De eerste met wie Jezus ruilt

Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden.

Matteüs 27:26

Jezus zal zijn leven geven in ruil voor alle mensen. De eerste met wie Hij ruilt is een beruchte gevangene (Mat. 27:16), een oproerkraaier (Marc. 15:7), een moordenaar (Luc. 23:19), een misdadiger (Joh. 18:40). Dus iemand met een lijvig strafblad, die door de Romeinen wordt vastgehouden om geëxecuteerd te worden. Barabbas heet hij.

Pilatus staat voor een dilemma. Zijn mannelijke ratio heeft hem overtuigd van de onschuld van Jezus. De intuïtie van zijn vrouw zegt hetzelfde. Ze heeft een pijnlijke droom over Jezus gedroomd en stuurt haar man de boodschap dat hij zich niet met die rechtvaardige moet bemoeien (Mat. 27:19). Maar er is een mensenmenigte samengestroomd die roept om Jezus’ doodstraf. Als hij daarop ingaat, begaat de Romein een blunder. Misschien kan hij het publiek afleiden met Barabbas.

‘Ik heb geen schuld in hem gevonden,’ zei hij. ‘Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat – wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ (Joh. 18:39).

De publieke opinie heeft zich echter tegen Jezus gekeerd. De menigte zit vol woede en wil die op Hem bekoelen (Mat. 27:18).

Toen begon iedereen te schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’ (Joh. 18:40).

Dan wast de prefect zijn handen in een kom water, om te laten zien dat hij onschuldig wil zijn aan het bloed van Jezus. Hij tekent het vonnis en geeft Jezus over aan de wil van de mensen. Barabbas laat hij vrij.

Zo wordt Barabbas de eerste die in ruil voor Jezus’ dood leven ontvangt.

Johannes 18:28-40 Matteüs 27:1-26 Marcus 15:1-15 Lucas 23:1-25