft volbracht en niet in wat jij moet volbrengen. Tel je zegeningen!

• Zie je het verschil?

Oude mens:                             Nieuwe mens:

Uit ouders                                Uit God

Vleselijk                                    Geestelijk

In zonde                                    In Jezus

Onder de vloek                        Onder de zegen

Dood                                          Levend

Werken                                     Geloven

Vol van eigen kracht              Vol van Gods kracht

Verdienen                                Ontvangen

Onder de wet                          In de genade

Slaaf                                          Vrij

 

 

LES 7 – Nieuw leven: vol van de Geest

7.1. Nieuw, heilig leven

7.2. Niet meer ik

7.3. Meer van de heilige Geest

 

7.1. Nieuw, heilig leven

• Lees Johannes 8:30-36.
Wanneer verander je van een slaaf in een zoon (vers 36)?

• Lees Johannes 15:1-5.
Wanneer draag je vrucht (vers 5)?

In de vorige lessen zagen we dat we door onze wedergeboorte worden afgesneden van ons oude, zondige leven, en worden verenigd met Jezus en zijn opstandingsleven. Het is niet alleen de bedoeling dat je een nieuwe persoon wordt, maar ook dat je een nieuw leven gaat leiden. In deze les zullen we ontdekken hoe God ons met bovennatuurlijke kracht toerust om te leven tot zijn eer.

In de Bijbel leren we God kennen als een heilig God, die van mensen houdt, maar de zonde niet kan uitstaan. Heilig betekent afgezonderd. God is heilig: honderd procent afgekeerd van al het kwaad – maar ook honderd procent toegekeerd naar mensen. Zo is Hij heilig. Om zich toch te kunnen verbinden met zondige mensen kwam Jezus. Jezus zei (Johannes 17:19):

“Ik heb Mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn.”

Het kruis waaraan Jezus stierf maakt de gruwelijke realiteit van Gods oordeel over de zonde duidelijk, maar ook de verbazingwekkende liefde van God voor mensen. God heeft zich in zijn heiligheid met ons verbonden, omdat Hij ons in Jezus heilig heeft verklaard. Dat is onze rechtvaardiging. Vervolgens komt zijn Geest in ons wonen, die ons helpt om ook heilig te gaan leven. Dat is onze heiliging.

2 Tessalonicenzen 2:13 – Hij heeft u als eersten uitgekozen om te worden gered door de Geest die heilig maakt en door het geloof in de waarheid.

Gods waarheid dat we gerechtvaardigd zijn door het geloof werkt een geheiligd leven uit. Maar we hebben het niet over het stoppen van slechte gewoontes. Of over een hogere morele standaard bereiken. Je hoeft God ook niets terug te betalen met goed gedrag. Nee, dit gaat grondiger. We ondergaan tijdens dit leven een metamorfose. Een verandering waarin je steeds meer op Jezus gaat lijken. Denk je dat dit onmogelijk is? Voor jou niet weggelegd? Wacht nog even met je oordeel…

Ten eerste moet je weten dat dit nieuwe leven niet van onze prestaties afhangt. Het wordt ons door God gegeven.

Efeziërs 2:10 – Want Hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt.

Ten tweede moet je weten dat dit nieuwe leven van binnenuit komt. Het wordt je niet opgelegd; je wordt geïnspireerd door jouw verbinding met Jezus.

2 Korintiërs 5:17 – Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.

Ten derde moet je weten dat dit nieuwe leven niet beïnvloed wordt door jouw fouten. Je bént gerechtvaardigd (goedgekeurd), heiliging volgt. Beledig God niet door jezelf een mislukkeling of zondaar te noemen. Ook al leef je nog niet heilig, je bent toch al heilig in Gods ogen. Richt je daarop. Geloof het. Jij bent een geliefd kind van God: zeer gezegend,  bijzonder bevoorrecht en voor zijn liefde apart gezet.

Romeinen 6:11 – Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God.

Rechtvaardiging komt vóór heiliging. Je ontvangt eerst je diploma met de cijferlijst van Jezus, dan kom je in de leerschool van de heilige Geest! Dat is wel even anders dan het er in de wereld aan toe gaat. Daarom moeten we anders gaan denken. We moeten het geloven. Omdat God jou heilig heeft verklaard, maakt Hij het mogelijk dat je steeds heiliger gaat leven. Zet daarom van je af wat jou veroordeelt of bang maakt of onrustig, of wat jou op een andere manier lastigvalt.

Efeziërs 4:22-24 – Door Jezus wordt duidelijk dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen, dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden en dat u de nieuwe mens moet aantrekken, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en gerechtigheid.

Waarschuwing. De duivel wil je terugdrukken in je oude manier van leven (ook al ben je voor eens en voor altijd een nieuwe persoon geworden). Net als bij Adam en Eva maakt hij gebruik van sluwe vragen die ons kunnen verwarren. Of bij Jezus, die hij wilde laten twijfelen aan het feit dat Hij de geliefde Zoon van God was.

Twijfel: Ben ik wel een geliefd kind van God?

Onzekerheid: Kan ik het nieuwe leven wel volhouden?

Angst en schaamte: Hoe kan ik ooit een getuige van Jezus zijn?

Tegenslagen: is God wel zo goed?

Teleurstelling en verkeerde verwachting: Is de kerk wel te vertrouwen?

Verleiding van je vleselijke verlangens: Is alles verloren als ik zondig?

Verkeerd onderwijs: Moet ik aan allerlei eisen voldoen om erbij te horen?

Het is niet moeilijk om de duivel te weerstaan. Negeer hem en houd je aandacht gericht op Jezus (Hebreeën 12:1-2).

• Check – Hoe kun je controleren dat je je nieuwe of je oude leven leeft? Kruis de kenmerken aan van het koninkrijk waarin jij geplaatst bent (Romeinen 14:17):

– Gerechtigheid i.p.v. veroordeling en teleurstelling.
– Vrede i.p.v. zorgen, angsten, onzekerheden.
– Vreugde i.p.v. neerslachtigheid, depressiviteit, hopeloosheid.

 

7.2. Niet meer ik

• Lees 1 Johannes 4:7-21.
Hoe weten we dat we in Hem zijn (vers 13)?

• Lees Galaten 5:13-16.
Wat bewerkt de Geest (vers 16)?

Het nieuwe leven dat God in ons uitwerkt gaat terug tot het scheppingsplan dat Hij van begin af aan in gedachten had. God en mensen die van elkaar zouden genieten. Jezus’ liefde maakt het mogelijk dat we niet alleen Hem, maar ook onze naasten liefhebben (Johannes 13:34). Liefde is hét kenmerk van de gemeenschap van christenen (Johannes 17:21). We mogen zelfs leren om onze vijanden lief te hebben (Matteüs 5:43-45). Een onmogelijke opgave? Wel als we op onze eigen liefde rekenen. Maar niet als we vol zijn van de liefde van Jezus (Johannes 15:9-12). We kunnen het, omdat God zijn Geest in ons hart heeft uitgestort.

Romeinen 5:5 – Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is.

Hoe werk je dat nieuwe leven uit? De Bijbel heeft nooit gezegd: vertrouw op jezelf. Of zoals ze in Hollywoodfilms zeggen : geloof in jezelf. Nee, God wil dat je je vertrouwen op Hem stelt. In Jezus gelooft. Rust in Hem.

Galaten 2:20 – Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven.

Je moet niet langer rekenen op jezelf en je eigen prestaties en ook niet je eigen eer zoeken. God heeft alles al gedaan. Hij moet de eer krijgen voor alle goedheid die Hij in jou uitwerkt.

Romeinen 12:2 – Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is.

Het nieuwe leven is niet gericht op zichzelf. Je moet niet meer bezig zijn met je eigen tekortkomingen of je eigen zaakjes verdedigen; dat is zonde.  Het is de bedoeling dat je vol van Jezus en zijn Geest bent. Zo gaat het nieuwe leven werken. Kijk naar Hem!

Hebreeën 12: 1, 2 – Wij moeten de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof.

Veranderen we onszelf? Nee, de heilige Geest verandert ons, alleen maar omdat we naar Jezus kijken (2 Korintiërs 3:6). Dat is ons geheim: we letten voortdurend op Jezus, die ons rechtvaardig heeft gemaakt. Hij heeft voor ons gewonnen wat Hij ons gunt en geeft: het leven als kind van God. Kijken we naar Hem en wat Hij heeft volbracht, dan weten we wat ons toekomt en wie we mogen zijn.  Zo gaan we steeds meer op Hem lijken.

2 Korintiërs 3:18 – Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd.

Als we blijven vertrouwen dat we rechtvaardig zijn in Christus, zullen we vervolgens veranderen door het proces van heiliging dat God in ons uitwerkt door zijn Geest. Om te beginnen in onze eigen geest, die God levend gemaakt heeft, zodat we daarmee met Hem in intiem contact staan. Dan in onze ziel, zodat we ook met onze gevoelens en gedachten leren reageren op de Geest. Dat heeft weer effect op ons lichaam. Het maakt ons gezonder. De zonde zal steeds minder invloed op ons krijgen. God werkt die vernieuwing uit. En Hij zal dat tot het einde toe blijven doen.

1 Tessalonicenzen 5:23-24 – Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en moge heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. Hij die u roept is trouw en doet zijn beloften gestand.

Tussen haakjes: Alle brieven van Paulus (dat zijn er 14) bestaan uit twee delen. De eerste helft gaat over het geloof en hoe we moeten denken. Over het fundament van genade. Dat we gerechtvaardigd zijn en geliefd door God. Dat is onze positie, die we te danken hebben aan Jezus. De tweede helft gaat over hoe we moeten leven. Als kinderen van God. Dat is de praktijk, waarbij de heilige Geest ons helpt. Die twee horen bij elkaar, maar wel altijd in de juiste volgorde. Als je je positie vergeet, wordt de praktijk om je te gedragen als Jezus weer een wet.

 

7.3. Meer van de heilige Geest

• Lees Johannes 16:7-14.
Waarom is het goed dat Jezus gaat (vers 7)?

• Lees 1 Korintiërs 2:9-16.
Wie hebben wij ontvangen (vers 12)?

God laat ons geen moment alleen. Hij heeft de heilige Geest gegeven om bij ons te zijn – nee: zelfs in ons. Hij is in ons om ons te leiden. De heilige Geest is geen vage kracht of invloed, maar een goddelijke persoon. Hij is onderdeel van God als drie-eenheid: Vader, Zoon en Geest. Hij heeft dezelfde goddelijke natuur als de Vader en de Zoon. Hij is volledig God (God is één).

De heilige Geest is de kracht van God, die Gods plan uitvoert. Zijn wil is volledig in overeenstemming met de Vader en de Zoon. Daarom kunnen we ons met een gerust hart aan Hem toevertrouwen.

2 Korintiërs 13:13 – De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen.

De heilige Geest kwam niet pas met Pinksteren. Hij was altijd al bij de Vader en de Zoon. De profeten uit de tijd van het Oude Testament keken met verlangen uit naar het moment dat Hij beschikbaar zou komen voor alle mensen (Joël 2:28-29). Ezechiël zag een dal vol dorre beenderen die Gods adem (Gods Geest) kregen en weer tot leven kwamen (Ezechiël 37:1-10). Dat gebeurde nadat Jezus de zonde van de wereld had weggenomen en de hemel gezuiverd had van Satan met zijn aanklachten. Op de eerste pinksterdag kwam de heilige Geest. Jezus beloofde dat Hij altijd, onafgebroken bij ons zal zijn.

Johannes 14:16 – “Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid.”

De heilige Geest is voortdurend werkzaam. We kunnen niet heilig zijn zonder de heilige Geest. We kunnen ook niet groeien in een geheiligd leven als Hij ons niet leidt. We weten niet eens zeker of we Gods kinderen zijn zonder Hem (Romeinen 8:16-17). Maar de heilige Geest woont in ons en oefent Gods kracht in ons uit. Hij blaast ons Goddelijk leven in (Johannes 20:22). Hij blijft op ons rusten en geeft ons vrede (Johannes 1:32). Hij geeft ons waardigheid en gezag (Handelingen 10:38). Hij reinigt en heiligt ons (Matteüs 3:11). Hij verzadigt ons en geeft ons energie (Johannes 7:38-39). Hij beweegt en leidt ons (Johannes 3:8).

De heilige Geest werkt overal. De wereld die Jezus verwerpt overtuigt Hij van zonde, zegt Jezus. Maar ons juist niet. Wij die Jezus hebben aangenomen garandeert Hij juist dat onze zonden vergeven zijn. Hij bevestig ons dat we gerechtvaardigd zijn en dat de boze is veroordeeld (Johannes 16:8-11). De heilige Geest komt als een pleitbezorger voor ons op (Romeinen 8:27). Hij maakt Gods waarheid over Jezus aan ons duidelijk (Johannes 15:26). Hij bevestigt dan ook in ons hart dat we kinderen van God zijn (Romeinen 8:14-16). Hij geeft ons de zekerheid dat we voor eeuwig Gods eigendom zijn (Efeziërs 1:13-14). Hij maakt ons duidelijk wat God ons allemaal in zijn goedheid heeft geschonken (1 Korintiërs 2:9-12). Hij vult ons met liefde die naar de mensen om ons heen uitstroomt (Romeinen 5:5). Kortom, Hij geeft ons de kracht om een getuige van Jezus te zijn (Handelingen 1:8).

De heilige Geest is niet alleen gegeven aan de individuele christen. Hij werkt in de gemeente met zijn gaven door ons heen. En Hij bindt ons samen tot een eenheid (Efeziërs 4:1-6). Waar mensen samenkomen in geloof in Jezus Christus is Hij de bron van hun onderlinge liefde (1 Johannes 3:23-24). Hij is dan ook de werkzame kracht van het getuigenis van Jezus in de wereld.


LES 8 – Vol liefde

8.1. Vrucht wordt genieten

8.2. Gaven ontvangen en uitdelen

8.3. Niet van de wereld, wel er middenin

 

8.1. Vrucht wordt genieten

• Lees Matteüs 13:1-23.
Wat krijg je als je hebt (vers 12)?

• Lees Johannes 15:1-17.
Wanneer wordt de grootheid van de Vader zichtbaar (vers 8)?

• Lees Galaten 5:13-26.
Hoe zou je de vrucht van de Geest in één woord kunnen samenvatten (vers 22-23)?

Groei brengt vrucht voort. Geestelijke groei brengt vrucht van de Geest voort. Niet wat uit jouw eigen dadendrang voortkomt is van belang, maar wat God met zijn Geest in jou bewerkt. Hij geeft je een nieuw, aangenaam karakter. En goede woorden om anderen mee te bemoedigen. Dat is fijn voor jezelf en ook nog goed voor anderen – en het strekt God tot eer!

Galaten 5:17 en 22-23 – Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.

Vrucht is in de Bijbel een beeld van alles wat er uit ons leven tevoorschijn komt. Ook al ken je je positie, het maakt veel uit hoe je bezig bent in de praktijk. Om vrucht te dragen is geloof nodig in Gods voorziening. Twaalf spionnen trokken het beloofde land binnen. Tien zagen de reuzen daar en rekenden zichzelf arm; twee zagen de enorme vrucht die het land kon opbrengen en rekenden zichzelf rijk. Die twee, Kaleb en Jozua, beërfden door hun geloof een rijke plek in het beloofde land, de rest niet (Numeri 14:30).

Jezus verwacht vrucht in ons leven. Hij zegt in zijn laatste gesprek voordat Hij zich uitlevert (Johannes 15:16):

“Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.”

Moeilijke opgave? Helemaal niet, want Hij belooft ook dat de Vader ons alles zal geven om die vrucht te kunnen dragen (Johannes 15:16):

“Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal Hij je geven.”

Met als doel:

“Dit draag Ik jullie op: heb elkaar lief” (Johannes 15:17).

In zijn laatste woorden (Johannes 14-16) benadrukt Hij tot zes keer toe dat de Vader alles zal geven wat we Hem bidden in zijn naam. Reken maar dat God wil voorzien in alle onderdelen van ons dagelijks leven, zodat we optimaal vrucht kunnen dragen. Het strekt Hem tot eer!

“Hierin is de Vader verheerlijkt, dat jullie veel vrucht zullen dragen” (Johannes 15:8, NBG51).

Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Het is belangrijk dat je zaait op de akker van de Geest en niet op de akker van je vlees (Galaten 6:7-8). Dus dat je tijd en aandacht geeft aan de dingen waar God met zijn Geest je in wil bevestigen. Het is ook belangrijk welk zaad je zaait. Hoeveel vrucht je draagt hangt af van het zaad dat je toelaat in je leven en wat je daarvan uitdeelt. Jezus vertelt dat in een van zijn gelijkenissen over het koninkrijk van God (Matteüs 13). Alleen het zaad van het Woord van het koninkrijk, het evangelie van genade, levert vrucht op, vertelt Hij. Logisch ook, want geloof in Gods genade is geloof in al het goede wat God je wil geven om door te geven. Dat is het geheim van het koninkrijk (Matteüs 13:12):

“Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn.”

Matteüs 13:8 – “Maar er viel ook wat zaad in goede grond, en dat bracht vrucht voort, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.”

 

8.2. Gaven ontvangen en uitdelen

• Lees Handelingen 2:14-18.
Wie profeteren hier?

• Lees Romeinen 12:4-11.
Hoe moeten de verschillende gaven gebruikt worden (vers 10)?

• Lees 1 Korintiërs 12:4-11, 27-28.
Welke gaven van de Geest heb je weleens gezien of gehoord in de gemeente?

• Lees 1 Korintiërs 14:26-33
Waar dienen al die bijdragen voor (vers 26b)?

De vrucht van de Geest is wat het karakter van Jezus in jou uitwerkt en alles wat dat voortbrengt (Galaten 5:13-26). De gaven van de Geest zijn bijzondere uitingen van de Geest door jou heen ten behoeve van anderen. Dat je van zijn liefde en zegen zult uitdelen. Jij bent Gods vertegenwoordiger om daarvan door te geven. Wat laat je zien en wat zeg je? God wil dat de heilige Geest door jou heen kan stromen naar anderen. Je hoeft daarvoor niet super getalenteerd te zijn. Als de heilige Geest maar kan werken! Hij rust je toe om dienstbaar te zijn met zijn gaven. Jouw plek tussen andere christenen is je oefenterrein.

1 Korintiërs 12:7 – In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk ten bate van de gemeente. 

De gaven van de Geest zijn dus bedoeld om van uit te delen. Dat kan als je in de gemeente samenkomt, zodat iedereen opgebouwd wordt. Maar God wil niet dat je zelf tekort komt. Daarom is er ook een gave voor jezelf bedoeld: het spreken in klanktalen (ook wel ‘spreken in tongen’ genoemd). Dit spreken in klanken die je zelf niet verstaat word je ingegeven door de heilige Geest.

1 Korintiërs 14:2 – Niemand kan hem verstaan, want door toedoen van de Geest spreekt hij onbegrijpelijke taal.

God geeft die taal zodat je in alle vrijheid diep uit je geest God kunt prijzen en aanbidden en kunt bidden voor anderen (Efeziërs 6:18). Jij spreekt en jouw geest bidt zonder dat je naar woorden hoeft te zoeken. De heilige Geest neemt de klanken die je uit je mond laat komen over en maakt er een gebed van.

1 Korintiërs 14:2a – Iemand die in een klanktaal spreekt, spreekt niet tot mensen maar alleen tot God.

Die onbekende taal stroomt eruit terwijl je je kunt concentreren op God of op de mensen voor wie je bidt, of gewoon kunt uitrusten. Zodoende ben je zonder inmenging van je verstand in direct contact met God (Romeinen 8:26-27). En dat versterkt je geloof.

1 Korintiërs 14:24a – Wie in een tong spreekt sticht zichzelf (NBG51).

Klanktaal is voor iedereen. Het bouwt je op, en wie heeft dat nou niet nodig? Paulus schrijft dan ook dat hij wel zou willen dat iedereen in klanktaal zou spreken. Maar in de gemeente hoort hij liever profetie, omdat iedereen dat kan verstaan. Of de klanktaal moet vertolkt worden door iemand anders, of je moet zelf de interpretatie geven. Maar in het openbaar dus liever profeteren (1 Korintiërs 14:5, 13-19, 39).

In Handelingen lezen we dat allerlei mensen profeteerden, jongeren en ouderen, mannen en vrouwen. Mozes wenste al een volk van profeten (Numeri 11:29). Waarom is profetie zo belangrijk? Het is spreken namens God. Profetie is een directe openbaring voor het moment. God spreekt hier en nu mensen aan met specifieke aanwijzingen. Wie profeteert doet dat om de gemeente op te bouwen (1 Korintiërs 14:4). Profetie is in de gemeente van Jezus niet zoals vaak in het Oude Testament een onheilsboodschap die mensen aanklaagt en veroordeelt. Het moet getoetst worden, want het moet voldoen aan wat Jezus met zijn reddingswerk heeft volbracht(1 Korintiërs 14:29).

Want het getuigenis van Jezus is de geest der profetie (Openbaring 19:10b, NBG51).

Een profetie mag niet dwingend gebruikt worden. Degene die toegesproken wordt is zelf verantwoordelijk wat hij of zij ermee doet. In Handelingen 21:7-14 lezen we dat Paulus te horen krijgt dat hij gevangen genomen zal worden als hij naar Jeruzalem gaat. De omstanders maken daaruit op dat hij maar beter niet kan gaan. Paulus gaat juist toch.

 

8.3. Niet van de wereld, wel er middenin

• Lees Handelingen 1:8.
Wanneer zul je een getuige van Jezus zijn?

• Lees Handelingen 2:41-47.
Welk effect had de gemeente op de mensen (vers 47)?

De heilige Geest wil niets liever dan uitdelen. Wat Hij in je legt wil Hij ook doorgeven aan anderen. Hij wil beweging. De gemeente is ervoor bedoeld dat je genoeg gezond geestelijk voedsel en gebedssteun krijgt om in Gods kracht middenin de wereld te staan. Daar bén je een getuige, een licht, een prikkelend zout. Omdat je een nieuwe schepping bent, vol van Gods Geest. Daarom leidt God je de wereld in, onder de mensen. Dankzij de heilige Geest word je aangenaam voor God en gaan anderen van je genieten. Ze zullen God de eer geven als ze merken wat voor goeds Hij voor jou doet en door jou heen uitwerkt.

Matteüs 5:14 en 16 – “Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Zo moeten jullie je licht laten schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.”

2 Korintiërs 3:2-3 – U bent een brief van Christus, voor iedereen te zien en te lezen, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift, maar in het hart van mensen.

Er zal ook weerstand om je heen zijn. Sommige mensen zullen je niet begrijpen. Anderen hebben openlijk een hekel aan Gods goedheid en genade en daarom misschien ook wel aan jou. Je kunt zelfs moeilijkheden verwachten (1 Petrus 3:13-17). Maar wat maakt dat uit? Niemand kan tegenhouden waar jij vol van bent. Vol van Jezus!

We zijn aan het einde van deze cursus over het fundament van genade gekomen. Hieronder volgt nog een samenvatting. Ik bid dat God zelf in je hart mag bevestigen hoe gezegend je bent en dat uitwerken in elk moment van je leven!

 

Samenvatting – Cursus fundament van het geloof

Wat heb je in deze cursus geleerd?

1 Korintiërs 3:11 – Want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf.

• God zoekt kinderen. We hebben gezien dat onze Vader in zijn liefde en goedheid in een volmaakte mogelijkheid heeft voorzien om eeuwig en overvloedig te leven in een intieme relatie met Hem.

Efeziërs 1:5 – En Hij (God) heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden.

• Alles wat in de weg staat om in Gods liefde en goedheid te geloven en vanuit dat geloof met hemelse waardigheid en kwaliteit te leven, is door Jezus uit de weg geruimd.

1 Johannes 4:9 – En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door Hem zouden leven.

Johannes 1:16 – Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid (met genade óp genade staat er letterlijk) overstelpt.

• Van nature voelen we aan dat we dat niet hebben verdiend en dat het eigenlijk te mooi is om waar te zijn. Dat zou een goede definitie kunnen zijn voor het woord genade: te mooi om waar te zijn. Genade is onverdiende, onbeperkte gunst. En dat is precies wat God biedt en beschikbaar stelt, door wat Jezus heeft bereikt aan het kruis. Daarom heet het evangelie ‘het evangelie van genade’ (Hand. 20:24, 32) en is genade ons fundament.

Romeinen 5:2 – Dankzij Hem (Jezus) hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen we ons gelukkig.

• Geloof (vertrouwen) in Gods liefde en goedheid zet je op dit fundament. Je ontvangt een leven ‘uit genade’, dat bepaald en gekenmerkt wordt door Gods overvloedige gunst en voorziening. Kenmerkend voor dit geloof is dat je het niet kunt verdienen (door je bijvoorbeeld aan de wet te houden en jezelf daarin te rechtvaardigen).

Efeziers 2:8 – Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan.

• Door te geloven in Jezus en daarmee in Gods liefde en goedheid, verandert voorgoed onze status t.o.v. God. Je bent geen zondaar meer, maar in Jezus rechtvaardig verklaard (goedgekeurd).

Romeinen 4:5 – Maar iemand zonder verdienste, die echter vertrouwt op hem die de schuldige vrijspreekt, wordt vanwege zijn vertrouwen (geloof) rechtvaardig verklaard.

• Omdat je zonden zijn vergeven, krijgt Gods Geest vrij spel in je leven om je te zegenen en te veranderen. Je mag nu vanuit Gods voorzieningen je positie gaan uitwerken in de praktijk. Vanuit je status als rechtvaardige in Jezus, leert Gods Geest je steeds meer gebruik te maken van Gods genade. Die werkt als brandstof om te overwinnen en als koning te heersen over de zonde en de omstandigheden.

Romeinen 5:17 – Want, indien door de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus. (NBG51)

• Gods verklaring dat we de gerechtigheid van Jezus ontvangen en daarom gerechtvaardigd zijn in Hem, is dus een gratis geschenk. De gevolgen zijn enorm, want al Gods beloften komen nu beschikbaar.

Jesaja 54:14 – Gerechtigheid zal je fundament zijn. Je zult niets meer te vrezen hebben: onderdrukking zal je niet bereiken, voor terreur blijf je gevrijwaard.

2 Korintiërs 1:20-21 – In Hem worden alle beloften van God ingelost; en daarom is het ook door Hem dat we amen zeggen, tot Gods eer. Het is God die u en ons Christus als fundament geeft.

• Je bent voor Gods zegeningen dan ook niet afhankelijk van jouw daden of van wat de wet eist, maar van jouw geloof in Jezus’ daden. En jouw rechtvaardigheid wordt niet bepaald door wat jij doet, maar door wat Hij deed.

Jeremia 23:6 – Zijn naam zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”.

• Genade en gerechtigheid werden ons fundament genoemd. Dat verwijst allemaal naar Jezus. Hij is genade en wij genieten zijn gerechtigheid. Als je tot geloof komt ga je over van duisternis naar licht, wat betekent dat God je in de positie van Jezus plaatst. Je bent in deze wereld als Jezus. Je bent onderdeel van zijn lichaam, zoals zijn wereldwijde gemeente genoemd wordt. Je bent als kind van God onderdeel van zijn gezin. Niets of niemand kan je nog scheiden van zijn liefde. Eenmaal ‘in Hem’ leer je in alle rust wat God verder met je leven wil en wat je mag verwachten.

1 Johannes 4:16 – Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus.

• God houdt meer van jou dan jij van jezelf kunt houden. Hij neemt alle zorgen over jezelf en alle angst voor de toekomst uit je leven weg.

Romeinen 8:1 – Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld.

• Wat betekent het dus voor jou om te leven op het fundament van genade? Dat dankzij Jezus God de Vader in alles voorziet wat jij nodig hebt om Hem lief te hebben en graag te doen wat Hij zegt. Zo brengt Hij jouw leven tot bloei. Dat levert rijke vrucht op! Jij bent Gods kind en dat zal blijken in de praktijk van elke dag. De wereld zal aan jou zien hoe goed God is!

• Tip – Noteer de bijbelteksten die jou in deze serie lessen het meeste aanspraken. Geef ze een plek waar je ze regelmatig tegenkomt. Leer ze uit je hoofd. Spreek ze hardop uit en laat ze hun werk doen in je gedachten en levenspraktijk.


Toets – Cursus fundament van het geloof

1. Beschrijf kort en kracht wat gerechtvaardigd betekent.

2. Beschrijf kort en krachtig wat genade betekent.

3. Schrijf drie bijbelteksten op waarin wordt benadrukt dat God de zonde definitief heeft vergeven. Een ervan uit het Oude Testament. (Schrijf alleen de bijbeltekstverwijzingen op, je hoeft niet de teksten voluit op te schrijven.)

4. Lees Lucas 23:34a. Hoe weet je dat God de Vader dit gebed van Jezus zijn Zoon heeft verhoord? Bewijs met een of meer bijbelteksten.

5. Lees Psalm 103. Hoe komt het dat Gods eerste weldaad die hier genoemd wordt (in vers 3) het mogelijk maakt dat alle volgende weldaden ook beschikbaar komen?

6. Lees Efeziërs 2:8. Plaats de woorden uit het eerste rijtje bij de juiste betekenissen uit het tweede rijtje.

Genade           Beroemen

Gered              Eigen kracht

Geloof             Gratis cadeau

Geschenk        Uit de dood overgeplaatst in het eeuwige leven van Jezus

Daden             Onverdiende gunst

Voorstaan       Vertrouwen

7. Lees Johannes 8:1-11 (de betrapte vrouw).
Wat is juist:

  1. Eerst de rechtvaardiging, dan de heiliging.
  2. Eerst de heiliging, dan de rechtvaardiging.

Leg jouw antwoord uit vanuit deze geschiedenis.

8. Lees 1 Johannes 4:16. Hoe zijn wij in deze wereld? Waarom?

• Tip 1 – Wil je meer uitleg over het fundament van genade en bemoediging? Ga verder met het boek: Zeker weten! (Hoe je sterk staat in je geloof)

• Tip 2 – Kijk op deze website bij Artikelen voor meer geloofsverdieping.

Geschreven en gegeven voor de Evangelie Gemeente Zeist door Willem de Vink