De voorwaarde voor genade

God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade.
Jakobus 4:6


God geeft zijn genade gratis en voor niets. Het is een onverdiende gunst. Onze Vader heeft er zelf voor gekozen om ons te overladen met zijn goedheid en liefde. Dat kan zijn uitwerking hebben in alle delen van ons leven en van onze kerkgemeenschappen. Maar niet zomaar.

Genade is vrij beschikbaar, maar niet onvoorwaardelijk. Je moet er nederig voor zijn om genade te ontvangen. Hoogmoed staat genade in de weg.

Hoogmoed laat zich niet dienen, genade wil juist wel ontvangen en bediend worden. Hoogmoed wil het zelf doen en daar de eer van opstrijken, genade geeft zich over en eert God. Hoogmoed oordeelt iedereen en pleit zichzelf vrij, genade oordeelt niemand en ontvangt vrijheid. Hoogmoed eist z’n rechten op, genade ontvangt rechtvaardiging. Hoogmoed kan niet vergeven, maar zal het de ander betaald zetten, genade vergeeft en weet dat de prijs betaald is.

God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij genade, schrijft Jakobus. Het is de bergrede kort en krachtig samengevat.

Jezus begint de bergrede met het benadrukken van Gods genade voor nederige mensen (Mat. 5:3-12). Gelukkig zijn de mensen die nederig van hart zijn, die treuren, zachtmoedig zijn, hongeren en dorsten naar gerechtigheid, de barmhartigen, de mensen die zuiver van hart zijn, de vredestichters, de vervolgden … Hoor hoe ze gezegend worden. Voor hen is het koninkrijk van de hemel, zij zullen getroost worden, het land bezitten, verzadigd worden, barmhartigheid ondervinden, God zien en kinderen van God genoemd worden …

Nederige mensen, die afhankelijk zijn van Gods genade, zien Gods beloften in vervulling gaan. Maar hoogmoedige mensen krijgen te maken met de wet, de straf en de veroordeling, omdat ze zichzelf tot wet zijn.

Om sterk te geloven kun je niet zwak genoeg zijn.