2 Lijstjes favoriete muziek, strips, boeken enz.

Muziek, boeken, kunst. Voor wie daar benieuwd naar is, hier een impressie van mijn smaak ondergebracht in lijstjes. Misschien brengen ze je op ideeën om nog meer te genieten van al het goede dat God ons geeft via creatief talent. Om mezelf te beperken noem ik in alfabetische volgorde steeds maar één werk van een muzikant, schrijver of kunstenaar. Lees voor de lol ook wat ik over die werken kort vertel. Soms geef ik mijn mening, soms ook een persoonlijke ontboezeming. De lijstjes stammen uit 2018.

1. Popalbums; 2. ‘Christelijke’ popalbums; 3. Popsongs; 4. ‘Christelijke’ popsongs; 5. Instrumentale muziek (klassiek/jazz); 6. Strips 7. Wereldliteratuur voor 1900; 8. Wereldliteratuur na 1900; 9. Nederlandstalige literatuur; 10. Non-fictie boeken; 11. Kinderboeken; 12. Beeldende kunst.

Willem de Vink

 

1. POPALBUMS

The Band – The Band (1969)
Ik hou van The Band. Van hun spelplezier. Ik ben een liefhebber van hun orgelgegorgel en rauwe stemmen, vooral als ze in close-harmony losgaan. En ze hebben ook een verhaal. Je zult maar samen met Bob Dylan aan de slag mogen in de basement van The Big Pink, het huis dat de maestro in Woodstock gehuurd had om vrijuit te kunnen oefenen. Ze mixten folk, country, blues, gospel en rock op zo’n manier dat het een heus muziekgenre zou worden: americana. In de kelder  van het huis ontstond ‘Music from the Big Pink’, een van de beste debuutalbums uit de popgeschiedenis. De vijf mannen zochten naar hun roots en trokken ook echt naar het platteland. Op een ranch maakten ze hun tweede elpee, ‘The Band’. Ik heb aan deze band een reis naar Londen te danken. Het was de eerste prijs voor een cartoon die ik van ze maakte (met nog wat tekeningen van andere popartiesten voor een popblad) toen ik veertien was.

The Beach Boys – Pet Sound (1966)
Ik kan enorm genieten van goede close harmony. Dat iedereen samen zingt, maar wel meerstemmig en het liefst zo dat de eigenheid van elke stem goed hoorbaar is. Eenheid in verscheidenheid dus. The Beach Boys konden dat als de besten. Als tiener luisterde ik al graag naar die vrolijke muziek. Later kwam ik erachter dat er een hoop depressie achter schuilging. Maar ze hebben geweldige songs gemaakt en het indrukwekkende luisteralbum Pet Sound, met al die verrassende melodieën, welluidende stemmen en gekke geluidjes. Later kwam het brein van de band Brian Wilson nog eens met het prachtige soloalbum ‘Orange Crate Art’, bijgestaan door geluidskunstenaar Van Dyke Parks.

Jeff Buckley – Grace (1994)
Ik weet nog goed hoe ik me voelde toen ik op een zondagochtend begin juni 1997 in de auto op de terugweg van de kerk op de radio hoorde dat Jeff Buckley was verdronken in de Mississippi. Ik was geschokt, alsof er plotseling een deel van mijn lichaam werd afgerukt. Ik kon zo genieten van zijn eerste album – en nu zou er niets meer op volgen. Jeff Buckley, de jongen die in alle toonaarden de sterren van de hemel zong en al zijn gevoelens de vrije loop liet, de ene keer teer, de andere keer rauw, maar altijd weer heel menselijk. Hij bracht met zijn muziek genade in mijn bestaan, een ongevraagd cadeau.

Crosby, Stills, Nash and Young – Déja Vu (1970)
Daar heb je die close harmony weer. Joni Mitchell zei tegen de vier dat hun stemmen het zo mooi deden samen. Dus brachten ze hun eigen liedjes bij elkaar en daar begon het. Bijzonder aan Déja Vu is dat je van die meerstemmigheid kunt genieten en toch in elk nummer heel goed de maker kunt herkennen. Ze stonden dan ook alle vier hun mannetje solo. Van een ander album leerde ik als scholier de kreet ‘Carry on’, die ik op de rug van mijn jas tekende, aangevuld met ‘Jesus loves you!’.

Bob Dylan – Time Out Of Mind (1997)
Welk album uit Dylans indrukwekkende oeuvre kies je voor je lijstje? Ik doe zijn dertigste. Dit album heeft iets van een wederopstanding: Dylan heeft dan zo’n zeven jaar lang geen eigen materiaal meer uitgebracht. Nu is hij op zijn kwetsbaarst. Sommige songs ademen een sfeer van verlies en doodsangst. Maar er is ook een indrukwekkend liefdeslied, ‘Make You Feel My Love’ (prachtig vertolkt door Adele op haar negentiende). Het zijn lang uitgesponnen nummers van een oude man. Nou ja, ook weer niet zo oud, want hij zal daarna nog veel meer mooie muziek maken. En beeldende kunst, Dylan maakt ook prachtige schilderijen.

Fleet Foxes – Helplessness Blues (2011)
Ja, hier hebben we weer close harmony in topvorm. Vijf studenten die op de schouders van The Beach Boys en Crosby, Stills, Nash and Young zijn gaan staan en durven te experimenteren. Nou ja, studenten zijn ze allang niet meer, maar ze blijven zich ontwikkelen. Marian en ik zagen ze in Utrecht optreden. Wat een spelplezier, en wat klonk het spannend en welluidend.

Marvin Gaye – What’s Going On (1971)
Ik laat me heel graag meevoeren in de gloedvolle golven van deze muziek. Dit is geen soul, dit is een symfonie van de ziel. Het gaat over een Vietnam-veteraan (Gaye’s broer zat daar in de oorlog) die zich verbaast over de wereld. Gaye geeft met dit conceptalbum een protest af, maar ook een oproep om Gods liefde niet te misbruiken. Het is natuurlijk bizar dat hij door zijn vader (een dominee) werd doodgeschoten.

Genesis – Selling England By The Pound (1973)
Britse humor, sprookjessferen, stadsgewoel – dit album heeft het allemaal. Ik geniet al sinds mijn tienerjaren van deze fantasievolle symfonische rock, met de rafelige en op de een of andere manier altijd ontroerende stem van Peter Gabriel, omspoeld door prachtige gitaarpartijen, toetsen en drums. Drummer Phil Collins laat op dit oude album trouwens al horen dat ook hij een begenadigde zanger is. Tijdens Collins afscheidstournee als solo-artiest ging ik de christenen in zijn band voor met brood en wijn, gewoon op een kamer in het Amstelhotel.

King Crimson – In the Court Of The Crimson King (1969)
Dit is geen progrog, geen jazz, maar een tijdloos muzikaal statement. Deze muziek moet je ondergaan, bestuderen, herkauwen en overdenken. Maar je moet eerst die hoestekening met die enorme angstige kop accepteren. In vijf prachtige, lang uitgesponnen nummers van een geweldige tekstschrijver en drie topmuzikanten wordt haarscherp de tijdgeest neergezet, de gekte van de ‘21st Century Schizoid Man’. Naast angst en boosheid hoor je ook eenzaamheid, verdriet en teleurstelling. ‘I Talk To The Wind’ – tot er alleen maar leegte over is. Ik hoor er een wereld in waar God uit verdwenen is. Ik luister er graag naar om ermee in gesprek te zijn.

Joni Mitchell – Hejira (1976)
Ik vind haar een kunstenares om jaloers op te zijn. Een avontuurlijke, gevoelige, zelfbewuste liedjesschrijfster, gitariste, zangeres, performster. Invloedrijk is ze ook. Voorbeeld voor velen. Ze is zich met haar muziek blijven ontwikkelen. Haar mooiste albums vind ik die waarop ze heel persoonlijk wordt. Hejira is zo’n werk, ontstaan tijdens een zwerftocht door de Verenigde Staten. Maar ze kan je ook op een andere manier verrassen. Want wist je dat ze naast haar muziek ook volop schildert en prachtig werk exposeert?

Radiohead – OK Computer (1997)
Er is maar weinig popmuziek na de jaren ’70 die ik echt vernieuwend vind. Bijna iedereen herhaalt de kunstjes. Maar toen kwam er toch nog iets waar ik echt van opkeek. Deze innovatieve plaat wordt gerekend tot de alternatieve rockmuziek. Maar Radiohead biedt geen alternatief, deze mannen geven de koude, harde, onbarmhartige wereld weer. Onbehagen, leegte, wanhoop. En toch ook een beetje meeleven en tederheid. Heel even, zodat we zullen weten dat we niet alleen zijn. Iemand zei dat deze muziek aan een ruimtevaartuig meegegeven zou moeten worden om wezens verderop duidelijk te maken hoe het er in onze wereld aan toegaat. Tja. Dat zou een pijnlijk getuigenis zijn.

Sufjan Stevens – Carrie And Lowell (2015)
Ik volg de ontwikkeling van deze singer-songwriter al vanaf Seven Swans (2004). Ook op het podium is Stevens’ fluisterstem breekbaar, maar wat hij wil zeggen komt stevig bij me binnen. Met weinig middelen bouwt hij een compleet muzikaal universum op, versterkt met een sprankelende lichtshow. Binnen die klanken en kleuren vertelt hij hoe hij afscheid nam van zijn moeder. Het klinkt in Carré allemaal even puur en ongekunsteld als op de plaat, al is het live wel wat harder en gevulder. Sufjan Stevens. Ik koester al zijn platen, kan van hun fijngevoelige diversiteit en gelaagdheid niet genoeg van krijgen.

U2 – The Joshua Tree (1987)
Dit is de ultieme U2-plaat, al vind ik hun eerste drie leuker. Toen waren ze jong, rebels, uitgesproken. Hier zijn ze volwassen. Maar de passie spat er nog steeds vanaf. Het geloof ook. Dat vuur zou blijven en dat bewonder ik in ze. Dit album maakte trouwens niet alleen indruk op mij, maar ook op mijn zoon die toen zes was. De gitaarrif op ‘Bullet The Blue Sky’ kon hij eindeloos nadoen. Eeeeeuuw, eeeuuuwww, eeuuuuuwwwww….

Amy Winehouse – Back To Black (2006)
Ik heb wel gedacht dat mijn voorkeur voor dit album bepaald werd door het tragische levensverhaal van de zangeres. Maar ik blijf haar graag horen; haar muziek vind ik echt heel goed. Haar stem. Haar songs. De begeleiding. Zo losjes, zo stevig, zo diep vanuit de buik. Je kunt het natuurlijk niet anders beluisteren dan met een besef van haar trieste levensloop. Dat maakt meeluisteren een extra intense belevenis, net zoals dat geldt voor andere jong gestorven vrouwen met zoveel talent als Eva Cassidy en Judee Sill.

Stevie Wonder – Songs In The Key Of Life (1976)
Hier spat zoveel levensvreugde vanaf. Stevie viert het leven en sleept een keur aan topmuzikanten erin mee. Maar er zit ook verontwaardiging in deze dubbelelpee. Boosheid ook. Zelf zegt Wonder dat hij van al zijn albums over deze het meest tevreden is. ‘God gave me the strenght and energy I needed.’ Wat fijn zeg. Alle zeventien nummers zijn dan ook perfect uitgevoerd, en ik word bij de eerste noten van elk al blij.

Yes – Close To The Edge (1972)
Het is wel gek dat dit zo’n beetje de eerste popmuziek was die ik in huis haalde. Yes, hoe ingewikkeld kan symfonische rock zijn. (En klassieke muziek, want via Yes leerde ik Stravinsky waarderen.) Ik maakte er een sport van om me de epische thema’s, complexe muziek en mysterieuze teksten van deze Britse topmuzikanten eigen te maken. En wat je goed kent, daar ga je van houden. Dus is deze muziek me nog steeds zeer dierbaar en vertrouwd. (De hoezen van Hypgnosis waren trouwens een extra reden voor me om elpees van Yes aan te schaffen.)

Neil Young – After The Goldrush (1970)
Er zijn drie artiesten uit de popmuziek met wie ik me vooral verbonden voel. Dat zijn Larry Norman, Sufjan Stevens en Neil Young. De laatste kon als geen ander het gevoel van een tiener vertolken: de onzekerheid, eenzaamheid en boosheid waarmee je de wereld instapt. Op zijn country-folkplaat After The Goldrush draait het vooral om eenzaamheid (hoewel Young ook een ‘Old Man’ vindt om mee over verliefdheid te praten). Op de hit ‘Yes Only Love Can Break Your Heart’ schaatste ik op de schaatsbaan van park Transwijk in Utrecht rondjes met vriendinnetjes.

 

2. ‘CHRISTELIJKE’ ALBUMS

2nd Chapter of Acts – Roar Of Love (1980)
Het klinkt als een sprookje, maar het is een door God geïnspireerde geschiedenis. Een oudere zus voedt een jongere zus en broer op. Ze zingen thuis samen rond de piano. Het volgende moment staan ze met Barry McGuire voor volle zalen en drukken met hun heldere stemmen een stempel op de Jesus-rockmuziek. Dankzij hun conceptalbum ‘Roar of Love’ ontdekte ik de boeken van Narnia, die toen in Nederland nog nauwelijks bekend waren. C.S. Lewis had eens moeten weten!

16 Horsepower – Secret South (2000)
Die intensiteit. Alsof de bewoners van alle eenenvijftig staten van Amerika voor hem staan en door de trillingen van zijn stem in beweging moeten komen, zo stort David Eugene Edwards zijn Puriteinse teksten uit over zijn toehoorders. Ook over de 150 in het theater in Zwolle. De zanger nipt aan zijn fles, direct volgt de volgende stortvloed. En de begeleiders maar zwoegen op trekzakken en allerlei tokkelinstrumenten. Ik ben getuige van een zoete waanzin, maar ook van wonderschone alternatieve country. Het studio-album ‘Secret South’ klinkt wat relaxter dan live. Al val je wel in splinters uiteen op de rots Jezus.

T Bone Burnett – Proof Through The Night (1983)
Weer zo’n artiest die ik al volg zolang ik in muziek geïnteresseerd ben. Ik zag die lange slungel bijvoorbeeld in Amsterdam optreden met Elvis Costello. Indertijd had ik er geen idee van dat hij een autoriteit zou worden als producer voor andere artiesten en als arrangeur van filmmuziek. En dat hij oude Amerikaanse folkmuziek op de kaart zou zetten (zoals met de soundtracks van ‘O Brother Where Art Thou’ en ‘Cold Mountain’.) Burnett is ook een zeer vakkundige liedjesschrijver, getuige zijn tien solo-albums. En hij is een man met een visie. ‘Met Jezus als het licht van de wereld kun je op twee manieren liedjes schrijven. Je kunt schrijven over het licht, of schrijven wat je vanuit het licht ziet. Dat laatste probeer ik te doen.’

Eva Cassidy – Simply Eva (2011)
Niemand kon zuiverder zingen dan Eva Cassidy. En niemand in zoveel genres. Ze had geen ambitie om een beroemde zangeres te worden, maar ze stak veel sterren naar de kroon. Na haar vroege dood werd ze ontdekt. Paul McCartney en Eric Clapton zeiden dat het hen speet dat zij niet in haar band hadden gezeten. Marian en ik hebben er geen spijt van dat we haar niet zo lang geleden zelf hebben ontdekt. Ze kon trouwens ook heel goed tekenen.

Bruce Cockburn – Breakfast In New Orleans (1999)
Soms luister ik al zo lang naar een artiest, dat hij wel familie van me lijkt te zijn geworden. Zoals Bruce Cockburn. Ik begrijp de kleine verhaaltjes die hij me vertelt. Zijn bewogenheid met de wereld. Ik geniet ook van zijn poëtische teksten, die hij begeleidt met virtuoos gitaarspel. Hij is een geweldige gitarist. Een intelligente liedjesschrijver. Een gevoelige ziel, die verwondering oproept. Op mijn zestigste zong een vriendin een klein liedje van hem, speciaal voor mij. ‘You can’t tell me there’s no mystery…’

Bob Dylan – Shot Of Love (1991)
Ik heb nu groot respect voor Dylan, maar dat was weleens anders. Ik kon die dreinende, nasale stem niet uitstaan. Via zijn ‘born again’ albums ‘Slow Train Coming’, ‘Saved’ en ‘Shot Of Love’ leerde ik ook zijn andere werk waarderen. Van die drie christelijke werken is de laatste mij het meest dierbaar. Dylan verwijst graag naar het titelnummer. Hij zegt: ‘Het nummer ‘Shot Of Love’ definieert perfect waar ik voor sta. Muziek is bedoeld om de geest van de luisteraar op te tillen en hem te inspireren. Dat zit allemaal in deze song.’ En in dit album, vind ik.

Aretha Franklin – Amazing Grace (1972)
Ik ben opgegroeid met Mahalia Jackson, Sister Rosetta Tahrpe en The Staple Singers, maar Aretha Franklin zet nog meer volume en stemacrobatiek in. Als domineesdochter is ze helemaal thuis in de hymns en gospelsongs, en als popzangeres vertolkt ze met gezag de popsongs die in het repertoire zijn opgenomen. James Cleveland is een geweldige begeleider en de aanwezige kerkleden van de batistengemeente in Los Angeles maken er samen met het koor een opwekkingssamenkomst van.

Andrew Lloyd Webber, Tim Rice – Jesus Christ Superstar (1970)
Nooit begrepen waarom christenen protesteerden tegen deze geweldige vertolking van Jezus’ lijden en sterven. Terwijl kerkleden foldertjes uitdeelden voor de bioscoop, draaide ik thuis de muziek grijs. Luister hoe Judas Jezus vraagt waarin Hij anders is dan Mohammed of Boeddha. Zo scherp! Ik heb deze rock opera zo vaak gehoord (de versie met Ian Gillan als Jezus) dat ik elk woord, elke noot en elke zucht kan dromen. Mijn voorkeur heeft de musicalversie. Die is uitbundig, rauw, stoer en waanzinnig expressief.

Van Morrison – No Guru, No Method, No Teacher (1986)
Op het podium zag ik een eigenwijs mannetje met een grote mond, maar ook een gedreven vent met veel gevoel. Op zijn albums hoor ik vooral verwondering en aanbidding. Deze plaat gaat over Morrisons kindertijd en zijn zoektocht in de stilte. Ik geniet van zijn complexe, diep doorleefde en genadevolle folk.

Larry Norman – Only Visiting This Planet (1972)
Ik vond in Larry Norman al jong een zielsverwant. Zoals hij in gesprek was met de wereld via zijn muziek, was ik dat met mijn klasgenoten op de middelbare school via mijn strips. Norman inspireerde me om door te gaan, ondanks alle kritiek die ik te verduren kreeg vanwege mijn ‘wereldse’ stijl. Ik had verschillende vroege gospelrock verzameld, zoals Love Song, Barry McGuire, Randy Matthews, Parchment, Crimson Bridge. Maar de eerste gospelrock-elpee die ik kocht was de eerste van Norman, ‘Upon This Rock’. Niet veel later nam een jongen uit de kerk uit de Verenigde Staten Normans tweede voor me mee, ‘Only Visiting This Planet’. Tot op de dag van vandaag kan ik vooral van dit album enorm genieten. Van de prachtige liedjes, scherpe teksten, slimme vondsten en verrassende humor waar Norman met dit sublieme meesterwerk in uitblinkt. Hij pelt de hele wereld af en neemt geen blad voor de mond over de betekenis van Jezus. Wat trouwens een vraag bij me oproept. Waarom zijn christen-artiesten op dit moment eigenlijk nauwelijks over Jezus in gesprek met de wereld? (Lees ook mijn eerbetoon aan Larry Norman.)

Andy Pratt – Motives (1979)
Pratt heeft zijn meest weirde muziek al gemaakt als hij zijn eerste christelijke album aflevert. Maar wat een vernuft hoor ik ook nu weer. En wat een expressiviteit. Dit album barst uit z’n voegen van de vorm- en klankideeën. Daar bovenuit stijgt zijn stem naar grote hoogten. Is Pratt met zijn muziek onnavolgbaar, zijn teksten laten niets aan duidelijkheid te wensen over. Muziekkrant Oor, waarin hij indertijd als een held werd toegejuicht, laat hem nu als een baksteen vallen.

Sufjan Stevens – Seven Swans (2004)
Ontwapenend. Zo kun je Sufjan Stevens noemen. Dit tedere, open, akoestische werk uit zijn beginjaren glanst en schittert in z’n eenvoud. De singer-songwriter fluistert je woorden in waar je over na moet denken en accentueert die met banjogetokkel. Zo brengt hij Abraham met Jezus in contact. Ook neemt hij in de lichtende wolk die Jezus omstraalt het gezicht van God waar. Tegelijkertijd geeft hij zichzelf bloot. ‘To be alone with me, you went up to a tree; I’ve never known a man who loved me.’

U2 – October (1981)
Dit is voor mij het ultieme worship-album. U2 gaat met de handen omhoog, maar blijft ook met beide voeten in de modder staan. De nummers stralen een spontaniteit uit die maar zelden op schijf wordt vastgelegd. Ik was er gelijk gek op. Vreemd toch dat veel recensenten en fans ‘October’ een zwakker werk noemen. Is het niet juist heel sterk dat het tweede album van een beginnende band aan God is gewijd?

Lizz Wright – Grace (2017)
Niets zo bloot als de stem van een mens. Niets zo warm als de stem van Lizz Wright. Ze zing van vergeving, genezing en openheid. Dit is haar meest gospelachtige album, waarmee ze in de stemsporen treedt van Sister Rosetta Tharpe, Mahalia Jackson en Aretha Franklin. Ik ken deze geweldige jazzzangeres nog niet eens zo lang, maar wat een weelde heeft ze me nu al gebracht. Pure genade.

 

3. POPSONGS

Avenging Annie – Andy Pratt (Andy Pratt, 1972)
De gekte van Andy Pratt waarmee hij de stem van een wraakzuchtige vrouw weergeeft. Hamerende piano, roffelende drums, tollend orgel, wijkende gitaar. Kippenvel.

Everybody Hurts – R.E.M. (Automatic For The People, 1992)
Bemoediging van de liefste popgroep van de vorige eeuw. Hang on.

Good Vibrations – The Beach Boys (Smiley Smile, 1966)
Alleen al kijken naar een mooi meisje kan je een goed gevoel geven. En een prachtig liedje. Uuummm-bob-bob.

Grace – Jeff Buckley (Grace, 1994)
Als ik vertrek zal het je pijn doen. En als we samen vertrekken?

Here Comes The Sun – The Beatles (Abbey Road, 1969)
De mooiste liedjes van The Beatles komen zo’n beetje van George Harrison. Jammer dat hij zelf geen little darling trouw bleef.

Bobby McFerrin – Don’t worry, be happy (Soundtrack Cocktail, 1988)
Een geweldige stemartiest. Hij bereikt ermee dat over de hele wereld mensen gaan glimlachen zodra ze het horen. Zonder instrumenten.

Hocus Pocus – Focus (Hocus Pocus Live at The Midnight Special, 1973)
Dit moet je zien. Deze waanzin van vier Nederlandse topmuzikanten. Denk je dat je alles gehad hebt, begint Thijs van Leer tussen zijn tanden te fluiten… Hilarisch! (Maar ook waanzinnig goede muziek.)

If It Be Your Will – Antony Hegarty (I’m Your Man Soundtrack, 2006)
De man die een vrouw wilde worden zingt dit lied van Leonard Cohen zo hartverscheurend dat dit gebed wel de hemel moet bereiken. Het bereikt in ieder geval mijn hart.

John Wayne Gacey Jr – Sufjan Stevens (Illinoise, 2005)
In een kort verhaal sleept Sufjan Stevens je een gruwelijke gebeurtenis in. Een kinderlokker wordt een seriemoordenaar. Echt gebeurd. Luister ook naar het zuchten op het eind. Ontdek zelf waarom Sufjan zo zucht. Hoe een eenvoudig liedje je compleet kan ontnuchteren.

Little Wing – Jimy Hendrix (Axis: Bold As Love, 1967)
Dit is een beauty in het ruige repertoire van de gitaartovenaar. Die tedere stem!

One – U2 (Achtung Baby, 1991)
Iedereen zingt het mee, deze moderne hymne. Eén liefde willen we. Maar die zal ons wel verlaten als we er niet voor zorgen. We zijn gewaarschuwd.

Scarborough Fair – Simon and Garfunkel (Parsley, Sage, Rosemary And Thyme, 1966)
Denk je dat dit een mierzoet liedje is? Over een middeleeuwse affaire op de markt? Beter luisteren. Het is een protestsong tegen de oorlog.

Skinny Love – Bon Iver (For Emma, For Ever Ago, 2007)
Hier is iemand zo ontzettend boos. Ik heb zelden iemand zo boos gehoord. Dan heeft de liefde wel heel diep gezeten. Verbonden in boosheid.

Smells LikeTeen Spirit – Nirvana (Nevermind, 1991)
Waar tieners mee worstelen: vrienden zijn in het donker en dan verraden worden. Kurt Cobain kon het niet meer verdragen en maakte er een eind aan. Tieners blijven worstelen en die vertolking gaat door merg en been.

Summertime – Joni Mitchell (Herbie Hancock, Gershwin’s World, 2015)
Gemakkelijk leven in hoogzomer? Maar er huilt een meisje. De gebroeders Gershwin schreven er een vader en moeder bij die haar beschermt. Sindsdien hebben honderden artiesten dit droombeeld vertolkt, maar nooit zo dromerig als Joni Mitchell en Herbie Hancock.

The Needle And The Damage Done – Neil Young (Tonight’s The Night, 1971)
Wat verschrikkelijk als je vrienden sterven aan drugs. Neil Young maakte er een treurzang van zoals hij alleen kan treuren. Omdat hij ook kan liefhebben.

What A Wonderful World – Louis Armstrong (1967)
Het is de verwondering. De weemoed. Een oude man die zich afvraagt wat het kleine meisje straks voor moois zal beleven. Maar nu huilt ze.

 

4. ‘CHRISTELIJKE’ SONGS

Amazing Grace – Susan Boyle (I Dreamed A Dream, 2009)
Een oude hymne die altijd gezongen blijft worden. Omdat iedereen altijd weer naar genade verlangt. Deze huisvrouw zag ook gunst in haar leven komen toen ze dit zong. Ze won een talentenjacht en scoorde een enorme hit. Er zijn natuurlijk talloze mooie uitvoeringen van deze evergreen.

Angel Band – The Stanley Brothers (O Brother Where Art Thou, 1862/2000)
In oude liedjes worden soms gedachten uit de Bijbel bewaard die je in de kerk niet meer hoort. Het idee dat engelen mij zullen begeleiden naar mijn hemelse huis…

Be Thou My Vision – Van Morrison/The Chieftains (Hymns To The Silence, 1991)
Weer zo’n traditional. Maar wel heel stoer gezongen (en gespeeld). Het is een lied dat het hele leven overziet. Mijn hele leven zal Jezus mijn focus blijven.

But For You Who Fear My Name – The Welcome Wagon (Welcome To The Welcome Wagon, 2008)
Hier word ik zo blij van. Een domineesechtpaar en een stelletje muzikanten die bij elkaar komen om allerlei bijbelgedeelten te zingen. Heb volgens mij nooit eerder een song gehoord waarin kalveren huppelen in de wei. Waarom, dat kun je lezen in Maleachi.

Easter Song – 2nd Chapter Of Acts (With Footnotes, 1974)
Wat een paaslied! Verbazing en blijdschap spatten eraf. Ik stond in 1975 de coulissen van Ahoy toen de groep dit nummer inzong. Ik werd weggeblazen.

El Shaddai – Amy Grant (Age To Age, 1982)
Hier wordt een van Gods titels bezongen in het Hebreeuws. Heel teer, maar ook heel overtuigend.

Erbarme Dich – Johann Sebastian Bach (Mattheüs Passion, 1727)
Dit is voor mij het lied der liederen. Bij de eerste tonen van de viool schiet ik al vol. ‘Erbarme Dich,’ zingt Petrus. Op hetzelfde moment zoekt Jezus oogcontact met zijn leerling. Hij blijft verbonden. Direct daarna kraait de haan: het signaal van een nieuw begin. Maar niet zo snel – eerst moet je het verdriet van de verloochening doorleven in dit lied dat Bach in het hart van zijn meesterwerk schreef. Omdat we Jezus allemaal hebben verloochend. Is dat erg? Ja, heel erg. De puurheid van Jezus maakt me klein. Ook ik heb zijn barmhartigheid nodig.

Every Grain Of Sand – Bob Dylan (Shot Of Love, 1981)
Dylan had bijbelstudies gevolgd bij een of andere muzikant thuis. Daarna deed hij een moedige poging om met drie albums zijn geloof tot uitdrukking te brengen. Volgens mij slaagde hij wonderwel. Ook op zijn derde ‘christelijke’ elpee is hij gedreven. En diepzinnig. Je zou de tekst van ‘Every Grain Of Sand’ eens moeten bestuderen. Een gedicht over sporen in de tijd. Je hoort hier zowaar een nederige Bob Dylan. Bono zei het zo: ‘Dylan stops wailing against the world, turns on himself and is brought to his knees.’

Hallelujah – Georg Friedrich Händel (Messiah, 1741)
Dit uitbundige koor hoort natuurlijk ook gewoon in dit lijstje. Wist je trouwens dat de Messiah een benefietconcert was? De opbrengst van de eerste drie uitvoeringen in Dublin ging naar gevangenen en zieken die geleden hadden onder de strenge winter. ‘The kingdom of this world, the kingdom of our Lord, and He shall reign forever and ever!’

His eye is on the sparrow – Mahalia Jackson (jaren ’50)
Als God een mus in de gaten houdt, dan toch zeker ook mij. Er is geen Ethel Waters, Aretha Franklin of Diana Ross die de grande dame van de gospel qua intensiteit kan overtreffen. Ze stond in 1963 naast Martin Luther King op het podium om voor gelijke rechten op te komen. Haar grootste hit werd ‘Moved on up a little higher’ uit 1947. Ik leerde haar kennen toen we thuis de transistorradio gingen afstemmen op het gospeluurtje van Radio Luxembourg.

Jesus Freak – DC Talk (Jesus Freak, 1995)
Geweldig leuk nummer. Kom er maar brutaal voor uit dat je gek bent op Jezus. En zeg het in  de taal van je eigen omgeving. Zo wil ik geïnspireerd worden.

Oh Lord, You’re Beautifull – Keith Green (So You Wanna Go Back To Egypt, 1980)
Verstild liefdeslied. Hier moet ik niks over zeggen, ik moet het stil ondergaan of zachtjes meezingen.

Saviour – Andy Pratt (Motives, 1979)
Het meest intense bekeringsgebed ooit door iemand gezongen. Gepijnigde falsetstem met een dichtgeknepen keel. Na een worsteling raakt hij los met de woorden ‘Saviour, come in my heart…’

Splinters – 16 Horsepower (Secret South, 2000)
‘I fell upon that rock. I did not die but badly broken. And in time my healing it will come. By the words that He has spoken.’ Ik heb er in mijn dagboek ooit een tekening van gemaakt. Hij hangt tussen allerlei andere dagboektekeningetjes in onze huiskamer (en is terug te vinden in mijn boek ‘In het hoofd van de maker’).

The Old Rugged Cross – Johnny Cash (Sings Precious Memories, 1975)
Alles in het christenleven draait om het kruis. Ik kom er tenminste telkens weer bij terug. Daarom blijft dit oude lied zo waar. Prachtig gezongen door de bard met de eeuwige oudemannenstem.

Tomorrow – U2 (October, 1981)
Eerder zong Jeremy Faith: ‘Jesus won’t you come back to earth.’ Bono doet die smeekbede ook. In de kerk hoor ik dat gebed nog nauwelijks, dus zing ik het maar mee met U2.

Transfiguration – Sufjan Stevens (Seven Swans, 2004)
Laat je onder banjogetokkel door een fragiele stem meenemen naar de verheerlijking van Jezus op de berg. Een trompet komt het wonder versterken. Langzaam gaat de muziek over in aanbidding als de instrumenten en stemmen over elkaar heen beginnen te buitelen. En dan sta je daar bij Jezus in een lichtende wolk.

Wie lieblich sind deine Wohnungen – Johannes Brahms (Requiem, 1868)
‘Ein Deutches Requiem’ is wat mij betreft een van de mooiste klassieke werken en in ieder geval het mooiste werk van Brahms. Laatst onderging ik een uitvoering in de Doelen in Rotterdam. Ik las de tekst mee. Allemaal bijbelcitaten. Het viel me op dat Brahms niet zozeer de dood wil bezingen, maar meer de troost, de hoop ook. Ik werd in verstilde koorzang meegenomen naar liefelijke woningen.

Why Don’t You Look Into Jesus – Larry Norman (Only Visiting This Planet, 1972)
Norman gaat gewoon op straat staan, laat mensen zien wat ze aan het doen zijn, en wijst ze dan op Jezus. Dat wil ik ook.

 

5. INSTRUMENTALE MUZIEK

Ik vind klassieke muziek moeilijk in woorden uit te drukken. Het is zo veelomvattend, raakt zoveel emoties, roept zoveel verbeelding op. Misschien zou ik het moeten proberen, om daarmee mijn taalvermogen op te rekken. Maar muziek is muziek en instrumentale muziek helemaal. Dus wil ik er niet aan beginnen.

Wil je er toch een plaatje bij, zie mij dan liggen op de bank, met een gezicht dat glimt van genoegen. Ik trek allerlei bekken, terwijl ik me laat meenemen en erin opga.

Zo beleef ik klassieke muziek al heel lang. Toen mijn vader op mijn twaalfde ons gezin verliet, kwam er klassiek in huis. Mijn oudere broers namen er iets van mee van school. Ik ben ze dankbaar dat ze zulke rijkdom in mijn bestaan brachten. Eerst was daar Bach met zijn Brandenburgse Concerten. (Een beter begin kun je je niet wensen). Daarna volgde een ontdekkingstocht die tot op de dag van vandaag voortduurt. Ook jazz kwam erbij. En koormuziek (Bach, Brahms, Fauré, Mahler, Rachmaninov, Stravinsky – hier niet opgenomen, want geen instrumentale muziek).

Hieronder een lijstje instrumentale klassieke muziek (beperkt tot telkens één werk) waar ik van kan blijven genieten.

Johann Sebastian Bach – Brandenburgse concerten (1721)
Bela Bartók – Concert voor orkest (1943)
Johannes Brahms – Vierde symfonie (1884)
Ludwig von Beethoven – Laatste vijf strijkkwartetten (1822-1826)
John Coltrane – A Love Supreme (1965)
Miles Davis – Kind of Blue (1959)
Claude Debussy – La Mer (1905)
Antonin Dvorák – Cello concert (1894)
George Gershwin – Rhapsody in Blue (1924)
Edward Grieg – Peer Gynt (1875)
Wolfgang Amadeus Mozart – Klarinetconcert (1791)
Oliver Nelson – The Blues and the Abstract Truth (1961)
Gustav Mahler – Vijfde symfonie (1904)
Arvo Pärt – Fratres (1977)
Sergei Rachmaninov – Tweede pianoconcert (1900)
Maurice Ravel – Daphnis et Chloé (1912)
Jean Sibelius – Karelia suite (1893)
Igor Stravinski – Le sacre du printemps (1913)
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski – Vioolconcert (1878)

Mattäus Passion’ – Johann Sebastian Bach (1727)
Dit moet ik wel apart noemen. Hoog boven al mijn muziekliefhebberijlijstjes prijkt dit kolossale meesterwerk. Ik had, toen ik me de eerste keer ertoe zette om ernaar te luisteren, niet kunnen bedenken hoeveel het me zou gaan doen. Nu brengt het me telkens weer van mijn stuk. Het genre waar de Matthäus Passion toe behoort wordt oratorium genoemd, wat letterlijk ‘plek waar je bidt’ betekent. Biddend, zo kun je deze passie inderdaad het beste ondergaan. Tweeeneenhalfuur word ik ondergedompeld in het lijden en sterven van Jezus. Bij de laatste zucht ben ik helemaal kapot, maar ook compleet voldaan. De muziek is dwars door mijn ziel gegaan. Ik weet weer waarom ik besta. Waarom ik geloof. Ik weet van liefde. Dat doet de ‘Matthäus’ met me.

 

6. STRIPS

Claude Auclair – Simon van de rivier (1973-1978)
We hebben Hugo Pratt (van Corto Malteze), Giraud (Blueberry), Hermann (Bernard Prince, Comanche, De Torens van Schemerwoude) – maar Auclair maakte verhalen die me echt wat deden. Ik zag mezelf al ronddolen in het tijdperk na de catastrofe.

Enki Bilal, Pierre Christin – De jacht (1983)
Hoe macht corrumpeert. Drama in verafgelegen Pools gebergte waar een stelletje politieke leiders uit de nadagen van het communisme afrekenen met een collega. Ik heb in dezelfde tijd en ook in de winter in die gebieden rondgebanjerd en herken de sfeer. En ik heb ook in leidersgroepen gezeten.

Richard Crumb – Het boek Genesis (2009)
Geen obsessieve seks van deze underground tekenaar deze keer, maar een groots uitgewerkte verbeelding van de complete tekst van Genesis uit het boek van zijn vaderen. In zijn fabelachtige lijnenspel.

Guy Delisle – Jeruzalem (2012)
Ik ken Jeruzalem redelijk goed, kom er elk jaar. En dan is er een tekenaar die zijn leven daar als expat op papier weergeeft. Zo treffend, zo grappig, zo schrijnend soms ook. Zijn eenvoudig getekende verkenningen met een buitenstaandersblik zijn zo scherp als de beste journalistieke reportages. Hij deed het eerder over Noord-Korea, China en Birma.

Will Eisner – A contract with God (1978)
Ik blijf kijken hoe Eisner de stad uitbeeldt. De uitvinder van de graphic novel schildert in krachtig zwart-wit hoe Joden uit Oost-Europa in New York overleven. Lees ook ‘Dropsie Avenue’, waarin een straat in The Bronx de stromen immigranten overleeft. Stadsleven is overleven voor bewoners, straten, wijken en zelfs voor God.

André Franquin – Guust, Van flaters gesproken (1969)
Sommige volwassenen geven de voorkeur aan het album ‘Zwartkijken’. Ik blijf grinniken om de onnozele puberhumor in ‘Guust’.

René Goscinny/Albert Uderzo – Asterix en de Britten (1966)
Geef mij maar de eerste Asterix-albums. Kostelijk toch hoe onze overburen in dit album worden getypeerd? Nou, ik blijf me bescheuren!

Hergé – Kuifje in Tibet (1960)
Ik zag in Beijing een restaurant dat helemaal ingericht was met Kuifje graphics en attributen. Zo beroemd is onze kleine reporter. Kuifjes nieuwsgierigheid en rechtvaardigheidsgevoel brengen hem op de meest uiteenlopende plaatsen in de wereld. Maar in Tibet is zijn geestelijk vader in mijn ogen het meest trefzeker. Mijn eigen strip circuleert daar trouwens.

Daan Jippes en Martin Lodewijk – Twee voor thee (1973)
Daan Jippes was in mijn eerste jaren als striptekenaar een voorbeeld voor me, omdat je de ontwikkeling in zijn stijl zo goed kon volgen. Eerder had ik al het tekenwerk van Martin Lodewijk afgekeken. Grappig, die man woont in Rotterdam een paar straten verderop. Hij wist niet wat hij moest zeggen toen ik hem vertelde dat ik de meest vertaalde strip had gemaakt. Ik gaf hem ‘Jezus Messias’ en ‘Stripverhaal Wereldtaal’ en hij gaf me een zeefdruk van ‘Agent 327’.

Harvey Kurzman – The Art Of Harvey Kurzman (2009)
De geestelijk vader van het satireblad ‘Mad’ kreeg veel humoristen langs die later hun eigen invloed zouden doen gelden, zoals de geweldige tekenaars uit zijn eigen stal, maar ook stripmakers als René Goscinny, Albert Morris en Robert Crumb en de filmmakers Terry Gilliam en John Cleese. Zelf tekende hij strips die aan storyboards doen denken: ongeduldig uitgewerkte rake ideeën.

Jacques de Loustal – Besame Mucho (1987)
Gestileerde figuren in een nonchalante lijnvoering. Sfeertekeningen in waterverf. Opengelaten plekken die werken als licht. Weinig actie, weinig balloons, weinig kletsende koppen. Wel veel lege plekken in beeld en tekst. Ik hou van Loustals relaxte, literaire toon. Dit verhaal gaat over een trieste saxofonist die vrouw en kind achterlaat. Maar het feest moet doorgaan.

Winsor McCay – Little Nemo (1905-1926)
Zo mooi, zo teer, zo grappig, met tekenwerk van zo’n hoog niveau – dit is geen strip, dit is kunst met vijf hoofdletters. Je duikt met het kleine jongetje het onderbewustzijn in: wonderbaarlijke droomwerelden, telkens onderbroken door een nieuwe dag, zodat op de volgende pagina weer zo’n wonderdroom op kan duiken. Echt, hier kan ik zo van genieten!

Richard McGuire – Hier (2010)
Een uniek idee, mooi uitgevoerd: een huiskamer vanuit hetzelfde standpunt honderden keren getekend, terwijl de tijd verstrijkt. Wel door elkaar gehusseld, zodat je moet bladeren om de verhalen die zich door de tijd heen in de kamer afspelen te volgen. (Ook de Bijbel kent allemaal tijdsprongen, zodat je ook daarin heen en weer moet bladeren.)

Cyril Pedrosa – Portugal (2011)
Gelaagd autobiografisch verhaal, met warmte en humor verteld. Hoe de tekenaar met zijn familie van Portugal naar Frankrijk verhuist en daar depressief wordt. Terug in Portugal komt er weer kleur in zijn verhaal (onder andere door de taal). Schetsmatig en teder getekend, prachtig open lijnenspel in zachte kleuren. Kostbaar boek, ik blijf het bekijken.

Joe Sacco – Onder Palestijnen (1992)
Joe Sacco brengt de ellende die mensen in de Palestijnse gebieden moeten doorstaan overtuigend in beeld. Ik ken die wereld, heb er diverse keren gebivakkeerd. Om zijn verhaal te doen gebruikt de stripjournalist honderdduizenden lijntjes en stippeltjes. Hij laat ook zien dat Joden en Palestijnen het samen goed zouden kunnen hebben als ze zich niet zouden laten meeslepen door religieuze en politieke machtsspelletjes.

Joann Sfar – De kat van de rabbi (2007)
Waarom is Joodse humor zo ontzettend grappig? Een kleine rabbi probeert trouw te zijn aan de traditie, zijn weelderige dochter wil graag wat losser leven, maar de vileine kat doet waar hij zin in heeft (hij is verliefd op die welgevormde dochter).  Ik had dit boek met z’n krabbelige tekeningetjes nooit zelf gekozen, maar ik kreeg het van mijn kinderen voor mijn verjaardag. Schot in de roos!

Shuan Tan – De aankomst (2006)
Tekstloos beeldverhaal van een migrant die een nieuwe wereld binnenstapt en vervreemdende ervaringen meemaakt (en een gezinshereniging). In oogstrelende potloodtekeningen. Dit is kijken, kijken, kijken. Nooit eerder zo’n liefdevolle,  verfijnde kijkbelevenis in boekvorm gehad.

Thé Tjong Khing – Arman en Ilva (1969-1975)
Futuristische serie in stripstroken voor de krant. Thé kan als geen ander figuren laten acteren: je leest hun gevoelens en gedachten al voor de tekst uit. Ik heb zijn tekenwerk altijd bewonderd.

Craig Thompson – Een deken van sneeuw (2003)
Wat mij betreft de beste graphic novel. In ieder geval mijn meest dierbare. Virtuoos getekende, evenwichtig gecomponeerde pagina’s vol snelheid en rijke patronen in trefzekere penseelstreken. En belangrijker nog: een sterk emotioneel geladen, helder verhaal dat heel herkenbaar voor me is. Een jongen en een meisje maken zich los uit het keurslijf van de kerk vanwege een verboden liefde voor elkaar. Ook Craig Thompson verliet de kerk, zoals zoveel kunstenaars. (Waarom kunnen kerken mensen die out of the box denken zo moeilijk een plek geven?) Meest sprekende plaatje in dit stripboek: de meisjeskamer waar de jongen en het meisje elkaars lichaam aftasten, terwijl Jezus in een afbeelding aan de muur naar hen knipoogt.

Bill Watterson – Casper en Hobbes (1985-1995)
Ontwapenend ventje botst met tobbende ouders en verdwijnt regelmatig in zijn fantasiewereld, samen met zijn knuffel. Zo grappig, ontroerend en zelfs wijs vaak. De stripstroken zijn ook nog eens heel mooi en vloeiend uitgewerkt.

 

7. BEELDENDE KUNST

John Everett Millais – De timmermanswerkplaats (1850)
Op dit schilderij zie je de familie van Jezus en neef Johannes. Ik ben altijd gek geweest op de Prerafaëlieten. Een groep Britse kunstenaars die een pure weergave van de realiteit nastreefden, maar wel om verheven ideeën weer te geven. En geloof. Ze wilden van hun kunst een levensstijl maken die zelfs terug te vinden was in het behang in hun huizen. En in de boeken die ze zelf maakten. Thuis heb ik een fascimile van het boek The Canterbury Tales liggen, ontworpen door William Morris en geïllustreerd door Edward Burne-Jones.

Ingmar Bergman – Fanny en Alexander (film, 1982)
En dan de lange versie. Let op hoe de verbeelding hier opbotst tegen de rede, het spel tegen de strakke organisatie, dwingende regels tegen warme liefde, genade tegen wet. Of eigenlijk hoe het kind botst op de volwassene uit wie het kinderhart dreigt te worden geroofd. Want in alle kamers die Bergman tevoorschijn tovert beleef je het magische kinderleven temidden van een theater van volwassenen, maar ook de dreiging dat hun eigenheid verloren gaat.

Jheronimus Bosch – Tuin der Lusten (rond 1480-1490)
Wat een fijne tentoonstelling was dat in 2016 in Bosch’ eigen Den Bosch. Hoe langer je naar dit drieluik kijkt, hoe meer je verdwaalt in een bizarre wereld van voorstellingen. Ze vervreemden, verontrusten en maken je soms aan het lachen. Deze tovenaar met het penseel vermengt het puur menselijke met bizarre bovennatuurlijke taferelen om te leren, te waarschuwen en aan te moedigen.

Marc Chagall – The Stained Glass Windows in Jerusalem (glas in lood, 1962)
Eerst de gangen van het Hadassah ziekenhuis door, dan een kleine maar hoge kapel in waar gebroken licht in alle kleuren van de regenboog naar binnen valt op een kastje met boekrollen. Dan kijk ik omhoog en zie ik rondom me enorme glas-in-loodramen. De afbeeldingen geven de twaalf stammen van Israël weer. Ik ga zitten en laat me onderdompelen in deze wirwar van lijnen en kleurvlakken. Steeds meer zie ik. Hoor ik, omdat de tekeningen gaan spreken. Ik neem de zegeningen van Jakob voor zijn zonen in me op. Ik blijf kijken. Naar Chagall kun je blijven kijken.

Michael Dudok de Wit – Father And Daughter (animatie, 2000)
Tedere verbeelding van het afscheid dat een vader en een dochter van elkaar nemen. Parallel aan hun afscheid zie je hoe ze afscheid nemen van het oude Nederlandse landschap. Dudok de Wit heeft natuurlijk vooral indruk gemaakt met zijn avondvullende tekenfilm ‘The Red Turtle’. Maar dit oudere werk vind ik puurder.  Aan deze oscarwinnende korte tekenfilm werkte ook mijn vriend Arjan Wilschut mee.

Rineke Dijkstra – Pas bevallen moeders met hun baby’s (foto’s, 1994)
Zo rauw en ook zo teer: hoe het leven begint. Je ziet de oerband moeder-kind. Maar wat maakt de beelden zo kwetsbaar? De eenzaamheid. Er ontbreken vaders.

Gebroeders Van Eyck – Het Lam Gods (1426-1432)
Het is natuurlijk geweldig dat je voor dit topstuk uit de late Middeleeuwen niet naar Italië hoeft, maar het gewoon in Gent kunt zien. Hubert en Jan van Eyck zijn meesters in de details. Ze waren ook een van de eersten die in olieverf schilderden. De taferelen op de houten panelen zijn een indrukwekkende bijbelstudie. De schilders hebben Jezus in hun eigen tijd geplaatst (op de achtergrond van het hoofdpaneel zie je de Utrechtse Domtoren).

M.C. Escher – Reptielen (1943)
Geweldig hoe die man kon tekenen. Vooral als je een hele serie platen bij elkaar ziet raak je onder de indruk. Die metamorfosen en perspectiefwisselingen. Dat spel met regelmatige vlakverdelingen, rotatiepunten, 2D en 3D – zonder computer, hè. Je blijft kijken. Deze gedistingeerde man werd een held onder hippies. Ik had hem al jong in het vizier.

Ari Folman en David Polonsky – Wals met Bashir (animatie, 2008)
Wat doet een soldaat met zijn oorlogstrauma’s? (Ik had een vader met een oorlogstrauma.) Aangrijpende animatiedocumentaire (en ook een stripboek) van een Israeliër die op zoek gaat naar zijn verdrongen herinneringen. Langzaam komt bij hem terug dat hij als onnozele soldaat betrokken was bij het bloedbad in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Deze geschiedenis speelde zich in 1982 af in Libanon. Zelf was ik in 1988 in Libanon op het moment dat daar opnieuw een burgeroorlog oplaaide. De mortieren vlogen om me heen toen ik halsoverkop de boot naar Cyprus moest nemen. (Dezelfde tekenaars deden Anne Frank in boek en tekenfilm.)

Antoni Gaudi – Sagrada Familia (architectuur, 1882-heden)
Mijn vrouw en ik kwamen van een conferentie van christelijke leiders die wel konden praten maar geen idee hadden hoe ze moesten aanbidden. Toen we een dag daarna door dit wonderbaarlijke bouwwerk in Barcelona dwaalden kwam er spontaan aanbidding in me op. Alles wijst omhoog. Volgens mij was dit ook wat Gaudi als architect met zijn werk beoogde: dat het een kathedraal van aanbidding zou zijn. Er wordt nog steeds aan gebouwd.

Vincent van Gogh – De barmhartige Samaritaan (schilderij, 1890)
Vaak heb ik er in het Kröller-Müller museum in Otterlo naar staan kijken. Hoe Van Gogh van zichzelf een barmhartige Samaritaan maakte, terwijl hij toch eigenlijk eerst zelf een barmhartige Samaritaan nodig had. Ik besloot er een boek over te schrijven: ‘Dit is liefde, Vincent.’

Peter Howson – Harrowing Of hell (schilderij, 1999)
Nooit een kunstwerk gezien dat het plunderen van de hel weergeeft. Nooit een preek over gehoord ook. Howson laat in vier ‘Hades’-schilderijen zien dat de hel het leven hier en nu is. En dat Jezus erin gekomen is om… Nou, om wat?

William Kentridge – Felix In Exile (animatie, 1994)
Ik vond het er op het eerste gezicht een beetje knullig uitzien, wat schetsmatig gepruts wat bewoog. Maar naarmate ik langer keek raakte ik meer geboeid. Deze Zuidafrikaanse kunstenaar geeft rauw, eerlijk, persoonlijk commentaar op onze wereld.

Käthe Kollwitz – Die Überlebenden (tekening, 1923)
Marian en ik bezochten het museum dat in Berlijn aan haar gewijd is. De tekeningen, schilderijen, beeldhouwwerken samen tonen een vrouw vol compassie. Bij alle ellende die ze registreerde (twee wereldoorlogen) ook opvallend veel omhelzingen.

Edward Munch – De schreeuw (1893)
Toen ik op m’n zeventiende door Noorwegen liftte stond ik op een bepaald moment oog in oog met dit schilderij. Ik voelde de oerkreet die deze wereld uitschreeuwt door mijn lijf gieren. Dit werk was toen nog niet zo’n icoon als nu. Ik weet ook niet of veel mensen er hetzelfde bij voelen als ik toen.

Emil Nolde – Kruisiging (schilderij, 1912)
Je wandelt in Seebüll door een serene tuin die de vrouw van de kunstenaar tot haar eigen kunstwerk maakte het kunstenaarshuis binnen. Trappen af, de kelder in, krijg je een klap voor je kop. Recht voor je hangt Jezus gekruisigd, omstuwd door een kluwen ruwe mensen. Zo vol vuur geschilderd, zo gruwelijk raak en extatisch, zo primitief expressief. Een visioen dat mijn diepste roerselen raakt.

Rembrandt van Rijn – Honderdguldenprent (tekening, 1646-1650)
Jezus straalt. Erasmus en Socrates zijn onder zijn gehoor. De wetsbetrachtigers wenden zich af, maar de mensen die smachten naar genade stromen toe. Drie jaar werkte de kunstenaar eraan. Breng je neus naar de prent. Wat kon die man tekenen! Je kunt in zijn etsen goed zien hoe Rembrandt excelleerde in zijn hoofd-hand coördinatie. En hoe hoog hij Jezus had.

Charlotte Salomon – Leven? of Theater? (kunstenaarsboek, 1942)
Jonge Joodse vrouw schilderde tijdens de oorlog haar levensverhaal als een theatervoorstelling in ruim 800 platen. Het was voor haar een vorm van overleven. In 1943 werd ze in Auschwitz vermoord. Het boek met reproducties had ik al. In het Joods Historisch Museum in Amsterdam bekeken Marian en ik alle originelen.

Carel Willink – Simeon de pilaarheilige (schilderij, 1939)
Leo van Halem, mijn tekenleraar op de middelbare school, nam mij mee naar een tentoonstelling magisch realisten in Antwerpen. Daar was ook werk van Carel Willink te zien. Ik hou nog steeds van het sinister realisme van de Amsterdamse schilder met de witte bakkebaarden. Willink schilderde dit werk in 1939, het jaar dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Kijk hoe de vrome met zijn rug naar de stad toegekeerd zit, terwijl die in brand staat.

Ossip Zadkine – De verwoeste stad (beeld, 1953)
Indrukwekkende verbeelding van Rotterdam, de stad waar het hart uit gebombardeerd werd. Tegenwoordig kun je via rode lampjes in het trottoir de ruim 12 kilometer lange brandgrens volgen. Ook op het Noordereiland waar ik woon heb je van die lampjes (groen, omdat niet de Duitsers, maar de Engelsen hier bombardeerden). Het beeld was een geschenk van de Joodse eigenaren van de Bijenkorf aan de stad. De Russische beeldhouwer maakte een verkrampte figuur met een gat in zijn borstkast. Hij heft zijn zware armen wanhopig omhoog, alsof hij de hemel te hulp roept. Ik weet niet of het hart van de stad inmiddels geheeld is. Wel weet ik dat er maar weinig handen omhoog gaan.

 

8. WERELDLITERATUUR TOT 1900

Dante Aligierhi – Goddelijke komedie (1321)
Volgens veel boekenliefhebbers is dit zo’n beetje het belangrijkste boekwerk van voor 1900. Het gaat dan ook over alles wat dankzij Gods genade bestaat. Zelf kom ik er maar moeilijk doorheen, al ben ik best geïnteresseerd in de visie van Dante op hemel en hel. Ik lees het daarom zo af en toe in partjes.

John Bunyan – De christenreis naar de eeuwigheid (1678)
Puriteinse allegorie van een Brit die voor zijn geloof in de gevangenis zat. Van het eerste deel maakte ik op mijn zeventiende een strip (opgenomen in ‘Stripverhaal Wereldtaal’).

Bijbelauteur – Job (mogelijk rond 458 voor Chr.)
Er staan natuurlijk alleen maar geweldige boeken in de Bijbel. Allemaal wereldliteratuur, als je bedenkt dat ze alle zesenzestig al eeuwenlang over de hele wereld worden gelezen. Ik vond het een geweldige excercitie om veel van die machtige verhalen en brieven door te geven aan tieners in de Tienerbijbel. Ook Job. Wat me daarin opviel: de vierde vriend plaatst het verhaal middenin het hart van de Bijbel. Job heeft een middelaar nodig. Dat is de kern van alles wat de Bijbel wil zeggen.

Fjodor Dostojevski – De gebroeders Karamazov (1880)
Ik las al jong ‘Schuld en boete’. Geweldig hoe een enkel bijbelvers het oordeel wegneemt. ‘De gebroeders Karamazov’ vond ik moeilijker. Maar na herlezing boeide het me meer en meer. Die broers die de consequenties van hun levensvisie moeten aanvaarden. En dan die ene broer die daar eenvoudig en vrij tussendoor beweegt, omdat hij vol is van genade.

Aeschylus – Oresteia (800 voor Chr. of eerder)
Ik zat in het foyer van de Utrechtse Stadsschouwburg te wachten tot de voorstelling van dit Griekse drama zou beginnen. Intussen maakte ik een praatje met wat gymnasiasten. Ze waren op de voorstelling afgekomen omdat in het verhaal de eerste tekenen van democratie te zien zijn. Pallas Athene laat de stadsbevolking namelijk stemmen of Orestes gedood moet worden of genade zal krijgen. Er is dan al een opeenvolging van bloedbaden geweest. Ik gaf de scholieren mijn mening dat de wereld genade nodig heeft om de spiraal van geweld te doorbreken. Geloof in Jezus kan je daarbij helpen, zei ik. Daar waren ze het helemaal niet mee eens. Genade was voor slappelingen, je moet sterk zijn en in jezelf geloven.

Homerus – Odyssee (800 voor Chr.)
Oermenselijk Grieks epos, waar alle elementen van een goed verhaal in aanwezig zijn. Het gaat over de reis en terugkeer van Odysseus naar zijn koninkrijk Ithaca. Maar voordat hij als overwinnaar zijn vrouw Penelope weerziet, heeft hij eerst allerlei opdrachten moeten vervullen.

Victor Hugo – De ellendigen (1862)
Verhaal middenin het rumoerige Frankrijk rond 1832. De onverschillige hoofdpersoon maakt een dramatische verandering door en wordt een weldoener. Heel boeiend vind ik hoe de genade van Jean Valjean de wet van Javert overwint. Dezelfde genade brengt tegelijkertijd twee geliefden bij elkaar.

Herman Melville – Moby Dick (1851)
Ik heb dit boek eerst in het Engels willen lezen, maar kwam er niet doorheen. Maar ook in het Nederlands breekt de waanzin van de eenbenige walvisvaarder Achab heftig door. Dat hij met zijn wraakzucht ten onder gaat was te verwachten.

Jonathan Swift – Gullivers reizen (1726)
Ik las de eerste twee verhalen op school. Vond de satire een beetje flauw en er dik bovenop gelegd.  Bij herlezing kon ik het meer waarderen. De slechte eigenschappen van mensen worden kostelijk neergezet. Niet zo bekend laatste deel is wat mij betreft het mooiste: hoe Lemuel Gulliver in het land van de Houyhnhnms leert wat echt van waarde is in een mensenleven.

Anton Tsjechov – Verzamelde verhalen (1880-1886)
Russische alledaagsheid, met humor en mededogen beschreven. Ik hoor ze praten, al die mensen die Tsjechov opvoert, en moet erom glimlachen. De verhalen helpen me om met humor en mededogen naar de mensen om me heen te kijken.

En ook Cao Xueqin, ‘De droom van de rode kamer’ (1791); Sei Shonagon, ‘Het hoofdkussenboek’ (956); Lev Tolstoj, ‘Oorlog en vrede (1869).

 

9. WERELDLITERATUUR VANAF 1900

Pearl Buck – De goede aarde (1931)
Ik weet zo gauw niet hoe ik aan dit boek kwam. Ik weet wel dat dit mijn eerste kennismaking met China was. Dat vreemde oude China. Dankzij deze schrijfster, dochter van zendelingen en Nobelprijswinnaar die opgroeide in China.

Shuzako Endo – Stilte (1966)
Adembenemend boek over de verspreiding en teloorgang van het christendom in het Japan van de zeventiende eeuw. Neemt je mee in de vraag hoe ver Gods genade reikt. En je eigen geloof. Eigenlijk alle boeken van deze onovertroffen schrijver draaien om dat soort vragen. Ze testen ook mijn geloof. Ik blijf ze lezen.

Gabriel Garcia Marquez – Honderd jaar eenzaamheid (1967)
Familiekroniek speelt zich af in de magische belevingswereld van Zuid-Amerika. Laat zien dat de geschiedenis zich voortdurend herhaalt en vaak zinloos, zelfs krankzinnig is. Generaties blijven met elkaar verbonden, maar individuen leven met hun onbegrepen geheimen in eenzaamheid. Tenminste, zo kijken we naar het leven als we het zinloos vinden.

Herman Hesse – Siddhartha (1922)
Ik sprak een kleindochter van Herman Hesse. Ze was christen en vond de boeken van haar opa maar niks. Ik was het niet met haar eens. Ik las Hesse al als tiener. Dit boek stelde me voor de vraag hoe ik zou willen leven: als asceet, hedonist of ergens ertussenin. Ik besloot om Jezus te volgen.

Jonathan Littell – De welwillenden (2006)
Er is veel indrukwekkends geschreven over de Tweede Wereldoorlog. Het aangrijpende ‘Dagboek van Anne Frank’ natuurlijk. Voor mij spant ‘Is dit een mens’ van Primo Levi de kroon. Maar ‘De welwillenden’ beschrijft de oorlog vanuit Duits gezichtspunt. Alle gruwelijkheden die aan het Oostfront werden bedreven passeren de revue. Mijn vader vocht daar als Waffen-SS. Wat hij nooit heeft willen vertellen lees ik in dit boek.

George Orwell – 1984 (1949)
Beklemmende beschrijving van een wereld waarin iedereen iedereen controleert om de hoogste macht te gehoorzamen. Ik las het boek als tiener. Daarna heb ik in communistische landen gereisd waar ik aan deze beschrijving moest denken. Ik ken ook wel kerken die zo’n streng gecontroleerde gemeenschap creëeren. Trouwens, onze ‘vrije’ samenleving heeft ook steeds meer die neiging.

Amos Oz – Een verhaal van liefde en duisternis (2015)
De geschiedenis van het ontstaan van Israël in persoonlijke verhalen. Ook van het ontstaan van het Iwriet en wat die gemeenschappelijke taal met een samenleving doet. En van het leven van de schrijver in Jeruzalem. Zijn vader, moeder, hijzelf als jochie die zichzelf ontdekt als kunstenaar. Schrijvers als Amoz en David Grossman helpen me om met genadevolle ogen in Israël rond te kijken, zonder de bittere omstandigheden te ontkennen.

Chaim Potok – Mijn naam is Asjer Lev (1972)
Joodse jongen ontdekt zijn tekentalent en wil kunstschilder worden. Zijn omgeving begrijpt hem niet en wil hem verstoten. Dan schildert hij Jezus gekruisigd, met zijn ouders als getuigen. Aangrijpend verhaal waar ik veel in herken. Ook ik voelde me vaak een eenling en heb mijn talent moeten verdedigen, al was dat niet zo pijnlijk als in dit boek.

Bruno Schulz – De kaneelwinkels en Sanatorium Clepsydra (1933)
Simpele vertellingen van een huis, straat, wijk in Polen? Nee, magistraal spel met taal, waarin de werkelijkheid wordt omgetoverd in een mysterie. Naast zijn taalgebruik is ook Schulz’ tekenwerk verbazingwekkend (te zien in Yad Vashem, Jeruzalem).

J.R.R. Tolkien – In de ban van de ring (1954)
Ik moest naar Gouda, maar bleef in de trein zitten tot Rotterdam, in de ban van de ring. Ik verslond de boeken lang voordat ze verfilmd werden. Tolkien heeft ervoor gezorgd dat ik met andere ogen naar bomen, schaduwen en mensen om me heen kijk.

Maar dan heb ik nog niet genoemd: Italo Calvino, ‘De onzichtbare steden’ (1972); Per Olov Enquist, ‘De reis van de voorganger (2001); John Irving, ‘Bidden wij voor Owen Meany’ (1989); Primo Levi, ‘Is dit een mens’ (1958); Flannery O’Connor, ‘De geweldenaars’ (1960); John Steinbeck, ‘Ten Oosten van Eden’ (1952); Wieslaw Mysliwski, ‘De horizon’ (1996).

 

10. NEDERLANDSE LITERATUUR

J. Bernlef – Hersenschimmen (1984)
In den beginne was het Woord. Maar wat als je langzaam gaat dementeren en je taalvermogen verliest? Tijdens het lezen ‘hoor’ je hoe de uitdrukkingsvaardigheid van de hoofdpersoon langzaam aftakelt en stagneert. Bij het dichtslaan van het boekje bleef ik verbijsterd zitten met de vraag: wie ben je nog zonder taal? Gelezen in de tijd dat mijn moeder begon te dementeren.

Frederik van Eeden – De kleine Johannes (1885)
Boeken waarin kinderen volwassen worden boeien me. Dit is er zo een die ik zelf al jong las. Johannes wordt een klein wezentje en bekijkt de wereld daardoor met nieuwe ogen. Er is een boekje dat antwoord geeft op al zijn vragen, maar hij is alweer groot voordat hij het kan lezen. Hij zal er als volwassene naar op zoek moeten gaan. Vind ik.

Hella S. Haase – Heren van de thee (1992)
Sympathieke aanvulling op de bijtende Max Havelaar van Multatuli (1860). Prachtige beschrijving van de koloniale cultuur in Indonesië. In deze familieroman beleef je hoe verschillend Nederlanders in het leven daar stonden. Het boek laat ook zien wat een wereld er achter onze simpele genoegens van theedrinken schuilgaat. Ik heb zelf theeplantages bezocht in China en Nepal.

W.F. Hermans – Nooit meer slapen (1966)
Reisverslag, maar ook het verslag van een innerlijke ontwikkeling, waarin een jonge student tegen zijn onmacht aanloopt om zijn doelen te realiseren. Noorwegen, daar liftte ik op mijn zeventiende al naartoe. De reis door mijn eigen verlangens en motieven blijf ik maken.

Herman Koch – Red ons, Maria Montanelli (1989)
Moderne variant op ‘Kees de jongen’ en ‘Bint’. Hoe een tiener zijn schooltijd overleeft. Humoristisch, bijtend, ontroerend. Ik kreeg dit boek van een vriend en las het in een keer uit.

Harry Mulisch – De ontdekking van de hemel (1992)
In deze dikke pil neemt de mens het op tegen God. Dat is nogal wat. Maar zo typeert Mulisch waar de mens in zijn ontwikkeling uitgekomen is. De wet moet wijken, maar de vraag naar genade blijft open. Engelen kijken verbijsterd toe.

Jan Willem Otten – Specht en zoon (2004)
Natuurlijk kan een schilderij spreken. Waarom niet een heel boek lang? Vooral als het een portret is van een overleden jongen die geadopteerd werd. Maar hij is misbruikt. Wat gebeurt er als hij uit de dood opstaat? Ik heb dit boek aandachtig meerdere keren gelezen. Ben van plan dat weer te doen.

Thomas Roozenboom – Publieke werken (1999)
Als je aan woningruil doet word je soms verrast door de boekenkast. Dit boek kwam in Amsterdam tevoorschijn. Ik ben gelijk naar het stationsplein gelopen waar het kleine huisje te zien is, ingekapseld in een groot hotel. Roozenboom heeft de geschiedenis van het huis en haar bewoners kostelijk beschreven. En het wanhopige minderwaardigheidscomplex dat door het huisje wordt gesymboliseerd.

J. Slauerhoff – Het Lente-eiland en andere verhalen (1933)
Ik geniet van de poëtische taal en beeldende beschrijvingen van deze scheepsarts, dichter, schrijver. Bij het lezen van ‘Het Lente-eiland’ zie ik beelden van de Chinese prentkunst voor me waar ik zo van hou. Ik heb een prachtige gebonden uitgave van dit boekje met foto’s van het Chinese eiland van Marco van Duyvendijk.

Tommy Wieringa – Dit zijn de namen (2012)
Mensen op de vlucht, op zoek naar een beter leven. Wanneer krijgen ze een naam? Als ze de ander hebben geaccepteerd? Maar die is juist de concurrent. Kan godsdienst helpen om bij jezelf en de ander uit te komen? Uiteindelijk komt geen enkele droom uit en belanden de vluchtelingen in een corrupte stad. Of durft er toch nog iemand te geloven dat hij voor iets beters bestemd is? Dit tijdloze verhaal nam me mee in de zoektocht naar afstamming en bestemming die veel mensen bewust of onbewust doormaken.

 

11. NON-FICTIE BOEKEN

Michka Assayas – Bono over Bono (2005)
Franse journalist voert gesprekken met de frontman van U2. Wat een prachtige vent is dat. Grappig, eerlijk, scherp, gedreven. Kan haarfijn uitleggen waarom hij gelooft in Gods genade. Iemand die zijn talenten zo goed benut inspireert me. Het boek ontdekte ik in de kast van een huis in Limburg waar Marian en ik een paar dagen verbleven tijdens een woningruil.

J.M. Coetzee – Wat is een klassieke roman? (2008)
Helpt je om romans te leren lezen en waarderen. Van een Zuid-Afrikaanse schrijver die romans kan lezen én schrijven. Ik lees ze graag, ik leef me graag in. Ik heb er ook ooit een geschreven, mijn eigen autobiografie ‘Getekend’ uit 1999, als je dat tenminste een roman mag noemen. (En ‘Markus’ uit 2020, een jeugdroman.)

Scott McCloud – Understanding Comics: The Invisible Art (1993)
Hoe je stripverhalen kunt lezen, bekijken, schrijven, tekenen. Wat een prachtige kunstvorm is de strip toch. Het vraagt om rustig, aandachtig lezen en bekijken en je mee laten nemen in een heel eigen beeldtaal. Blij dat ik het beste verhaal dat vertelt kan worden in zoveel talen aan zoveel mensen mag doorgeven. ‘Jezus Messias’ wordt zelfs gelezen op plekken waar nog niet één ander stripverhaal en ook geen boek of film is doorgedrongen.

Michael Eaton – No Condemnation (2011)
Stoutmoedig theologisch werk brengt Arminianisme en Calvinisme samen. Eaton legt de basis voor een nieuwe kijk op genade, waar de kerk heel veel jaren mee vooruit kan. The Grace Factory gaat dit belangrijke werk voor de hedendaagse kerk in het Nederlands uitbrengen. (Al gedaan, en meer van zijn boeken.)

Edwin Friedman – Van geslacht op geslacht (1985)
Deze rabbijn uit New York heeft me geleerd dat de kerk geen leiderschap nodig heeft, maar vaderschap. Geen managementmodellen, maar gezinsmodellen. Ik wil zo’n onbezorgd aanwezige vader zijn als hij beschrijft.

René Girard – De zondebok (1982)
Ik heb al zijn boeken gelezen, herlezen en bestudeerd. Girard laat zien hoe wezenlijk Jezus en het offer van zijn leven is. Omdat het de spiraal van schuld en wraak die alle samenlevingen in de greep houdt doorbreekt. Als we niet langer de ander willen zijn (de mimesis zoals hij dat noemt), maar ons verlangen richten op Jezus (de laatste en definitieve zondebok), verdwijnt de afgunst en haat die ons tegenover elkaar plaats. De ontdekkingen die Girard in zijn wetenschappelijk werk deed over de uniciteit van Jezus maakte van hem een overtuigd christen. Hij hielp mij om nog meer Gods genade te bewonderen en te omarmen.

G.H. Hardy – Apologie van een wiskundige (1940)
Heeft me geleerd wat wetenschap is en hoe te waarderen. Wel grappig hoe hij die verheerlijkt. Als je wetenschap zou verwisselen met evangelie had je een theologisch standaardwerk. (Wetenschap is voor veel mensen trouwens het nieuwe evangelie.)

Geert en Gert-Jan Hofstede, Michael Minkov – Allemaal andersdenkenden (1991)
Sinds de torenbouw van Babel wisten we het al. Maar nu wetenschappelijk vastgelegd: hoe gevarieerd de wereld is met al z’n culturen. Je opvoeding en omgeving bepalen hoe je denkt over identiteit, individualiteit, collectiviteit, gezag, veiligheid, man-vrouw, enzovoorts. En dat is in Singapore extreem anders dan in Rotterdam, bijvoorbeeld. Ik hou ook van boeken als ‘Operation World’ (met alle landen van de wereld), ‘Ethnologue (met alle talen van de wereld), ‘1000 Families’ (fotoboek), ‘De naakte mens’ (gedrag mens en dier) en ‘Zie de mens’ (over onze soortgenoten). Ik kan enorm genieten van al die verschillen als ik bedenk dat God daarin is en er ook zo van geniet. Dat wordt wat, straks voor Gods troon!

Ollie Johnston en Frank Thomas – Dinsey Animation: The Illusion Of Life (1981)
Machtig boek met ‘the making of..’ van al die geweldige Disney klassiekers waar mijn vrouw en ik en naderhand ook mijn kinderen mee zijn opgegroeid. (Inmiddels volwassen, kunnen zij nog steeds hele delen reproduceren en gebruiken als geheimtaal.) Samengesteld en geschreven door twee grootmeesters van de handgetekende tekenfilm.

Daniël Kahneman – Ons feilbare denken (2011)
Hoe denken we eigenlijk? Wat ervaren we en hoe kijken we erop terug? Hoe laten we ons beïnvloeden? Waar kunnen we van opaan? Echt een boek voor mensen uit het communicatievak zoals ik.

Thomas a Kempis – De navolging van Christus (14711-1472)
Meest gelezen Nederlandse schrijver was een leerling van de Moderne Devotie in Deventer. Als kopiïst schreef hij de Bijbel minstens vier keer over. Ik herken zijn leven in een klooster, ik leefde zelf vijftien jaar in een leefgemeenschap. De gebeden van deze mysticus helpen me om de wereld om me heen wat minder serieus te nemen en mijn omgang met God serieuzer.

C.S. Lewis – Onversneden christendom (1952)
Britse schrijver en apologeet lees ik al vanaf mijn tienerjaren. Dit boek hielp me om trots te zijn op mijn geloof. Want geloven in Jezus geeft me een rijker leven dan geloven in mezelf.

H. Lewis-Jones and Kari Herbert – Explorers’ Sketchbooks (2016)
Ik reis graag en reis ook graag met anderen mee in boeken. En als ze dan ook nog schetsboeken maken is dat helemaal top. Vooral als het toptekenaars zijn. Bedankt Ivo voor dit cadeau.

Henri Matisse – Jazz (1947)
Ik hou van boeken over kunstenaars en nog meer van boeken die kunstenaars zelf maken. In De Fundatie in Zwolle zag ik in 2009 de originelen van het knipwerk dat Matisse maakte toen hij zijn handen niet meer kon gebruiken om te schilderen. Ik wou dat ik het gemaakt had!

H.K. Miskotte – Bijbels ABC (1941)
Miskotte laat je proeven van de woordwereld van de Bijbel. Hij spelt en bewondert de heilige tekst zo aanstekelijk dat je er vanzelf van in aanbidding raakt. Ik wel. Al jaren.

Steven Naifeh en Gregory White Smith – De biografie Vincent van Gogh
Sprekende schilderijen, ja – maar zijn brieven zijn natuurlijk ook top. In deze vuistdikke levensbeschrijving wordt er veel gebruik van gemaakt. Je leert de kunstenaar niet alleen kennen in zijn kunst, maar ook in zijn omgeving. En je ontdekt wat ik tot het thema van mijn boek ‘Dit is liefde, Vincent’ heb gemaakt: hoe relevant Jezus voor hem is.

Watchman Nee – Zitten, wandelen, standhouden (1957)
Geniaal boekje over Paulus’ brief aan de Efeziërs. Stond bij mijn moeder in de boekenkast en heb ik later zelf aangeschaft. Heeft mij geholpen om rust te vinden in mijn positie in Jezus en daarin te volharden bij alles wat ik doe.

Marilynne Robinson – De gegevenheid der dingen (2017)
Prachtige romans schrijft ze. En essays waarin ze pleit voor meer menselijkheid in kerk en samenleving. Fijn dat iemand met intelligente argumenten het christendom verdedigt. Wetenschap heeft christendom nodig. Amerika (en ook ons land) kan niet zonder het geloof van de vaderen.

Ari Shavit – Mijn beloofde land (2013)
Je kunt de Bijbel erop naslaan over Israël, maar je moet ook weten wat er zich op dit moment allemaal afspeelt. Vind ik, tenminste. Wat Amos Oz doet in zijn romans, doet Ari Shavit in zijn reportages: de constante crisis waarin de staat Israël zich bevindt beschrijven. Het vergroot mijn begrip voor het land. En mijn liefde. Want begrijpen is liefhebben.

Carolijn Visser – China (2014)
Met een onbevangen blik door dit mysterieuze land reizen. Visser neemt ons mee en doet het ons voor. Chinezen zijn zo heel anders dan westerlingen. Marian en ik zijn er meerdere keren geweest. We blijven ons verbazen.

 

12. KINDERBOEKEN

Van kinderboeken word ik altijd extra blij. Bezoek ik een boekenwinkel, dan snuffel ik geheid even tussen de kinderboeken. Niet alleen om de illustraties, ook de titels en vormgeving boeien me. Er verschijnen aan de lopende band prachtige boeken. Een goed kinderboek creëert een eigen wereld met personages die daar perfect in passen. Meestal pas ik er dan ook in.

Hieronder een lijstje kinderboeken die bij mij al jaren standhouden. Van ‘Pietje Bell’ maakte ik op mijn dertiende in drie maanden tijd een compleet stripverhaal van 36 bladzijden. ‘Kinderen van de grote fjeld’ was een heel oud exemplaar van mijn moeder. Het verhaal wakkerde mijn voorliefde voor Scandinavië aan. ‘De kinderkaravaan’ las ik al aan kinderen voor toen ik zelf nog geen vader was. In ‘Kleine Sofie en Lange Wapper’ is het me naast het ontroerende verhaal ook te doen om de mysterieuze tekeningen van Thé Tjong Khing. ‘Pluk van de Petteflet’ was de favoriet van mijn kinderen. Ik weet trouwens haast wel zeker dat ik nog wat titels vergeten ben.

Chris van Abkoude – Pietje Bell’s goocheltoeren (1924)
Hans Christian Andersen – Sprookjes en verhalen (vanaf 1835)
Thea Beckman – Kruistocht in spijkerboek (1973)
Carlo Collodi – Pinokkio (1883)
Lewis Carroll – Alice in wonderland (1865)
Roald Dahl – De grote vriendelijke reus (1982)
Tonke Dragt – De brief voor de koning (1962), of misschien wel:
Tonke Dragt – De torens van Februari (1973)
Michael Ende – Het oneindige verhaal (1979)
Laura Fitinghof – Kinderen van de grote fjeld (1907)
Hector Malot – Alleen op de wereld (1878)
Selma Lagerlöf – Niels Holgersons wonderbare reis (1907)
C.S. Lewis – De kronieken van Narnia (1949-1954)
Astrid Lindgren – De gebroeders Leeuwenhart (1973)
A.A. Milne – Winnie de Poe (1926)
Els Pelgrom – Kleine Sofie en Lange Wapper (1984)
An Rutgers van der Loeff-Basenau – De kinderkaravaan (1949)
Antoine de Saint Exupéry – De kleine prins (1943)
Maurice Sendak – Max en de maximonsters (1963)
Anne M.G. Schmidt – Pluk van de Petteflet (1971)
Mark Twain – De lotgevallen van Huckleberry Finn (1884)