Johannes Vermeer ­– Christus in het huis van Marta en Maria

 

Er is maar één ding noodzakelijk

Johannes Vermeer schilderde graag kleine afbeeldingen van huiselijke taferelen. Maar in het begin van zijn schildersloopbaan gebruikte hij ook grote doeken. Dit is een van zijn eerste, geschilderd toen hij een jaar of 22 was.

We zien hier een geschiedenis uit de Bijbel, opgetekend door Lucas. Het speelt zich af in Betanië, een dorp net buiten Jeruzalem. De plek is het huis van de twee zussen Marta en Maria en hun broer Lazarus. Het is Loofhuttenfeest, een tijd waarin mensen elkaar opzoeken. Jezus is met een groep vrienden het huis binnengevallen. Marta holt geagiteerd rond. Haar zus zit maar te niksen, daar moet ze iets van zeggen. ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen!’

Maria zit aan de voeten van Jezus. Wat er om haar heen gebeurt ontgaat haar. Ze kan haar blik niet van de Meester afhouden. Als Hij praat komt er een wonderlijke rust over haar. Een geluk dat haar optilt uit haar beslommeringen.

Jezus kent de zussen en hun broer goed. Hij houdt van hen, lezen we in een ander bijbelgedeelte. Hij wil dat Marta ook zal vinden wat Maria gevonden heeft. Rust in zijn aanwezigheid. Daarom zegt Hij: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’

Op dit schilderij geen huishouden van Jan Steen, geen feestende vrienden a la Frans Hals, niet de uitbundigheid van Rembrandt. Vermeer concentreert zich op het meest noodzakelijke. We zien Jezus ontspannen bij de vrouwen zitten. Marta buigt zich naar Hem toe, terwijl Hij met een twinkeling in zijn ogen naar haar opkijkt en haar op dat ene noodzakelijke wijst. Zijn hand staat precies in het midden van de compositie, iets te groot weergegeven. Hij wijst ermee naar Maria, die alleen maar aandacht heeft voor Hem.

Dit werkstuk bezit nog niet het vernuft dat Vermeer in zijn latere werk aan de dag zal leggen. Geen verfijnd lichtspel, geen uitgebalanceerd evenwicht, geen delicate stofuitdrukking. Toch zien we er al de losse toets en de serene houding van de figuren in die zijn latere schilderijen zo subliem maken. Ook beleven we iets van de verstilde intimiteit waarmee hij ons telkens weer zal weten te ontroeren. We zouden zelf wel aan de voeten van Jezus willen zitten.

Maar er is nog iets wat we uit dit schilderij mee mogen nemen. Volgen we de cirkelbeweging in de compositie tot het eindpunt, dan komen we via Marta, Jezus en Maria uit bij de mand met brood die Marta vasthoudt. Die is niet zomaar in het schilderij verwerkt: met het brood versterkt de kunstenaar de boodschap van Jezus. Vermeer heeft namelijk twee bijbelgedeelten met elkaar verbonden. We denken op het eerste gezicht dat we alleen van doen hebben met een verhaal van Lucas. Maar met de nadrukkelijke aandacht die het brood vraagt moeten we ook Johannes openslaan. Daar spreekt Jezus namelijk over brood, het brood dat leven geeft. Hij is dat zelf, zegt Hij. Van dat brood eten is geloven in Hem, zodat we het leven zullen leven dat God ons gunt. Vermeer brengt de belofte van dat leven subtiel zijn schilderij binnen. Marta lijkt er ver vanaf te staan, maar ze heeft het eigenlijk al in handen.

Marta en Maria leren ons een belangrijke les. Afstemming op de omstandigheden maakt ons onrustig. We doen het nooit goed genoeg. Afstemming op Jezus geeft ons de innerlijke rust dat we allang goed genoeg zijn. Vóór alles moeten we weten dat we geliefd zijn en altijd geliefd zullen blijven, tot in het eeuwige leven. Vermeer bevestigt dat met dit schilderij.

Johannes Vermeer (1632-1675): Christus in het huis van Marta en Maria (ca. 1655), olieverf op doek, 158 ,5 x 141,5 cm, National Gallery of Schotland, Edinburgh.

Doorlezen: Lucas 10:38-42; Johannes 11:5; Johannes 6:27-35 en 51.

Willem de Vink