14 De betekenis van de zegen

‘Natuurlijk weet ik hoe God eruitziet!’ riep een kleuter – en hij strekte zijn armen om het te laten zien. Het jongetje had heel goed begrepen wie God was! Want het is waar: de Here God is er altijd op uit geweest om mensen te zegenen. Wat was namelijk het eerste wat Hij deed toen Hij mensen schiep? Inderdaad: Hij zegende hen, staat er op de eerste bladzijde van de Bijbel.1 En hoe eindigt de Bijbel? Met zegen. De laatste woorden spreken van de beste zegen die je je maar kunt wensen: ‘De genade van onze Here Jezus zij met u allen.’2

En trouwens – wat was de laatste indruk die Jezus bij zijn volgelingen van zichzelf achterliet? Jazeker: die van zegengever. Je herinnert je misschien wel zijn lichaamshouding waarin Hij afscheid nam, toen Hij naar de hemel vertrok. Precies: Hij verliet de aarde met opgeheven armen en zegenende handen.3 Waarom? Omdat Jezus als zegengever bekend wilde blijven staan. Dat zou namelijk zijn meest geliefde taak blijven, ook in de hemel. Want wat doet Hij daar op dit moment? Hij komt daar voor ons op, vertelt de Bijbel.4 Waarom? Nou, omdat Hij ons alle zegen gunt die God voor ons beschikbaar heeft. Jezus is daar om ons op aarde met de hemel te verbinden. Door zijn Geest wil Hij zijn hemelse zegen in ons aardse leven gieten, lezen we.5 Want Hij is ook nu onze zegengever!

De zegen van de hogepriester
Zegenen is spreken namens God. Het is de goede woorden die God voor ons heeft doorgeven en verwachten dat die van invloed zullen zijn. We hebben het over een heel oud gebruik. De zegende houding die Jezus van zichzelf op ons netvlies wil prenten, kennen we al van de hogepriester in het Oude Testament. Ook hij hief zijn handen op en spreidde zijn vingers uit. Zo legde hij Gods naam op het volk. Hij zou er zijn! Vervolgens sprak hij namens God de zegen over hen uit: Gods goede woorden, die God graag gezegd wilde hebben om daarmee invloed uit te oefenen in hun dagelijks leven. Voor die tijd moest trouwens wel eerst het offer voor de zonde gebracht zijn. Dat was nodig, zodat er niets in de weg zou staan om Gods zegen te laten landen. De hogepriester zei na dat ritueel tegen het volk dat de Here God zijn stralende aangezicht naar hen toe zou keren. Zo zou Hij hen zegenen met genade, vrede, geluk, bescherming en voorspoed. Jazeker: Hij zou zijn licht over hen laten schijnen.6 Kun je je voorstellen hoe het volk naar die zegen uitkeek?

De ENE zal je zegenen en je bewaken!

De ENE laat zijn aanschijn tot je oplichten en is je genadig!

De ENE heft zijn aanschijn tot je op en legt op jou vrede!

(Numeri 6:23-27, Naardense Bijbel)

Jezus zegent met hemelse zegen
Was in die tijd het offer gebracht, dan volgde dus de zegen. Zo ging dat toen. En nu? Jezus is onze hemelse hogepriester, die met het offer van zijn eigen leven eens voor altijd heeft afgerekend met onze zonde. Daarom heeft Hij nu altijd Gods zegen voor ons beschikbaar.7 Hij kan die vanuit de hemel onbelemmerd aan ons doorgeven. En dat zal Hij blijven doen. Hij zal die taak blijven uitoefenen, totdat Hij terugkeert op aarde.8 Tussen haakjes: hoe zullen we Hem op dat moment terugzien? Dat vertelden de twee engelen die het verkeer tussen hemel en aarde regelden tijdens Jezus’ hemelvaart. Ze zeiden dat Jezus op dezelfde manier terug zou komen als Hij heengegaan was. Inderdaad: met opgeven handen. Als zegengever.9

Jezus is er dus voortdurend op uit om ons te zegenen – toen, nu en straks. Hij kan dat, omdat Hij alles doorstaan en weggenomen heeft wat die zegen in de weg zou kunnen staan. Hij heeft de machten, de tegenstrevers van Gods zegen, tot in de dood toe verslagen, zodat we het leven dat God ons gunt mogen ontvangen. Zijn zegenrijke leven.10 Dat werk heeft Jezus compleet volbracht aan het kruis.11 Het is de zegen van het kruis.

Zegen ontvangen om door te geven
God zegent graag, want zo is Hij. Hij is onze Vader. Hij zegent jou en mij en al zijn kinderen met woorden die de sfeer van zijn huisgezin bepalen. Vanaf het prille begin hebben zegeningen dan ook op allerlei manieren in de kerk geklonken. Soms zijn ze vervolgens op schrift gesteld, zoals door de briefschrijvers van het Nieuwe Testament. Ze aarzelden niet om Gods zegen te vertolken en over te dragen op hun lezers. Ook wij mogen met zegenen doorgaan.

God wil ons zegenen om op onze beurt die zegen ook weer door te geven. Daarom horen we in een oude vertaling van de Bijbel God al tegen Abraham zeggen: ‘Zegenende zal Ik u zegenen.’12 Ook nu mogen we Gods zegen ontvangen en doorgeven. Het gaat om geïnspireerde woorden, die verwijzen naar alles wat God ons dankzij Jezus beschikbaar stelt. Hij zal die zelf door zijn Geest in ons leven uitwerken. Dat is echt iets om naar uit te kijken!

‘Geen woord dat uit mijn mond voortkomt keert vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat ik gebied’ (Jesaja 55:11).

1 Genesis 1:28a; 2 Openbaring 22:21; 3 Lucas 24:50b; 4 Romeinen 8:34; 5 Efeziërs 1:3; 6 Numeri 6:22-27; 7 Hebreeën 9:11-15; 8 1 Tessalonicenzen 5:23-24; 9 Handelingen 1:11b; 10 Kolossenzen 2:13-15; 11 Kolossenzen 1:17-22; 12 Hebreeën 6:14, Genesis 12:2.