Je mag stralen

Want bij u is de bron van het leven, door úw licht zien wij licht.

Psalm 36:10b

Jezus vertrekt uit de heuvels van Nazaret en gaat aan het meer van Galilea wonen. Dat is het land van de stammen Zebulon en Naftali, het noordelijke grensgebied van Israël. Het ‘Galilea van de heidenen’ wordt het genoemd, omdat het volk zich daar gemakkelijk mengt met andere volken. Je zou je over die streek zorgen kunnen maken, of er je neus voor kunnen ophalen.

Jesaja heeft geprofeteerd dat juist hier het licht zal opgaan.

Galilea van de heidenen luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen (Mat. 4:15-16, zie Jes. 8:21-9:6).

Jezus is het licht dat schijnt vanaf de eerste scheppingsdag. Zijn licht is de voorwaarde om te leven; zonder Hem overheerst de duisternis (Gen. 1:3, Joh. 1:1-5). Veel mensen leven in het schemerdonker van schuld, schaamte en veroordeling, op de rand van de dood. Ze voelen zich arm, nutteloos, verworpen.

Maar als Jezus je vrijspreekt en bevestigt gaat het licht aan. Zijn uitstraling is niets anders dan leven. Alles in Hem zegt dat je er mag zijn zoals Hij er is. Je mag genieten van Gods genade, de veroordeling is ten einde gebracht, de dood heeft niet meer het laatste woord. Je bent vrij om het leven te leven dat Hij je gunt.

Vang je het licht van Jezus op, dan word je zelf ook licht, dan ga je stralen.

Matteüs 4:12-17 Marcus 1:14-15