Het geheim van de staf

Zijn naam is HEER, hij is een krijgsheld.
Exodus 15:3

‘Ik zal’, zegt God. Dat betekent: jij zult niet.

De Israëlieten worden bedreigd. Maar God bemoedigt hen met ‘Ik zal’. ‘Ik zal mijn majesteit tonen.’ ‘Ik zal de vijand ten val brengen.’ ‘Ik zal de overwinning voor jullie behalen.’ ‘Ik zal voor jullie strijden’ (Ex. 14).

Hoe zal God dat doen? Met een stuk hout. Meer niet.

‘Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten, zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land’ (Ex. 14:16).

Het water wijkt als Mozes zijn staf erover uitstrekt. Want het oordeel moet wijken voor het kruis.

Bizar om in een staf het kruis te zien? Toch niet. Eerder vrat de staf van Aäron alle slangen van Egypte op (Ex. 7:12). Is dat niet wat Jezus zou volbrengen aan het kruis: de macht van Satan vernietigen (Kol. 2:13-15)? Dat gebeurt hier dus ook al, als voorafschaduwing van wat Jezus zal volbrengen.  

‘De Egyptenaren zullen beseffen dat ik de HEER ben, als ik in mijn majesteit de farao, met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht’ (Ex. 14:18).

Als de Israëlieten met droge voeten overgestoken zijn en de vijand is verzwolgen, zingen ze een overwinningslied. Ze noemen God een krijgsheld. Want ze hebben het begrepen: Hijzelf heeft het volbracht. Zing dus mee, als je Jezus kent en zijn ‘Ik zal’ kunt beamen.

De HEER is mijn sterkte, hij is mijn beschermer,
de HEER kwam mij te hulp.
Hij is mijn God, hem wil ik eren,
de God van mijn vader, hem loof en prijs ik.
Zijn naam is HEER, hij is een krijgsheld
(Ex. 15:1-3).