De schittering van de gemeente

De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als van een edelsteen.

Openbaring 21:11

Hoe ziet God de gemeente van Jezus? Hij openbaart aan Johannes het hemelse Jeruzalem, vol hemelburgers. De omschrijving van die stad slaat op de gemeente. Het staat bol van de symbolen die tot uitdrukking brengen hoe God zijn volk ziet.

Zo wordt de stad bijeengehouden door een muur die blinkt van volmaaktheid, als jaspis (Op. 21:18).

Het fundament heeft twaalf grondstenen (Op. 21:14). Die zijn versierd met twaalf edelstenen, zoals de hogepriester eerder van die edelstenen droeg. Ze symboliseren de kostbare kwaliteiten van de inwoners: jaspis, lazuursteen, kornalijn, smaragd, sardonyx, sarder, olivijn, aquamarijn, topaas, turkoois, granaat en amethist (Op. 21:19-20).

Je komt er binnen via twaalf poorten, die twaalf parels blijken te zijn. Kun je nagaan: als de poorten al parels zijn, hoe kostbaar moet het volk daarbinnen dan wel niet zijn! Heel Gods volk trouwens, want dat getal twaalf sluit iedereen in.

De straten zijn van goud en glas, net als heel de stad. Alles is van hemelse kwaliteit, en alles is doorzichtig – zonder enige bedreiging (Op. 21:18, 21).

Hier woont God. En alles en iedereen wordt door God zelf in stralend licht gezet, zodat de inwoners niet meer afhankelijk zijn van de aarde, haar wisselende seizoenen, haar wispelturige karakter (Op. 21:22-25).

De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht (Op. 21:23).

Kijk wat er gebeurt als de gemeente van Jezus dat licht als een edelsteen opvangt en weerspiegelt. Ziet de wereld dit schitterende bouwwerk, dan heeft ze doorlopend reden om God de eer te geven.

De volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen (Op. 21:26).