Hemel – Hij neemt ons mee het paradijs in

‘Vader, u hebt hen aan mij geschonken. Laat hen dan zijn waar ik ben.’ Johannes 17:24a

Jezus bidt dat we zullen zijn waar hij is. Er is geen gebed van Jezus dat niet door zijn Vader verhoord is. Dankzij wat Jezus volbracht aan het kruis is zijn vraag beant- woord. We zullen zijn waar hij is: in de hemel.

In de hemel is het paradijs, dat ten tijde van Adam nog op aarde was.1 Het werd nadat de zonde in de wereld kwam opgenomen in de hemel en voortaan bewaakt door engelen.2 Jezus zei tegen de moordenaar aan het kruis dat hij hem daar zou ontmoeten.3 En Paulus schrijft dat hij een visioen kreeg waarin hij werd weggevoerd tot in dit paradijs.4 Hoe is het mogelijk dat we daar na onze dood zullen zijn?

Het binnenste van de tabernakel (en later de tempel) was een weergave van de hemel. De engelen die met vlammende zwaarden het paradijs bewaakten waren geborduurd op het vuistdikke gordijn dat voor het Allerheiligste hing.5 Niemand mocht er naar binnen gaan, behalve de hogepriester, één keer per jaar.6 Toen Jezus stierf en riep: ‘Het is volbracht!’ scheurde in de tempel het gordijn (het ‘voorhang- sel’) van boven naar beneden open.7 De engelen moesten wijken. Jezus kan nu als hemelse hogepriester iedereen het hemelse paradijs mee naar binnen nemen.8 Hij heeft het mogelijk gemaakt dat we na onze dood in het paradijs zullen zijn. Hij heeft zijn eigen gebed verhoord!

1 Gen. 2:8; 2 Gen. 3:24; 3 Luc. 23:43; 4 2 Kor. 12:4; 5 Ex. 36:35; 6 Lev. 16:2, Heb. 9:7; 7 Mat. 27:50-51; 8 Heb. 4:14-16