Lees de Bijbel met de bril van Jezus op

God heeft mij de taak toevertrouwd om de genade door te geven.
Efeziërs 3:2a


Als je maar even bladert, staat er genoeg in de Bijbel over God die zijn wetten toepast door te straffen. Je zou er bang van worden. Maar dan moet je wel buiten Jezus om lezen.

Wie Jezus leert kennen, gaat de Bijbel met andere ogen bekijken. Zijn aanwezigheid brengt alles wat er staat in het perspectief van Gods genade.

Paulus kreeg van God de taak om de Schrift in het licht van die genade uit te leggen (Ef. 3:1-13). ‘U moet toch wel gehoord hebben dat God mij de taak heeft toevertrouwd om de genade door te geven die mij met het oog op u geschonken is.’ (Ef. 3:2).

Jezus zelf leerde zijn leerlingen ook al om naar Hem en zijn genade op zoek te gaan in het Oude Testament. ‘Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten’ (Luc. 24:27).

Waarom wil Jezus dat we in de Bijbel op zoek gaan naar Hem? Hij is niet meer lijfelijk bij ons. Dat is ook niet de bedoeling, want dat zou Hem te veel beperken. Hij wil dat je je geloof baseert op zijn verschijning in de Bijbel.

Je geloof in het evangelie van genade neemt toe, als je Hem ontdekt in al die bijbelboeken. Je wordt er steeds enthousiaster over. Dat merkten die twee vrienden uit Emmaüs ook, toen Jezus met hen opliep en begon uit te leggen.

‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ (Luc. 24:32).

Tip – Luister altijd naar Jezus bij het bijbellezen, ook als je in het Oude Testament leest.