Een huis vol genade

Hij heeft ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid.
Titus 3:5


In sommige kerken wordt de genade gepredikt bij de voordeur, maar zodra je binnen bent krijg je de wet om je oren.

Genade wordt weer afhankelijk gesteld van je daden (maar dan is genade natuurlijk geen genade meer). We gaan elkaar de maat nemen. Heiliging wordt een middel om elkaar onder druk te zetten. Geloof wordt elitair: de besten hebben een streepje voor. Het oordeel slaat toe. Maar dan zondigen we wel tegen de genade (Gal. 5:4).

Je kunt proeven waar de wet heerst. Er hangt druk, achterdocht en angst in de lucht. Er wordt twijfel gezaaid over je redding. Je moet altijd wat doen om iets van God te ontvangen. Je moet altijd met je zonden bezig zijn om het goed te maken. Je moet, je moet, je moet …

Je kunt ook proeven waar genade leeft. Er heerst een onbevangen sfeer. Er is vertrouwen in Gods reddingskracht. Het gaat er eenvoudig aan toe. Iedereen mag Gods zegen ontvangen, zijn eeuwige, onverdiende zorg en trouw. Hij, Hij, Hij doet het …  

Genade is niet alleen Gods reddingsmiddel voor ongelovigen. Ook christenen hebben genade nodig. Veel genade. Vaders onverminderde, dagelijkse gunst. Hoe zouden we anders zijn kinderen kunnen blijven?

Tip – Achtervolgt de wet je nog steeds met zijn ‘doe-dit-doe-dat-want-anders …’? Zeg: ‘Jezus heeft voldaan’.