Als de sluier wordt weggenomen

Tot op de dag van vandaag ligt er een sluier over hun hart, telkens als de wet van Mozes wordt voorgelezen.
2 Korintiërs 3:15


Telkens als je hoort dat je moet voldoen aan bepaalde eisen voordat God je kan goedkeuren en zegenen, wordt in feite de wet gepredikt. De wet zegt: ‘Doe dit en je zal leven.’ Maar zolang we dat te horen krijgen, zal dat het zicht op Gods beloften belemmeren.

Want niemand kan aan de eisen van de wet voldoen. Dus komt niemand door zich aan de wet te houden in aanmerking voor de zegen die God beschikbaar stelt.

Daarom staat er in de Korintebrief dat ons uitzicht versluierd wordt, telkens als de wet wordt voorgelezen. Zo werkt de prediking die ons wijst op onze tekortkomingen en niet op Gods genade. Je kunt de zegeningen uit Deuteronomium 28, Jesaja 54 of Ezechiël 36 lezen zonder daar blij van te worden. Je wordt er alleen maar depressief van als je denkt dat ze aan jouw neus voorbijgaan, omdat je nu eenmaal niet voldoet.

Maar Gods genade zegt dat je wél voldoet. Je bent gerechtvaardigd in Jezus. Al Gods beloften zijn voor jou in Jezus ja en amen.

Hallo, hoor je dat? Kijk naar Jezus – haal de sluier weg! De wet is door Jezus ingeruild voor de genade. Al Gods beloften zijn voor jou, ja … Aha: ik zie je gezicht al opklaren!

‘Telkens als iemand zich tot de Heer wendt, wordt de sluier weggenomen’ (2 Kor. 3:16).

De wet maakt ons blind voor Gods genade. Hij wijst ons voortdurend op ons gedrag en ons falen. Maar in de afwijzing die dat veroorzaakt blijven we juist vastzitten in onze fouten.

De genade aanvaardt ons echter, los van ons gedrag en ons falen. Dat maakt ons vrij om de volle zegen van God te ontvangen en ons daardoor anders te gaan gedragen.