De wet sluit mensen uit, genade sluit mensen in

Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.
Handelingen 10:15b


De wet van Mozes verklaarde nogal wat dingen, dieren en mensen onrein. Ze waren uitgesloten om te gebruiken, of God te dienen.

Dieren bijvoorbeeld: palingen, mosselen, varkens, honden, kamelen en ezels. Maar ook struisvogels, uilen, kraaien, raven, ooievaars en reigers, vleermuizen, hagedissen. En gevleugelde insecten zonder springpoten, gekko’s en skinken. Al die dieren en nog veel meer dingen waren onrein (Lev. 11).

En allerlei mensen. Als je een huidziekte had, of een geslachtsziekte. Mannen met een zaadlozing. Vrouwen die ongesteld waren. Vrouwen die net een kind ter wereld hadden gebracht. Alle vrouwen waren eigenlijk uitgesloten om direct in Gods nabijheid te dienen. En buitenlanders (Lev. 12-15).

Het waren de uitzonderingen die uitgesloten werden. De wet vroeg om heilige, puntgave middelen en mensen om God te dienen.

De wet, het oude verbond, was dus zeer veeleisend. Maar de genade is ruimhartig: het nieuwe verbond sluit juist al die uitzonderingen in. Petrus krijgt een tafelkleed vol onreine dieren voorgeschoteld om van te eten ((Han. 10). Het goede nieuws is ook voor buitenlanders en zieke, zwakke, zonderlinge mensen.

Jezus werd zelf zo’n uitzondering. Hij vergeleek zichzelf met een Samaritaan, die een gewonde hielp die de vertegenwoordigers van de wet links lieten liggen (Luc. 10:36).

Wat de wet liet liggen, bracht Jezus tot stand. Hij kwam met een liefde die iedereen insluit.