Jezus waarschuwt voor het zuurdesem van de wet

 

U bent immers als ongedesemd brood, omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht.

1 Korintiërs 5:7

Jezus doet opnieuw een voedselwonder voor de menigte mensen die Hem volgt. Nu met zeven broden en wat visjes. Er blijven weer een flink aantal manden vol eten over (Mat. 15:32-38). Bij de eerste keer waren dat er twaalf: overvloed voor elk van de discipelen. Deze keer zeven: het getal van de volheid, omdat God zijn werk altijd perfect afmaakt.

 

 

Jezus en zijn discipelen stappen in hun boot. Ze zijn vergeten brood voor onderweg mee te nemen. Jezus waarschuwt hun dat ze geen brood moeten eten met het zuurdesem van de Farizeeën en Sadduceeën.

Zuurdesem is een mengsel van water en meel waarin zich melkzuurbacteriën ontwikkelen. Dit is na een week voldoende gegist om met broodmeel vermengd te worden. Daardoor kan het brooddeeg rijzen en krijg je lekker dik, veerkrachtig brood. Ongedesemd brood is plat.

De discipelen denken dat Jezus het over brood heeft. Maar Jezus heeft het over de leer van de Farizeeën en Sadduceeën. Die trekt als zuurdesem door alles heen (Mat. 15:5-12).

Bij het avondmaal gebruiken we meestal ongedesemd brood. Dat gaat terug tot de Pesachmaaltijd, waarbij de doodsengel aan de huizen van de Israëlieten voorbijging. Toen mocht er geen brood met zuurdesem gebruikt worden. Er mocht zelfs helemaal niets van in huis zijn (Ex. 12:15). Zo wil Jezus nu dat we vrij zijn van de wet, om volop van zijn genade te kunnen genieten.

Als u probeert door God als een rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld (…) Bedenk goed: Al een beetje desem maakt het hele deeg zuur (Gal. 4:5, 9).

Matteüs 16:1-12 Marcus 8:1-21