Jezus is jouw bruidegom

Zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen.

Efeziërs 5:25-26

Johannes 17 is het gebed van de bruidegom voor zijn bruid. Jezus houdt zoveel van jou en mij en van heel zijn kerk, dat Hij zijn relatie met ons ziet als een huwelijk – en dat is het ook! In Israël gaf de vader zijn zoon een bruid. Hij betaalde daarvoor een bruidsschat. Vandaar dat Jezus spreekt over de mensen die zijn Vader aan Hem heeft gegeven.

‘Zij waren van u, maar u hebt hen aan mij gegeven’ (Joh. 17:6).

De bruidegom neemt de bruid op in zijn vaders familie. Hij staat garant voor haar: ze is door hem gekwalificeerd. Daarom dragen we nu Gods familienaam.

‘Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekendgemaakt’ (Joh. 17:6).

Er is ook een huwelijkscontract opgesteld, dat de bruidegom aan de bruid voorlegt. Het ja-woord van de Vader is het ja-woord van de Zoon voor ons: al zijn beloften zijn ja en amen.

‘Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en ze geloven dat u mij hebt gezonden’ (Joh. 17:8).

De bruidegom neemt de bruid mee naar het huis van zijn vader, waar hij een aanbouw voor hen heeft gemaakt. We hebben inderdaad nu al onze plaats in Gods hemelse Vaderhuis.

‘Vader, u hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar ik ben’ (Joh. 17:24).

Werkelijk alles in dit huwelijk en in deze familieband draait om de liefde, die door Jezus zelf onderhouden wordt.

‘Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee u mij liefhad in hen zal zijn en ik in hen’ (Joh. 17:26).

Johannes 17