Geen veroordeling – David velt geen oordeel over zijn meerdere

Kom kinderen, luister naar mij, ik leer je ontzag voor de HEER.
Psalm 34:12

Hoe kijk je naar mensen die boven je zijn gesteld?
David stond zichzelf geen oordeel toe over koning Saul. Dat was opmerkelijk, want Saul stond David naar het leven. Zodra de jonge herder aan het hof was gekomen om te zingen en te spelen, kreeg hij een speer naar zijn hoofd geslingerd. Later zou Saul zijn schoonzoon tot in de uithoeken van het land achtervolgen. Maar David bleef zijn meerdere eren.

‘De HEER verhoede dat ik mijn koning, Gods gezalfde, iets zou aandoen en mijn hand tegen hem zou opheffen’ (1 Samuël 24:7).

Laat je genade toe voor je meerdere, dan ontvang je grote vrijheid. Je kunt onder hem dienen zonder angst dat je misbruikt wordt. Je bent in staat om de goede dingen die je overgedragen krijgt als zegen te ontvangen, zonder dat je beschadigd wordt door de slechte dingen die misschien ook op je pad komen. Je reageert op de feiten, maar je laat ze niet toe als persoonlijke aanvallen. Je weet dat God voor je zal zorgen. Door elk oordeel achterwege te laten krijgt zijn genade vrij spel.

David schreef een aangrijpend klaaglied over Saul, nadat die zelfmoord gepleegd had (2 Samuël 1:17-27). Toen hij zijn koning de laatste eer bewees door hem een graf te geven bij diens familie, kon God David als de nieuwe koning bevestigen en het land zegenen (2 Samuël 21:14).

Stiltetip – Mediteer op Psalm 34, waarin je Davids houding leest. Ontvang Gods vrede in de stilte. Zie en zeg: ‘U komt voor mij op. Mijn meerderen zullen mij tot zegen zijn. Ik leef in uw genade’.