Gods leiding

Dan zal ik hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.
Hebreeën 8:10

Als Mozes opkomt voor zijn volk, beroept hij zich op de afspraken die God met de aartsvaders heeft gemaakt.

‘Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël’ (Ex. 32:13).

Maar als God de geboden geeft, maakt dat duidelijk dat Hij anders met zijn volk zal omgaan dan eerder met de aartsvaders.

‘De HEER, onze God, heeft bij de Horeb een verbond met ons gesloten. Niet met onze voorouders heeft hij dit verbond gesloten, maar met ons, zoals wij hier nu levend en wel bij elkaar zijn’ (Deut. 5:2-3).

Het eerdere verbond kwam helemaal van Gods kant. Het was een genadeverbond. Maar het wetverbond eist wederkerigheid.

Zeker, Mozes zegt over de rechtvaardigheid die op grond van de wet verkregen wordt: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven’ (Rom. 10:5).

Er worden regels op schrift gesteld, waardoor de relatie met God op afstand komt. Maar God voorzegt dat Hij weer een hartsrelatie met zijn kinderen op zal bouwen, zonder afstand, een nieuw verbond.

De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de HEER. Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk’ (Jer. 31:31-33).

Met de genade die Jezus bracht kwam Gods Geest beschikbaar. Hij leidt je vanuit een relatie, van binnenuit!

Tip – Vertrouw erop dat jouw verlangens en Gods verlangens steeds meer overeenkomen.