De rust die Jezus geeft

‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven.’

Matteüs 11:28

Als Jezus onder de mensen is, ziet Hij hun zoals ze zijn, maar ook zoals ze zouden kunnen zijn. Hij ziet hoe moe ze zijn. Hun ogen weerspiegelen een hoofd vol zorgen, hun schouders tonen de druk die ze dragen om te voldoen. Heel hun voorkomen vertoont de angst voor afwijzing.

Maar Hij ziet ook al hun bevrijding, hun opgerichte leven, een bestaan vol vrede met God, zichzelf en elkaar. Hij gunt hun dat en Hij weet hoe ze dat kunnen ontvangen.

‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan’ (Mat. 11:28).

Wat Jezus ziet is van alle tijden. Maar wat Hij zegt ook. Hij biedt zich aan als dokter, ook nu, vandaag. Hij kent de symptomen van onze vermoeidheid, de schuld en schaamte waaronder we gebukt gaan. Je schiet tekort, voldoet niet aan de verwachtingen, niet van anderen en niet van jezelf. Zo ga je gebukt onder schuld. Daarom ben je ook bang om tevoorschijn te komen zoals je bent; je hebt zoveel om op te houden. Zo leef je in schaamte. En dat maakt je moe, hondsmoe.

Maar schuld en schaamte zijn nog maar symptomen van een probleem dat dieper zit. De last van het menselijk bestaan is in de kern veroordeling, de dreiging om verworpen en vergeten te worden, de angst voor de dood. En daar kan alleen Jezus je maar uit bevrijden. Hij pakt de wortel van het kwaad aan, de angst voor veroordeling, en schenkt je de zekerheid dat je voor eeuwig gewild en geliefd bent. Daarom moet je bij Hem zijn om tot rust te komen.

Matteüs 11:20-30