23. De hoofdprijs voor Martin O’Malley

Door Willem de Vink

Wie kent Martin O‘Malley niet, de dikke fietsenmaker van Millstreet? Weet je ook dat hij ooit een hoofdprijs won – tenminste, dat had je verwacht, als je erbij was geweest. Maar Martin O’Malley is een rare snuiter, weet je. Laat me je vertellen hoe het met die hoofdprijs afliep…
Iedere middag rond vijven sloot Martin O’Malley zijn werkplaats om een pint Guinness te gaan halen in O’Grady’s Pub op de hoek. En zoals praktisch elke dag, had hij ook deze keer afgesproken met zijn vriend Seamus Moran, die verderop werkte in de slagerij van McManamon. Toen Martin O’Malley het hek afsloot en zich omdraaide, stond daar een hagelwitte Bentley voor zijn stoep, daarachter een busje beschilderd met Guinness reclame en daarachter een open terreinwagen, waar cameramensen vanuit stonden te filmen. Er sprong een blonde dame uit de Guinnessbus, gevolgd door een cameraman en een slungel met een hengel waar een microfoon aan hing.

‘Mill Street 32, bent u dat?’ riep de vrouw, terwijl ze in haar strakke pakje op hem toesnelde.

Martin O’Malley wees naar het nummerbordje op de muur naast zijn werkplaats: ‘Yes ma’m.”

“Ooo, geweldig – dan bent u de gelukkige!’

Hij kreeg een microfoon onder zijn neus gedrukt en de blonde vrouw begon te ratelen. Martin O’Malley begreep dat hij de hoofdprijs had gewonnen van de Nationale Guinnessloterij. Hij zou in de witte Bentley door de stad gereden worden naar de hoofdprijs, die hij dus echt had gewonnen, en waar hij gigantisch van op zou kijken, zei ze (en wat er nu door hem heenging, vroeg ze). Voordat de dikke fietsenmaker antwoord kon geven, duwde ze hem in de witte Bentley. Ze reden de North Mall en de South Mall over, terwijl er vanuit het Guinnessbusje omgeroepen werd wat er gaande was. Totdat het gezelschap, gevolgd door een menigte, in Rampart Wood voor een kolossaal gevaarte halt hielden. Middenin het park stond tussen de bloeiende fuchsia’s, hortensia’s en rodondendrons een in Guinnesspapier verpakt gebouw. Martin O’Malley moest onder het oog van de camera’s een touwtje lostrekken, waardoor de verpakking van de muren zou zakken en hij te zien kreeg welke megaprijs hij gewonnen had. Tenminste – als hij de drie vragen goed zou beantwoorden.

Martin O’Malley trok met een eenvoudig handgebaar de verpakking los. Een roze villa met lichtbauwe kozijnen! Helemaal alleen voor hem, als… Toen het gejuich en geklap was uitgestorven, klonk in de ernstige stilte de eerste vraag: in welk boek worden alle wereldrecords opgetekend – gevolgd door tromgeroffel.

‘O – makkie. Het Guinness Book of Records.’

Bam! Goed geantwoord. Volgende vraag. Noem drie namen die ons land wereldberoemd hebben gemaakt. (Tromgeroffel.)

‘Uhmmm… Nou, Guinness, Guinness en Guinness.’

Bam! Ook goed. Geweldig. Je hebt nu bijna je prijs te pakken, Martin O’Malley: deze prachtige Victoriaanse villa, inclusief het landgoed met stallen en golfbanen. Je bent er nog maar enkele seconden van verwijderd. Ben je er klaar voor? Laatste vraag dan, tadadadaaa… Met welke drank staan de koelkasten in dit paleis gevuld? (Tromgeroffel.)

‘Hé, Seamus Morgan, ben je daar, ouwe makker!’

Martin O’Malley ziet zijn vriend in de menigte staan. (Tromgeroffel houdt aan…) Hij groet de blonde quizmiss met een tikje tegen zijn pet – ‘Goodbye ma’m’ – en stapt op Seamus Morgan af.

‘Je bent wel laat deze keer, maat. Kom, laten we naar de pub gaan en een pint drinken.’

De dikke fietsenmaker slaat een arm om zijn vriend en verdwijnt in het publiek.