Jean Fouquet – Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen

Het vertrouwen van een moeder

We houden de adem in als we dit schilderij voor het eerst bekijken. Het lijkt wel of we in een droomwereld stappen. We zien een strenge, beheerste afbeelding, alles glimt en is strak en glad en in een paar kleuren opgezet. De overdreven stilering roept een onwerkelijke sfeer op. De schilder heeft duidelijk afstand gehouden van zijn figuren, ze lijken wel van plastic. Toch zindert er onderhuids iets bij de moeder en haar kind. De wangen van beiden gloeien, in de voetjes van de kleine zit leven.

Jean Fouqet was de belangrijkste illuminator en kunstschilder van het vijftiende eeuwse Frankrijk. Zijn Madonna was onderdeel van een tweeluik. De vroegste Madonna’s die we uit de Middeleeuwen kennen bieden hun moedermelk aan het kind aan. Hier zien we dat ook, al lijkt het of het jongetje geen belangstelling heeft voor de verwachtingen van zijn moeder. De twee hoofdpersonen in de voorstelling stralen waardigheid uit, maar de hemelwezens die we achter hen zien hebben juist iets grappigs, iets aandoenlijks bijna. Moeder en kind worden omringd  door de liefde van zes serafijnen (in rood) en de genade van drie cherubijnen (in blauw). Maria zelf zit met edelstenen gekroond als een jonge koningin op haar troon. Ze heeft zich hermetisch afgesloten van haar omgeving, heel haar aandacht is gericht op haar baby. Die gaat zijn eigen gang. Het kindje Jezus zou op de schoot waaruit Hij voortkwam moeten zitten, maar dat is niet zo. Eerder lijkt het erop dat Hij omhoog komt uit de koninklijke mantel, die net zo zuiver is als moeder en kind, parelwit. De kleine negeert zijn moeder en wijst vooruit, zijn toekomst in. Volgen we de richting van zijn ogen, dan zien we aan de stoelleuning een zwart marmeren bal met daarin de weerspiegeling van een kruisvenster.

Moeder en kind, het is een beeld van alle eeuwen, dat ons als toeschouwers blijft verwonderen en vertederen. Maar moeders zelf kennen naast de met ons gedeelde vertedering ook andere gevoelens. Geen vrouw weet wat haar overkomt als ze haar eerste kind krijgt. Het is ook niet voor te stellen, het is te groot. Ze kan zich misschien voorbereiden op de komst van een kind, maar wie haar kind zal zijn en wat er van zal worden weet ze niet. Ook Maria had er geen idee van. Niemand die haar verteld had hoe het moest, een kind krijgen, en hoe het zou zijn met dat kind voortdurend in je gedachten, aan je borst, op schoot. Ze had er ook geen idee van hoe haar kind haar lichaam voorgoed zou veranderen.

Wat wist Maria van het moederschap voordat ze Jezus kreeg? Wat wist Eva er van toen ze Kaïn en Abel kreeg? Wat wisten onze moeders toen ze ons kregen? In onze samenleving is de waardering voor het moederschap nogal teruggedrongen. Moeders moeten zo snel mogelijk weer terugveren in hun oude doen en bijdehand, onafhankelijk en vooruitstrevend zijn. De rem die het kind op haar wil zetten moet ze zoveel mogelijk vermijden om haar plaats in de maatschappij weer in te nemen. Maar ze moet wel de ideale moeder blijven en mag niet boos en gefrustreerd raken over haar baby. Ze mag ook niet laten merken hoe onzeker ze is. Moederschap vraagt om toewijding en overgave, maar dat zijn geen waarden die in onze cultuur hoog aangeschreven staan. Het is complex, maar niemand mag dat zeggen.

Madonnaschilderijen eren het moederschap. Maria en Jezus herinneren ons eraan hoe moeder en kind met elkaar verbonden zijn. Maria toont de moeder in haar waardigheid, Jezus het kind in zijn kwetsbaarheid. Beiden gaan een onzekere toekomst tegemoet, maar Maria pakt de moed op om het kind daarin bij te staan. Misschien is dat wel de meest waardevolle eigenschap van een moeder: haar vertrouwen. Het is verbazingwekkend dat alle moeders over de hele wereld en in alle tijden met de geboorte van hun kind zoveel geloof ontvangen.

Jean Fouquet (1420-1471): Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen, omstreeks 1455, olieverf op paneel, 92 x 83,5 cm, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen.

 Doorlezen: Prediker 11:5; Matteüs 1:18; Hebreeën 11:11; Psalm 71:6; Psalm 139:13-16; Jesaja 49:15-16.

Willem de Vink