Hemel – God komt in de stad wonen

‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen.’ Openbaring 21:3b

De eerste moord in de Bijbel was gelijk een broedermoord. Kaïn sloeg Abel dood. Maar sloot God daarmee het boek van mensen? Helemaal niet! Natuurlijk werd Kaïn gewaarschuwd. En hij zou de consequenties van zijn gedrag moeten aanvaarden. Hij zou nergens meer thuis zijn en als zwerver moeten leven. Maar God zou hem blijven beschermen.1

Maar Kaïn vertikte het om afhankelijk te worden van God. Hij vertrouwde liever op zichzelf. Daarom wilde hij zichzelf beschermen en bouwde hij een stad. Kaïn was niet alleen de eerste moordenaar, maar ook de eerste stedenbouwer.2

Sindsdien zijn de mensen steden blijven bouwen. Daar voelen ze zich onafhankelijk en vrij en lekker los van God. Om die reden heeft God door de hele Bijbel heen een slechte verhouding met de stad. Maar is daarmee ook het boek van de stad voor God gesloten? Helemaal niet!

Best, zegt God, als jullie zo graag willen wonen in een stad, dan kom ik bij jullie wonen in een stad. Dus bouwt hij in de hemel zelf een stad.3 Voor de mensen, omdat die zo graag in steden wonen. En tegelijk voor zichzelf, want het is nu wel zijn stad.4

Wat een probleem was, die stad, wordt een zegen.

1 Gen. 4:1-16; 2 Gen. 4:17; 3 Heb. 11:10; 4 Op. 21:2-5