Hemel – De stad van mensen en de stad van God

Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot van de stad. Lucas 19:41

Kaïn was de eerste die een stad bouwde.1 Daar begon de concentratie van anonimi- teit. De namen, contacten, intieme momenten met God gingen verloren. Later reikte Babylon bijna tot in de hemel, maar we kennen geen van haar bewoners.

De stad laat zien hoe de mens zijn lot in eigen hand probeert te nemen. Hij maakt zichzelf sterk om een ideale wereld te scheppen. Maar het draait erop uit dat hij met zijn streven de behoeften van zichzelf en anderen negeert. De stadsmens waant zich onaantastbaar, maar lijdt aan een tekort aan zorg en medemenselijkheid. Deze zelf gefabriceerde wereld wordt een plaats van onverschilligheid, machtsmisbruik, uitsluiting en vermaak. De vooruitgang gaat ten koste van de bron. God verdwijnt uit beeld, de liefde verkilt. Daarom klaagt Jezus over de stad.

‘Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt wie naar haar toe zijn gestuurd!’ (Matteüs 23:37a).

Jezus huilt zelfs over de stad.3 Hij zegt dat ze eenzaam aan haar lot zal worden over- gelaten.4 Omdat trots tot eenzaamheid leidt.

Totdat God besluit om zelf een stad te bouwen.5 Om er zelf te komen wonen.6 Wat mensen niet lukt, doet God. Hij bouwt een stad die niet alleen voor ons geschikt is, maar ook voor hem zelf!

1 Gen. 4:17; 2 Gen. 11:1-4; 3 Luc. 19:41-44; 4 Mat. 23:38; 5 Heb. 11:10; 6 Op. 21:2-3