Hart – David, de man naar Gods hart

‘De HEERE heeft een man naar Zijn hart voor Zich uitgezocht.’
1 Samuël 13:14 (HSV)

Toen God van alle zonen van Isaï David uitkoos als toekomstige koning van Israël, was dat vanwege Davids hart.

‘Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’
1 Samuël 16:7

David was een man naar Gods hart. Waarom? Omdat Davids hart bij Gods hart was.

Als herdersjongen was hij al verknocht aan God. Dat bracht hij tot uitdrukking in zijn liederen die zelfs aan het hof bekend werden (1 Samuël 16:18).
Of hij nu in moeilijkheden zat vanwege vijanden of door eigen stommiteiten, altijd weer zocht hij Gods hart.
Later zou hij de mobiele tent van God naar Jeruzalem brengen, de stad die hij tot koningsstad had gemaakt (2 Samuel 6:17). Hij wilde niets liever dan in dat heiligdom zijn, dicht bij God.

Ik vraag aan de HEER één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de HEER
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de HEER te aanschouwen,
hem te ontmoeten in zijn tempel
(Psalm 27:4).

Voor David was dat de beste plaats om te zijn: aan Gods hart.

Mijn hart zegt u na:
‘Zoek mijn nabijheid!’
Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken
(Psalm 27:8).

Wink – Hoe maak je contact met je hart waar God je wil ontmoeten? In de stilte van zijn aanwezigheid.